Leerdoel van deze week:
Het verkrijgen van inzicht in het bestuursrechtelijke
handhavingsinstrumentarium in het algemeen; de algemene bepalingen van de
Awb inzake handhaving; handhavingstoezicht; het handhavingsmiddel last onder
bestuursdwang.
Te behandelen onderwerpen:
Bestuurlijke sancties: herstelsancties en bestraffende sancties;
Algemene bepalingen inzake handhaving in de Awb;
Toezicht op de naleving;
Last onder bestuursdwang.
Literatuur (38 pagina’s):
BSR 1, Hoofdstuk 20 (Bestuurlijke handhaving algemeen) ✅
BSR 1, Hoofdstuk 21 (Toezicht op de naleving) ✅
BSR 1, Hoofdstuk 22 (Sancties), nrs. 659-662; 664-666, 675; par. 22.2
(Last onder bestuursdwang) m.u.v. nr. 682, par. 22.4 (Bestuurlijke
boete), alleen nr. 694 ✅
Jurisprudentie:
EHRM 21 februari 1984 (Öztürk), AA 29
Hierin is vastgesteld, dat het begrip ‘Criminal charge’ (ingestelde vervolging) in
art. 6 EVRM een autonome betekenis heeft. De vraag of sprake is van een
ingestelde vervolging wordt beantwoord door toetsing aan drie criteria.
1. De nationale classificatie van de overtreden norm
2. De aard van de overtreding
3. De aard en zwaarte van de sanctie
Toetsing aan het 2e criterium kan op zichzelf al tot de conclusie leiden dat art. 6
EVRM van toepassing is. Dit geldt eveneens voor het 3e criterium. 2e en 3e
criterium zijn dus alternatief. Indien toetsing aan de alternatieve criteria niet tot
een duidelijke uitkomst leidt, kan nog aan de hand van een cumulatieve toets
worden onderzocht of art. 6 EVRM van toepassing is.
EHRM 17 december 1996 (Saunders), AA 67
In de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM ligt het recht besloten om geen
bewijs tegen zichzelf te hoeven leveren: nemo teneturbeginsel. Dit geldt enkel
ingeval een vervolging is ingesteld (Criminal charge). Het nemo teneturbeginsel
is van toepassing op het leveren van bewijs dat afhankelijk is van de wil van
betrokkene. Daarbij valt te denken aan door de betrokkene afgelegde
verklaringen. In tegenstelling tot andere bewijsmiddelen, zoals documenten en
gegevens, afkomstig van onderzoek aan het lichaam van de verdachte of van
zaken, vallen niet onder de bescherming van dit beginsel.
AbRvS 27 juni 2018 (Inspectie kinderopvang), AA 138
Rechtsvraag: Moest de cautie worden gegeven, voorafgaand aan het opleggen
van de bestuurlijke boete. Een bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie, art.
5:40 lid 1 Awb. Art. 5:10a Awb bepaalt dat degene die wordt verhoord met het
oog op het opleggen van een bestraffende sanctie, niet verplicht is ten behoeve
,van het opleggen van die sanctie verklaringen af te leggen omtrent de
overtreding.
De Afdeling oordeelt dat in onderhavige zaak dat uit art. 5:10a Awb volgt dat de
cautieplicht bestaat wanneer ‘naar objectieve maatstaven door een redelijke
waarnemer’ kan worden vastgesteld daar de betrokkene wordt verhoord met het
oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie.
De cautieplicht richt zich enkel op degene aan wie een bestraffende sanctie kan
worden opgelegd, zijnde degene die kan worden verweten een wettelijk
voorschrift te hebben overtreden.
1.1 Werkgroepopdrachten
Frank Kelderhuis heeft op zijn bedrijfsterrein te Zundert, dat hij huurt van
Vastgoed BV, een schuur staan met een dak van asbesthoudende golfplaten.
Frank beschikt voor zijn bedrijf op grond van artikel 2.1 lid 1, sub e jo. artikel
2.14 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht over een omgevingsvergunning
van het college van burgemeester en wethouders van Zundert (college). Na
een storm is de schuur ingestort. Twee dagen na de storm ontvangt Frank op
zijn bedrijf bezoek van de gemeentelijke toezichthoudster Kim Soons. Kim stelt
vast dat als gevolg van het instorten van het dak asbestverdachte resten en
asbesthoudend puin zich op het perceel hebben verspreid. Omdat Frank geen
maatregelen heeft getroffen om deze resten en puin af te voeren, is sprake
van overtreding van artikel 10.1 lid 1 en 2 Wet milieubeheer. Kim adviseert het
college handhavend op te treden. Het college is voornemens een last onder
bestuursdwang op te leggen.
1. Is het college bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen?
Vereisten
1. Overtreding, art 5:2 lid 1 sub b jo. 5:1 lid 1 Awb IC blijkt sprake te
zijn van een overtreding ex. art. 10.1 lid 1 en 2 van Wet milieubeheer.
2. Bevoegdheid (wettelijke regeling) ex. 5:4 Awb
Art. 125 Gemeentewet. Lid 2 beperkt het en geeft aan dat het moet gaan
om regels die het gemeentebestuur uitvoert.
Dan moet je naar H18 Handhaving Wet milieubeheer. Art. 18.1b Wet
milieubeheer er moet dus gekeken worden in art 5.2 lid 1 Wabo kijken.
Art 5.1 Wabo bepaalt wanneer het van toepassing is. Hierin staat de Wet
milieubeheer genoemd. In art 5.2 Wabo wordt geregeld wat het bevoegd
gezag als taak heeft.
Nu is de vraag wie is het bevoegde gezag. Dit staat in 1.1 Wabo hierin staat
de definitie van bevoegd gezag.
Dan regelt art 2.4 Wabo dat het college van B&W bevoegd is. Zij dragen de
last voor de handhaving van Wet milieubeheer, dat zagen we in 5.1 Wabo.
Conclusie: Hier is sprake van een overtreding, namelijk het niet opruimen van
het puin als gevolg van een storm. Het is kankerverwekkend. Art. 5:21 Awb
herstelsanctie. Bestuursorgaan legt een opdracht op aan de overtreder. Als de
overtreder niet wil handhaven, dan zal het bestuursorgaan het doen. De
kosten zijn dan wel voor de overtreder. Hier kan een last onder
bestuursdwang worden opgelegd.
,Stel het college is bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen aan
Frank. Het college bepaalt in de last onder bestuursdwang dat binnen veertien
dagen na bekendmaking van de last, de asbestverdachte resten en het
asbesthoudend puin door een gecertificeerd bedrijf moeten zijn verwijderd.
2. Kan deze last onder bestuursdwang worden opgelegd aan Frank en
Vastgoed BV?
Last onder bestuursdwang is geregeld in art. 5:21 jo. 5:2 lid 1 sub b jo. 5:1
lid 1 en 2 Awb.
Definitie overtreder, art. 5:1 lid 2 Awb degene die de overtreding
pleegt of medepleegt.
Definitie overtreding, art. 5:1 lid 1 Awb bepaalt dat er sprake is van
een overtreding, als een gedraging in strijd is met het bepaalde bij of
krachtens enig wettelijk voorschrift. Daarom dient er gekeken te worden in
art. 10.1 Wet milieubeheer.
Art 10.1 Wet milieubeheer Spreekt over een ieder die handelingen
m.b.t. afvalstoffen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had
kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan.
Conclusie m.b.t.: Frank is overtreder, omdat hij heeft nagelaten het puin te
ruimen. Dat is in strijd met art. 10.1 Wet milieubeheer. Hij is huurder en had
dus de beschikking om op het terrein te gaan en het puin op te ruimen. Last
onder bestuursdwang kan dus aan Frank worden opgelegd.
Kan Vastgoed BV ook worden aangemerkt als overtreder?
Definitie overtreder, art. 5:1 lid 2 Awb degene die de overtreding
pleegt of medepleegt.
Definitie overtreding, art. 5:1 lid 1 Awb bepaalt dat er sprake is van
een overtreding, als een gedraging in strijd is met het bepaalde bij of
krachtens enig wettelijk voorschrift. Daarom dient er gekeken te worden in
art. 10.1 Wet milieubeheer.
Art. 10.1 Wet milieubeheer spreekt over een ieder dit betekent dat ook
Vastgoed BV die eigenaar is van de grond, ook de mogelijkheid had om de
afvalstoffen op te ruimen. De zorgplicht van art 10.1 Wet milieubeheer
bepaalt dat hij ook als overtreder kan worden aangemerkt. Ook al wist hij
het waarschijnlijk niet. In het art. staat ‘redelijkerwijs had kunnen
weten’.
Ook art 5:1 lid 3 Awb is hier van belang: overtredingen kunnen worden
begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.
Last onder bestuursdwang wordt bekendgemaakt aan de overtreder,
rechthebbende en aan de aanvrager, art 5:24 lid 3 Awb.
Conclusie: Vastgoed BV kan als overtreder worden aangemerkt. Stel het kon
niet dan wordt alsnog de last onder bestuursdwang aan hem bekendgemaakt
ex. art. 5:24 lid 3 Awb.
3. Voldoet de last onder bestuursdwang aan de eisen van de Algemene wet
bestuursrecht?
a) Overtreden voorschrift en evt. plaats en tijd, art. 5:3 sub a jo. 5:9 Awb.
b) Bevoegdheidsgrondslag bestuurlijke sanctie, art. 5:4 jo. 3:47 Awb
c) Consequenties bij niet naleven van de last, art. 5:21 sub b Awb.
, d) De te nemen herstelmaatregelen, art. 5:24 lid 1 Awb
e) Begunstigingstermijn, art. 5:24 lid 2 Awb
f) Bekendmaking van de last aan de overtreder, rechthebbende en
aanvrager, art. 5:24 lid 3 Awb.
g) Kostenverhaal, art. 5:25 lid 1 en 2 Awb.
IC is de overtreding niet vermeld. Er is niet voldaan aan art. 5:3 sub a jo. 5:9
onder b Awb, omdat niet duidelijk is waar het heeft plaatsgevonden en
wanneer. Ook is niet het wettelijk voorschrift vermeld. Er is niet duidelijk
hoeveel het gaat kosten, indien Frank het niet opruimt.
Er is wel voldaan aan art. 5:24 lid 1 jo. lid 2 Awb, omdat de te nemen
herstelmaatregelen genoemd worden, namelijk het verwijderen van het asbest.
Ook is vermeld de termijn waarbinnen dat moet gebeuren, namelijk 14 dagen
(begunstigingstermijn).
Stel dat de last onder bestuursdwang voldoet aan de eisen van de Algemene
wet bestuursrecht. Na achttien dagen brengt toezichthoudster Kim opnieuw
een bezoek aan het bedrijfsterrein van Frank. Het blijkt dat de asbestverdachte
resten en het asbesthoudend puin niet zijn verwijderd. Het college geeft aan
Clean BV, een gecertificeerd bedrijf, opdracht het asbesthoudend materiaal te
verwijderen. Het college stuurt nadien een brief aan Frank en Vastgoed BV.
Hierin staat dat het college € 43.500 aan kosten heeft gemaakt voor het doen
laten verwijderen van het asbesthoudend materiaal en gelast hen deze kosten
te betalen.
4. Kunnen Frank en Vastgoed BV tegen deze brief een bezwaarschrift
indienen?
Wanneer kan je in bezwaar er en beroep? Art. 7:1 jo. art 8:1 Awb: een
belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Er is een last (opdracht) onder bestuursdwang opgelegd, dat is een
beschikking. De opdracht wordt niet uitgevoerd. De consequentie:
bestuursorgaan gaat zelf feitelijk handelen. Er zijn kosten gemaakt en brief.
Belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb)? Zowel Frank als Vastgoed BV is
normadressaat van de last onder bestuursdwang, dus beide zijn
belanghebbende.
Besluit (art. 1:3 lid 1 en 2 Awb)? Is een kostenverhaalbeschikking een
besluit? Ja.
Art. 5:25 lid 6 Awb bestuursorgaan stelt hoogte van de kosten vast.
Art. 4:85 lid 1 sub a Awb titel 4.4 is van toepassing op kosten die
voortvloeien uit een wettelijk voorschrift dat een verplichting tot betaling aan
of door een bestuursorgaan regelt.
Art. 4:86 lid 1 Awb verplichting tot betaling van de kosten wordt bij
beschikking vastgesteld. Zowel Frank als Vastgoed BV kan tegen de
kostenverhaalbeschikking in bezwaar, art. 5:31c lid 1 Awb.
Conclusie: kostenbeschikking, dus er kan in bezwaar worden gegaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RechtenImm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.38. You're not tied to anything after your purchase.