TiU: Ontwikkelingsstoornissen: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2021/2022)
Shimara van den Elzen
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
BEGRIPPEN / THEORIEËN / MODELLEN
HOORCOLLEGE 1: INLEIDING
Covert behaviour: dit gedrag is niet goed zichtbaar (bijv. intimidatie, roddelen). Ook is dit
gedrag iets wat je probeert te verstoppen (bijv. diefstal, vandalisme).
Overt behaviour: dit gedrag kun je goed zien. Het gedrag is gericht naar een persoon, niet
naar een eigendom (bijv. moord, verkrachting, fysieke agressie naar een persoon).
Abnormaliteit: afwijkend van het gemiddelde. Dit kan op meerdere manieren: omdat er
sprake is van ontwikkelingsvertraging, een regressie of een achterstand, een te hoge
frequentie of te lage frequentie van bepaald gedrag, aanhoudend gedrag, gedrag dat niet
past bij de situatie, abrupte veranderingen in gedrag, verschillende soorten problematische
gedragingen bij elkaar en een kwalitatief verschil met normaal. Het moet leiden tot distress of
een beperking in het functioneren.
Normen van belang bij het definiëren van abnormaliteit: leeftijd, cultuur / etniciteit, tijdsgeest,
geslacht, sociale factoren, veranderingen in levensstijl en het perspectief van volwassenen.
Ontwikkelingspsychopathologie: de studie van alle ontwikkelingsprocessen die bijdragen
aan psychopathologie.
Ecologische en transactionele modellen (Bronfenbrenner / Sameroff): modellen waarin de
vijf contexten (biologisch, individueel, familiaal, sociaal, cultureel) zijn meegenomen:
- Je begint bij de harde kern, dat is het biologische en het individuele aspect. Daar
omheen komt het microsysteem (relaties, vrienden, familie, sociale kenmerken), het
mesosysteem (interacties binnen het microsysteem), het exosysteem (legale diensten,
lokale gemeenschap, massamedia, sociale diensten) en het macrosysteem (cultuur,
politiek, economie, rechten, sociale normen). Het chronosysteem is de historische tijd
en leefgeschiedenis (tijdsgeest / levensloop).
Proximale factoren: liggen dicht bij de kern.
Distale factoren: liggen verder van de kern af.
Vijf dominante kinderpsychopathologie modellen voor het ontwikkelen van problemen:
medisch model, gedragsmatig model, cognitief model, psychoanalytisch model en
familiesysteem model.
, TiU: Ontwikkelingsstoornissen: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2021/2022)
Shimara van den Elzen
Medisch model: volgens dit model is psychopathologie het gevolg van organisch
disfunctioneren. Problemen zijn individueel gebonden en staan los van de context.
Problemen kunnen geclassificeerd worden, waardoor iemand een diagnose krijgt. Dit wordt
gedaan aan de hand van de DSM en de ICD-10.
Gedragsmatig model: individuen worden niet geboren met problemen. Gedrag is
aangeleerd, dit kan volgens een aantal principes (klassiek / operant conditoneren, imitiatie of
sociaal leren). Gedrag komt tot stand door de interactie tussen het individu en de omgeving.
Gedrag is het resultaat van leerprincipes, psychopathologie dus ook.
Klassiek conditioneren (Watson): het aanleren van gedrag. Dit is een vorm van leren,
waarbij het koppelen van twee stimuli ervoor zorgt dat de reactie op een van deze stimuli
verandert.
- Voorbeeld Pavlov: er wordt voedsel aangeboden (ongeconditioneerde stimulus),
waardoor de hond gaat kwijlen (ongeconditioneerde respons). Er wordt een neutrale
stimulus aangeboden, dit is de bel, wat er niet voor zorgt dat de hond gaat kwijlen.
Vervolgens worden het voedsel en de bel samen aangeboden, wat ervoor zorgt dat de
hond al gaat kwijlen (geconditioneerde respons) als hij alleen de bel (geconditioneerde
stimulus) hoort.
- Voorbeelden Watson: Little Albert met de witte rat of wit konijn.
Operant conditioneren (Skinner): dit is ook het aanleren van gedrag. Het is een vervolg op
klassiek conditioneren. Volgens Skinner wordt gedrag aangeleerd door na afloop te straffen
of te belonen.
- Positieve bekrachtiging (positive reinforcement): positief gedrag gevolgd door
positieve gevolgen. Dus: goed gedrag belonen. Bijv. puppy training.
- Negatieve bekrachtiging (negative reinforcement): positief gedrag gevolgd door het
wegnemen van negatieve gevolgen. Dus: verwijderen van onaangename stimuli.
- Straf (punishment): negatief gedrag gevolgd door negatieve gevolgen. Bijv. een
elektrische shock toevoegen.
- Uitdoving (extinction): negatief gedrag gevolgd door het wegnemen van positieve
gevolgen. Dus: de beloning verwijderen en op deze manier bekrachtigen.
- Avoidant learning: vermijden wat pijnlijk is of wat je ziek maakt.
Imitatie: leren door observatie. Belangrijke hypothese: antisociaal gedrag leer je aan, hier
word je niet mee geboren.
- Voorbeeld: eendjes leren van de moeder door te observeren wat zij doet.
- Voorbeeld: als de moeder de tong uitsteekt zullen baby’s dit nadoen.
Sociaal leren (Bandura): leren door te kijken naar anderen, dit gaat over cognitieve
processen. Agressief gedrag is aangeleerd.
- Voorbeeld: kinderen die naar video’s over agressie kijken (bijv. het slaan en schoppen
van een pop), zullen dit zelf ook uitoefenen (bijv. de kinderen zullen de pop zelf ook
gaan slaan en schoppen).
, TiU: Ontwikkelingsstoornissen: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2021/2022)
Shimara van den Elzen
Cognitief model (Piaget): de ontwikkeling verloopt in een vaste volgorde en met een vast
schema. Bij elk kind verloopt het op dezelfde manier en volgens dezelfde fasen:
1) Senso-motorische fase (0-2 jaar): motoriek, zintuigen, geheugen.
2) Pre-operationele fase (2-7 jaar): spreken, verfijning van motoriek, ego.
3) Concreet-operationele fase (7-12 jaar): cognitie ontwikkelt zich, lengte en
hoeveelheid worden vergeleken, je kan ordenen en tellen, meer figuratief denken.
4) Formeel-operationele fase (12+ jaar): ruimtelijk denken, abstract denken, logisch
redeneren, conclusies trekken, hypothesen formuleren.
- Hoe worden er steeds nieuwe verbanden gelegd?
o Assimilatie: we veranderen nieuwe informatie zodat het in onze schema’s
passen die we al hebben.
o Accommodatie: we herstructureren wat we al weten zodat de nieuwe informatie
beter past.
Ontwikkelen van objectpermanentie: het eerste halfjaar heeft een baby nog niet door dat
zijn/haar ouders blijven bestaan als ze de kamer uit gaan. Dit moet nog ontwikkelen.
Notie van conservatie: totdat je 5 jaar bent begrijp je niet dat in een smal hoog glas
dezelfde hoeveelheid water past als in een breed laag glas.
Social Information Processing model (SIP-model) (Crick en Dodge): dit is een cognitief
model over hoe je informatie opneemt. Het bestaat uit 6 fasen. Dit staat allemaal in connectie
met je ‘data base’, je geheugen, regels, sociale schema’s en sociale kennis. Dit is een heel
belangrijk model als het gaat om de ontwikkeling van verstoorde manieren om de sociale
omgeving te begrijpen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shimaravdelzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.