Stalklimaatbeheersing
4 invalshoeken van de dierhuisvesting: de 4 E’s
- Economisch: energieverbruik, prestatie dieren
- Ecologisch: emissies, inplanting omgeving (milieu)
- Ergonomisch: comfort veehouder om dieren te verzorgen/ behandelen
- Ethologisch incl diergezondheid en welzijn
Afhankelijk van elkaar
Invloed huisvesting op het dier
- Infectieziekten: ademhalingsaandoening, mastitis, diarree, locomotieproblemen
- Zoönosen en voedselveiligheid: salmonella, antibioticumgebruik
- Dierprestaties: voor de landbouwhuisdieren de groei, vruchtbaarheid en melkproductie en
voor de sportdieren fysieke prestaties
- Dierenwelzijn: bewegingsvrijheid, letsels, luchtkwaliteit
De 5 vrijheden van huisvesting
1. Vrijheid van honger en dorst: voedsel en drank installatie
2. Vrijheid van fysieke en thermische ongemak: stalklimaat en ligplaatsen
3. Vrijheid van pijn, kwetsuren en ziekte: stalklimaat
4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen: genoeg plaats, stalgenoten
5. Vrijheid van angst en mentaal lijden: huisvesting en groepsvorming
Omgeving goed observeren, kan heel uiteenlopend zijn
Hoofdstuk 1: fysische elementen vd massa -en
energiebalans in stal
Stallucht
Dieren nemen 40 kg O2 op per dag en mensen 15.
Lucht bestaat uit stikstof, zuurstof… maar stallucht heeft nog stalgassen en stof erbij
Karakteristieken lucht:
- Vochtigheid
- Temperatuur
- Soortelijk gewicht – volume
- Enthalpie of energie inhoud
1. Vochtigheid
Lucht is nooit droog er is altijd waterdamp aanwezig.
Vochtigheid kan je absoluut en relatief uitdrukken:
- Absoluut: massa waterdamp per massa droge lucht
, - Relatief: hoeveelheid waterdamp die lucht bevat in vgl met max hoeveelheid waterdamp die
lucht kan bevatten
Max hoeveelheid waterdamp hangt af van de temperatuur: hoe hoger T hoe meer waterdamp de
lucht kan vasthouden = maat voor de kans op condensatie (drogend vermogen)
2. Soortelijk gewicht vochtige lucht
Vochtige lucht is lichter dan droge lucht zoals warme lucht lichter is dan koude lucht bovenaan
stal warme en vochtige lucht waardoor we condens kunnen krijgen met het koude dakoppervlak op
raampje.
Soortelijk gewicht = 1/ soortelijk volume
Lucht weegt 1,2 kg per m3
3. Enthalpie van vochtige lucht
Omdat lucht een combo is van droge lucht en waterdamp heb je voelbare (sensibele) warmte en
verborgen (latente) warmte hittestress is hiervan afhankelijk
Omzetting van water naar waterdamp kost veel energie en warmte (latente warmte)
Evaporatieve koeling
= water onder nevelvorm mengen met lucht waardoor water verdampt tot waterdamp die
verdamping vraagt warmte dus de omgeving koelt af
Lucht voelt kouder aan maar is vochtiger en energie inhoud blijft gelijk (hittestress tegengaan)
Bv: lucht gaat door een lamellenplaat thv de inlaat en water wordt hierin verneveld waardoor
binnenkomende lucht frisser is maar vochtiger
Cooldownsysteem bij melkvee
Vernevelaars in de stal om hittestress te vermijden want T 5-7 graden lager en vochtigheid 5-10%
hoger
! ventilatoren nodig
De samenhang van deze karakteristieken zijn weergegeven in het diagram van Mollier
Stalwand warmte verlies en behoud
1. Warmtegeleiding
- Afhankelijk van het materiaal van de wand en de dikte van de wand
- Warmtegeleidingscoëfficiënt λ = de hoeveelheid warmte die door het materiaal kan = maat
voor geleiding
o Metalen zijn goeie geleiders: T binnen en buiten ong hetzelfde (slechte isolator)
o Stilstaande lucht is slechte geleider en goeie isolator (weegt weinig)
o Vloeistoffen geleiden iets beter dus isoleren minder
Materiaal stalwand
Hoeveelheid lucht in materiaal bepaald bij productie, hoeveelheid vocht in materiaal bepaald bij het
gebruik op vlak van isolatie willen we veel lucht in de wand maar dit is dan niet goed voor de
stabiliteit van de wand of voor de warmteopslag
Oplossing = compromis: cellenbeton (beton met luchtbelletjes) of wand uit verschillende materialen
,Meer en meer met betonplaten ipv gemetselde muren
2. Warmte-overgang en weerstand
- Bepaald door de stroming en de straling
- α = hoeveelheid warmte die overgaat van een fluïdum naar een vast lichaam
3. Warmtedoorgang : U-waarde
= de combinatie van geleiding en de overgang
Φ = U * (ti – t0)
Hoe groter U, hoe groter de warmtedoorgang dus hoe slechter de muur isoleert
Stal = som van een aantal wanden dus warmteverlies hangt af van de gemiddelde U-waarde van de
wanden zorgt voor temperatuursverschillen
Dak is 2/3 van totale oppervlakte dus moet lage U hebben
Belang van dakisolatie
- Preventie warmteverlies in winter en warmteoverlast in de zomer
- De stralingswarmte (zon) op een niet-geïsoleerd dak zorgt voor meer warmte dan alle
braadkippen van 6 weken
Thermografie
Gebruikt om warmteverliezen en koudebruggen op te sporen in veestallen.
Evenwicht: warmte, vocht en CO2
De productie van vocht en CO2 vooral door de dieren zelf.
Vochtgehalte stallucht = vochtgehalte buitenlucht + vochtproductie in de stal/ ventilatiedebiet.
Te vochtige stal komt door hoge vochtproductie en slechte ventilatie, zelfde voor CO2
De productie van warmte gebeurt door dieren en verwarming en dit kan wegvloeien via de wanden
en de ventilatie 2/3 warmteverliezen via ventilatie en 1/3 via wandverliezen waarvan 2/3 via het
dak komt
, Hoofdstuk 2: diergebonden elementen vd massa -en
energiebalans in stal
Dierwarmteverliezen
1. Conductie (geleiding)
- Via de vloer: Varkens liggen 80% van de dag met 20% van hun lichaam op de vloer en
runderen liggen ook 50%.
o Stationaire fase = permanente fase na uur neerliggen
o Niet-stationaire fase = meteen na neerliggen (kort maar belangrijk voor dier)
o Als warmte-indringingsgetal laag is dan gaat het materiaal warm aanvoelen (houdt meer
warmte vast en isoleert dus laat warmte niet vertrekken)
Vloer meestal van beton en dus koud, maar:
- Afstrijking = dun laagje boven beton aanbrengen die warmer is
- Vloerverwarming: buizen met warm water eronder
- Stro: bij dikke laag speelt beton geen rol meer, maar kost wel geld en arbeid + is niet altijd
hygiënisch (soms ook matten, houtzaagsel of zand gebruikt)
Vloer kan ook met roosters zijn:
- Goed isolerend dus evenveel warmteverlies dan als ze rechtstaan
Bij stationaire fase is warmteverlies beperkt dus warmtecapaciteit van de vloer beperken en een
isolerende laag opleggen.
Dieren zelf kunnen ook invloed hebben op warmteverlies:
- De houding hoe ze liggen
- Groepshuisvesting: tegen of op elkaar liggen
2. Convectie (aan lucht)
A. Warmteverlies via de huid aan de lucht afhankelijk van
o het lichaamsoppervlakte
o de omgevingstemperatuur
o luchtsnelheid
o processen van de huid: doorbloeding, vet, pels (korte of lange termijn)
Reactie bij koude omgeving:
- haren komen recht
- vasoconstrictie
- samenkruipen
- kweken dichtere vacht en meer vet
Reactie bij warme omgeving:
- vleugels openen
- zweten
- modderbaden of uiteen liggen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jenniferameye. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.27. You're not tied to anything after your purchase.