Vragen over de inrichting van de samenleving hebben te maken met;
Dilemma’s: een keuze tussen twee aken die niet samen kunnen gaan
Waarden: een abstract ideaal
Belangen: een voordeel dat iemand heeft of kan krijgen
Bij de keuze hoe je een samenleving wil inrichten, spelen dilemma’s een belangrijke rol. Het maken
van een keuze in een dilemma is belangrijk om de ideale wereld in te kunnen inrichten die men zich
op dat moment heeft verbeeld. Keuzes voor deze ideale wereld hebben alles te maken met waarden.
Waarden zijn abstracte idealen; ideeën van mensen hoe er in een samenleving omgegaan moet
worden met belangrijke principes. Voorbeelden van waarden zijn: vrijheid, gelijkheid en veiligheid.
De 3 belangrijke waarden die bij Nederland horen zijn kernwaarden.
Kernwaarden = een belangrijke waarde van een cultuur ( samenleving, bedrijf of groep). Zonder deze
kernwaarde bestaat die cultuur niet meer.
de 3 kernwaarden die bij Nederland horen zijn solidariteit, vrijheid en gelijkwaardigheid. Waarden
zijn zaken waar men naar streeft
belangen spelen een belangrijke rol in combinatie met waarden.
Belangen = zaken waar mensen zelf iets aan hebben en waar ze van profiteren.
Waarde Belang
= ideaal = voordeel
= voor veel mensen en niet alleen de eigen = voor de eigen groep of persoon
groep
= Gericht op lange termijn = Gericht op korte termijn
,Paragraaf 2
Leren: definities dikgedrukte begrippen + de samenhang kennen. AWB schema kunnen maken (zie
verdere uitleg AWB schema in som)
Mensen verschillen van mening voer hoe het maatschappelijk geluk eruitziet en hoe dat per
onderwerp geregeld moet worden.
Ze verschillen van mening over hoe je een maatschappelijk probleem moet oplossen.
Maatschappelijk probleem = probleem met verschillende meningen over het probleem, probleem
waar veel actoren mee te maken hebben en waar de overheid een rol kan spelen bij de oplossing.
Mensen hebben verschillende ideeën over waarden en belangen bij een maatschappelijk probleem.
Dat heet een maatschappelijke botsing.
Maatschappelijke botsing: botsing tussen waarden en/of belangen van verschillende actoren die niet
samen kunnen gaan.
Een ander kenmerk van een maatschappelijk probleem; het aantal actoren
Actor: een persoon of groep die actief betrokken is bij een maatschappelijk probleem.
Actoren zijn mensen of groepen mensen die een mening hebben over een maatschappelijk
probleem. Bij een groot maatschappelijk probleem is het aantal actoren groot en daarmee
onderscheid dit zich van een privé probleem.
Derde kenmerk is dat het probleem vaak te maken heeft met de overheid. De overheid dient vaak als
een soort scheidsrechter die de spelregels toepast voor het oplossen van een probleem waarbij
verschillende meningen komen kijken.
Overheid = het hoogste gezag in een lang dat wetten maakt en handhaaft.
Maatschappelijke probleem kan je weergeven in een AWB-schema – actor, waarde, belang
AWB schema = een overzicht van een botsing of dilemma met actoren, waarden en belangen die
tegenover elkaar staan.
Bij een maatschappelijke botsing stel je jezelf de vraag welke actor het maatschappelijke probleem
moet gaan oplossen. – actoren worden in een maatschappelijke driehoek ingedeeld. In iedere hoek
zitten verschillende actoren;
- de hoek van de overheid: landelijke overheid, provincie en gemeente.
- De hoek van het maatschappelijk middenveld: actiegroepen, vakbonden, kerken en
verenigen.
- De hoek van de markt: bedrijven en ondernemingen.
Maatschappelijk middenveld = groepen van burgers die voor bepaalde belangen opkomen zonder
winstoogmerk te hebben.
Markt = ondernemingen of bedrijven met een winstoogmerk
,Paragraaf 3:
Leren: escalatieladder uitleggen en herkennen welke middelen bij strijd en debat horen
Het bereiken van geluk gaat met het kiezen van actoren. Actoren kiezen voor strijd of debat. De
manier waarop actoren om willen gaan met maatschappelijke botsingen kun je weergeven met een
escalatieladder. Hoe hoger je op deze ladder komt hoe minder de actoren willen debatteren en hoe
meer strijd ze willen voeren.
Strijd = het oplossen van maatschappelijke problemen door geweld en/of dwang.
Actoren die kiezen voor strijd zijn zo overtuigd van hun gelijk dat ze niet met anderen in debat willen
gaan. Hun visie op de samenleving is de enige. Deze actoren zijn extremistisch. Het maatschappelijk
middenveld kan ook kiezen voor strijd maar ook een overheid met maar 1 visie.
Toch kiezen actoren vaak voor debat.
Debat = een ordelijke discussie om een kritisch denkend publiek te overtuigen; willen debatteren
over maatschappelijk geluk. + willen elkaar overtuigen in een debat.
Ze kiezen niet voor strijd en ze begrijpen allebei dat de andere actor hetzelfde dilemma heeft– ze
willen een debat met zoveel mogelijk verschillende meningen. Ze wegen waarden af en wisselen
belangen uit en zo ontstaan er compromissen. En zijn min of meer de beste oplossing voor een
vraagstuk.
Een debat kan erg lang duren dat is een nadeel. Om dat te voorkomen geld in een democratische
rechtstaat de meerderheidsregel. Met deze regel kan een debat worden beëindigd. Met een
stemming en de meerderheid bepaald wat er gebeurt.
Meerderheidsregel = de regel dat beslissingen worden genomen door de meerderheid van de
uitgebrachte stemmen over een voorstel.
Een andere manier om lange debatten te voorkomen, is een grondwet. In deze wet staan
grondrechten die mensen bepaalde rechten geven en daarmee zorgt het voor duidelijkheid in een
debat.
Grondwet = de belangrijkste wet van een land. Bevat meestal fundamentele rechten en plichten van
burgers en van de overheid.
Een andere manier om debatten te beëindigen is een rechter die heeft de bevoegdheid om te
bepalen in situaties waarbij actoren van mening verschillen
Rechter = maakt een einde aan het debat door een oordeel te vellen door de feiten en wetgeving
met elkaar te vergelijken.
, Paragraaf 4
Links en recht mensbeeld kunne uitleggen en herkennen. Schema 4a en 4b kunnen uitleggen
Mensbeeld: een beeld dat mensen hebben van hoe mensen over het algemeen zijn.
Je mens beeld is gekoppeld aan je gedachtes over maatschappelijk geluk en maatschappelijke
problemen. Mens beelden komen neer op twee vragen:
- Hoe sociaal en goed zijn mensen van nature?
- Hoeveel verschillen de talenten van mensen?
Een actor kan zowel een extreem links als een extreem rechts mensbeeld hebben als er tussen in.
Schema 4a: mensbeelden over hoe goed en sociaal mensen van nature zijn.
Extreem links: mensen moeten elkaar per se helpen ook al moet het met geweld.
Links: de overheid moet mensen helpen door hoge belastingen te vragen aan de rijken en hoge
uitgaven te doen
Midden: de overheid moet mensen maar tijdelijk helpen als ze zichzelf niet meer kunnen redden.
Rechts: overheid moet niet mensen verplichten om andere te helpen maar mensen horen dat
vrijwillig te doen.
Extreem rechts: mensen moeten voor zichzelf opkomen, help alleen jezelf ook al is het met geweld.
Schema 4b: mensbeelden over de vraag hoe talenten van mensen zijn verdeeld.
Extreem links: iedereen kan alles leren bij gelijke kansen. Verschillen tussen mensen moeten door de
overheid ongedaan gemaakt worden.
Links: iedereen moet gelijke kansen krijgen en de overheid moet dit met veel geld stimuleren en
ongelijkheid tegen gaan.
Midden: iedereen moet gelijke kansen krijgen, overheid moet zich niet teveel bemoeien maar ze
moeten wel gelijke rechten garanderen.
Rechts: sommige mensen hebben meer talent dan anderen. Deze mensen moeten een
vooraanstaande rol spelen en zich hiervoor inzetten voor het algemeen belang.
Extreem rechts: sommige mensen zijn beter dan anderen. Een volk word alleen beter als de besten
kunnen heersen over de zwakkeren met geweld. de zwakkeren moeten verdwijnen.
Een mensbeeld geeft inzicht over hoe actoren tegen een maatschappelijk probleem aankijken. Er is
altijd een bepaalde samenhang tussen visies op bepaalde problemen. Zo’n samenhang heet een
ideologie.
Ideologie: samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden over het maatschappelijk geluk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurwingelaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.