100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Grondwettelijk recht $9.75   Add to cart

Summary

Samenvatting Grondwettelijk recht

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Grondwettelijk recht in het 1ste jaar

Preview 4 out of 45  pages

  • June 4, 2022
  • 45
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Grondwettelijk recht
1 De staat België
1.1 Wat is een staat?
Het publiekrecht omvat de rechtsregels die betrekking hebben op de relatie tussen burgers en de
overheid.
Voorwaarden staat:

 Een bevolking
 Een grondgebied
 Soeverein en georganiseerd gezag
Belangrijk 4de elementen: de erkenning door andere bestaande staten.
Bevolking: mensen die door de staat politiek-juridisch gegroepeerd worden, verbondenheid blijkt
uit het bezit van het staatsburgerschap of nationaliteit van een staat.
Een volk of natie = een groep mensen die een gemeenschappelijke taal, cultuur, godsdienst,
afstamming en/of geschiedenis delen. (dan een natiestaat)
Grondbied: het grondgebied of territorium is het geografische gebied waar een staat zijn gezag
kan uitoefenen.
Gezag: is de mogelijkheid om regels op te leggen, om macht uit te oefenen, om dwangmiddelen in
te zetten. Het gezag moet soeverein (= het staatsgezag vormt het hoogste gezag) en georganiseerd
(= door middel van stabiele instellingen) zijn.
Staatsmachten:

 De wetgevende macht = de macht om algemeen geldende en bindende regels uit te
vaardigen
 De uitvoerende macht = de macht om die regels ten uitvoer te brengen
 De rechterlijke macht = de macht om bindende beslissingen te nemen ingeval er geschillen
ontstaan over de concrete toepassing van die regels
De wijze waarop deze machten via allerlei instellingen worden uitgeoefend, wordt vastgelegd in
de grondwet van een staat.

1.2 Soorten staten
Unitaire of eenheidsstaat = een staat waarin het gezag, de soevereiniteit uitgaat van één centraal
niveau. Een zuivere eenheidsstaat komt in de praktijk nauwelijks voor.
Bij deconcentratie tracht men sneller en efficiënter te werken door de staatstaak te spreiden en te
laten uitvoeren op een lokaal niveau (meestal zonder RP). Het centraal bestuursniveau kan dus
steeds bevelen geven of zich zelfs in de plaats stellen van de ondergeschikte besturen en hun
beslissingen aanpassen. (= hiërarchisch toezicht)
Bij decentralisatie worden door de centrale overheid bevoegdheden toegewezen aan territoriaal
of functioneel omschreven autonome organen (beschikken over autonomie en beleidsvrijheid).
 Onderworpen aan bestuurlijk of administratief toezicht

1

,De toezichthoudende overheid kan hier geen bevelen geven of zich in de plaats stellen, maar kan
beslissingen enkel schorsen of vernietigen om te beletten dat ze de wet zouden schenden of het
algemeen belang zouden schaden.
Bij een territoriale decentralisatie is de autonomie van het ondergeschikt bestuur in algemene
termen omschreven, maar wel territoriaal beperkt. De autonomie wordt uitgeoefend door eigen
politiek verkozen organen. (bv. Gemeenten en provincie)
Bij functionele of dienstgewijze decentralisatie wordt de autonomie inhoudelijk of functioneel
omschreven maar is deze territoriaal onbeperkt. (bv. NMBS, openbare instellingen…)
Federale of bondstaat: de soevereiniteit wordt binnen eenzelfde staat verdeeld tussen een
centraal gezag en de deelstaten van die staat. De deelstaten beschikken over een ruime
autonomie, over bevoegdheden die ze kunnen uitoefenen vrij van iedere hiërarchische band met
het centrum.
Naar buiten toe blijft de federatie of bond dominant. Federaties ontstaan meestal op een
agregatieve of centripetale manier: afzonderlijke staten beslissen om samen te gaan werken
binnen een groter verband, de federatie, en dragen daartoe een stuk van hun soevereiniteit over
aan een nieuw op te richten centraal gezagsniveau.
Confederatie of statenbond: daarbij komen staten bij verdrag overeen om een aantal materies
gemeenschappelijk te regelen via een beraadslagend orgaan, bestaande uit diplomatieke
vertegenwoordigers. Elke staat behoudt zijn soevereiniteit. Dit vormt meestal een tussen stap
naar een federatie.

1.3 België en zijn Grondwet
1.3.1 Ontstaan van de staat België
Het Voorlopig Bewind = een voorlopige regering die de onafhankelijkheid (in 1830) uitroept van de
staat België en beslist om een parlement te laten verkiezen dat een grondwet moet opstellen.
De staat België is gecreëerd op het Congres van Wenen (1815) na de ondergang van Napoleon
Bonaparte.
Gevolg van Monsterverbond tegen de Nederlandse vorst => Belgische omwenteling
Op 10 november 1830 => 1ste Belgische parlement in het Nationaal Congres => 8 dagen later
Belgische onafhankelijkheid => 26 december 1830: internationale erkenning
7 februari 1831 Belgische Grondwet wordt afgekondigd => 21 juli 1831 Leopold I legt de eed af als
1ste Koning der Belgen
België van 1831 is een unitaire staat met een beperkte decentralisatie via de provincies en
gemeenten. Met 2 volkeren: Vlamingen en Walen.
1.3.2 De Grondwet
De grondwet is de belangrijkste en meest fundamentele rechtsnorm van een staat. Het juridisch
fundament van een staat. De grondwet legt de hoofdlijnen van de staatsstructuur vast. Ze bepaalt
de basisspelregels voor het bestuur van een land. Zo bepaalt de grondwet onder meer welke de
staatsvorm is, door welke instellingen de staat bestuurd zal worden, hoe deze instellingen
samengesteld moeten worden en welke hun bevoegdheden zijn.

2

,Grondwet legt ook vast hoe burgers zicht tot deze overheidsinstellingen verhouden. In de
grondwet staan er een aantal fundamentele rechten en vrijheden. De grondwet organiseert niet
alleen de democratische machtsuitoefening door de overheid maar beperkt deze tegelijk.
Moderne grondwetten: bevatten algemene doelstellingen die de overheid moet nastreven
Grondwet => zijn rechtsregels => juridisch afdwingbaar en moeten nageleefd worden door
overheid en burgers
Wijziging van de Grondwet
Dit gebeurt door het federale parlement en de Koning en met strengere procedureregels
1. De herzieningsverklaring
De 3 takken van de wetgevende macht moeten, de preconstituante elk een herzieningsverklaring
goedkeuren.
De verklaring: de aangeduide artikelen
Dan een gewone meerderheid nodig. Alleen de artikelen die op deze wijze voor herziening vatbaar
werden verklaard zullen uiteindelijk in aanmerking kunnen komen voor een effectieve wijziging.
Dit betekent wel niet dat ze moeten gewijzigd worden.
2. Ontbinding parlement + verkiezingen
Herzieningsverklaringen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De bekendmaking heeft ook tot gevolg dat de beide kamers van rechtswege ontbonden worden.
Het parlement moet zijn werkzaamheden stopzetten en er moeten nieuwe
parlementsverkiezingen georganiseerd worden. => binnen 40 dagen verkiezingen => binnen 3
maanden kamers bijeengeroepen
3. Eigenlijke grondwetswijziging
De nieuwe verkozen kamers en de Koning hebben vervolgens de bevoegdheid om de Grondwet te
wijzigen (= constituante of grondwetgevende vergadering). Er kunnen enkel wijziging worden
aangebracht aan de artikelen die in de 1ste fase zijn voorgedragen. De wijzigingen zelf moeten niet
overeenkomen met de voorgestelde wijzigingen, behalve wanneer de preconstituante de
afschaffing of invoering van een artikel hebben voorgesteld.
De wijzigingen zijn ook enkel aangenomen wanneer zij een grondwettelijke meerderheid of
dubbele 2/3e-meerderheid:

 Minstens 2/3 van de leden moet aanwezig zijn (=quorumvereiste)
 Minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn (=stemvereiste)
Na de stemmen in Kamer en Senaat bij goedkeuren: bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking.
Grondwetswijzigingen treden wel in werking op de dag zelf van de publicatie in het Belgisch
Staatsblad tenzij uitdrukkelijk een andere datum werd bepaald.




3

, Louter vormelijke aanpassingen kunnen gebeuren ook van artikelen die niet voor herziening
vatbaar werden verklaard. Wel is ook hier een grondwettelijke meerderheid vereist en moet het
parlement de hoedanigheid van constituante bezitten. (de Gecoördineerde Grondwet)

1.4 Kenmerken van de Belgische staatsinrichting
1.4.1 De scheiding der machten
Principe scheiding der machten: Montesquieu
Om totalitarisme te voorkomen => verhinderen dat te veel macht wordt toegewezen aan één
enkele persoon of instantie.
Elke macht moet aan een andere instantie worden toegewezen zo kunnen de machten elkaar
beperken en controleren.

 De wetgevende macht = dit is de bevoegdheid om wetten te maken
 De uitvoerende macht = dit is de instanatie die de wetten uitvoert, die ervoor zorgt dat zij
op concrete gevallen worden toegepast (instantie die het land bestuurt)
 De rechterlijke macht = dit is de instantie die uitspraak doet wanneer geschillen rijzen naar
aanleiding van de toepassing van wetten: de rechterlijke macht controleert dus de
wettigheid van het optreden van de uitvoerende macht
Het blijft één van de belangrijkste beginselen van ons staatsrecht en een waarborg tegen
machtsconcentratie.
Hoe controleren parlement & regering elkaar?
Parlement controleert regering door:

 Vragen stellen
 Ministers uitnodigen in parlement
 Begroting goedkeuring
Parlement kan regering naar huis sturen => regering kan herverkiezing vragen voor parlement
1.4.2 Een representatieve en parlementaire democratie
1. Democratie
Wetgevende macht: de bevoegdheid of de mogelijkheid om mee te beslissen welke regels er in de
samenleving waarvan men deel uitmaakt, zullen gelden.
De wetgevende macht dient dus uit te gaan van het volk. Democratie = de macht aan het volk
2. Representatief
In kleine groepen kan een basisdemocratie effectief werken => gaat niet bij een gehele bevolking
=> een beperktere groep van vertegenwoordigers van dit volk (= representatieve democratie)
Volk vertegenwoordigers: een bepaalde periode het mandaat krijgen om in naam van het volk
Volk laat zich horen via een stem tijdens de verkiezingen. Referenda is een volksraadpleging: er is
een mogelijkheid maar wordt weinig gedaan (eerder op gemeentevlak)
1948: vrouwen krijgen stemrecht



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller idsm. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.75
  • (0)
  Add to cart