Praktisch
Voortbouwen op erfrela 1
Verdiepen en nieuw onderdelen, hier en daar wat herhalen. O.a. rechtsvergelijking,
huwelijkse voorwaarden praktijk, basisstelsel ter discussie stellen is de gemeenschap
van goederen wel of niet goed.
Net als bij het erfrecht geldt hier ook dat we niet alles kunnen behandelen en dus zelf
studeren.
Schulden en huwelijksvermogensrecht
Voorvragen -> is het niet gek dat we moeten spreken over schuldeisers en huwelijk?
Is het niet vreemd dat daar aparte spelregels voor gelden? Waarom moeten we
specifiek aandacht besteden aan schuldeisers en huwelijksvermogensrecht? Waarom
is het huwelijksvermogensrecht niet neutraal t.a.v. schuldeisers? Waarom moet het
verhaal anders zijn als ik getrouwd ben of als niet-getrouwd ben? Worden
schuldeisers niet te veel bevoordeeld?
Gemeenschap van goederen -> Voor 2018 was het algehele gemeenschap van
goederen. Prof vindt mooier als je zegt wettelijke gemeenschap van goederen.
Pakket is qua omvang gewijzigd in 2018. Vroeger was de gemeenschap van goederen
nooit algeheel, want bijv. verknochte goederen bleven erbuiten. Of er sprake is van
een verknocht goed moet je kijken naar de aard van het goed en mede gezien de
omstandigheden van het geval. Iets is niet snel verknocht. Nu hebben we verknochte
goederen nog steeds. Ook verkrijgingen krachtens erfrecht en schenking indien er
een uitsluitingsclausule aan verbonden was. Ook pensioenen. Wettelijke
gemeenschap verscheelt qua omvang voor en na 2018. 3 vermogens namelijk het
gemeenschapsvermogen, privévermogen van A en privévermogen van B.
Gemeenschap is nog beperkter dan voorheen dat zit hem met name in aangebrachte
goederen niet meer in de gemeenschap tenzij voor het huwelijk al in gemeenschap
zat. Geërfde en geschonken goederen niet meer gemeenschappelijk, tenzij
insluitingsclausule (wordt in de praktijk niet gemaakt). Ook bij beperkte
gemeenschap van goederen ervan uitgaan dat alle goederen erin vallen, tenzij in art.
1:94 BW of elders een uitzondering aantreft. Bij een gemeenschap van goederen
2018 valt sneller erin dan na 2018 meer uitzonderingen. Zijn schulden
gemeenschapsschulden of privéschulden, dan ook vanuit gaan alle
goederen/schulden zijn gemeenschappelijk, tenzij art. 1:94 lid 7 of elders. Art. 1:94
lid 7 BW gemeenschappelijk is uitgangspunt en a t/m c drie uitzonderingen.
Drie onderdelen bij schuldeisers
o 1. Wie is aansprakelijk?
= bij wie vraag je om nakoming, bij wil je bel je aan om de prestatie te
laten verrichten.
Algemeen vermogensrecht! Degene die handelt of niet handelt (bijv.
nalaten OD)
Extern
1
, Twee bijzondere spelregels waarbij iemand aansprakelijk wordt
zonder dat die handelt:
1. Art. 1:85 BW gaat over de kosten van de huishouding, de
gewone gang van de huishouding. Als A verplichtingen aangaat
in dat kader dan wordt B ook aansprakelijk.
o Is dat niet gek? Dit komt van vroeger vandaan dat
meneer het vermogen had en mevrouw ging
boodschappen doen. Prof vindt dat gek, want de
schuldeiser wordt daar beter van. Het is niet meer van
deze tijd.
o Niet hele belangrijke bepaling in de praktijk, nauwelijks
jurisprudentie van.
o Staat in titel 6 dus geldt voor alle huwelijken! Dus ook
huwelijkse voorwaarden.
o Wat de gewone gang is, is afhankelijk van staat en
stand. Voor de een is dat de wasmachine en de ander
misschien ook wel de boodschappen auto.
2. Art. 1:102 BW speelt pas na ontbinding.
o Art. 1:99 BW gemeenschap wordt ontbonden bij
verzoekschrift, overlijden, aangaan van nieuwe
huwelijkse voorwaarden. De gemeenschap wordt dan
bevroren, de boedelmening wordt dan beëindigd.
o Bij de ontbinding wordt B aansprakelijk voor goederen
waarvoor die voorheen niet aansprakelijk was. Die A
blijft gewoon aansprakelijk op basis van algemeen
vermogensrecht. Vervolgens komt er ook een lijntje
naar B.
o LET OP! Art. 1:102 BW gaat over gemeenschapschuld.
Stel X is een privéschuld dan speelt voor die
privéschuldeiser Y geen art. 1:102 BW.
o Bij oude gemeenschap van goederen minder snel
privéschuldeiser dan in nieuwe gemeenschap van
goederen door bijv. aangebrachte goederen.
o Gaat over aansprakelijkheid, maar ook over
uitwinbaarheid (slot 102). Er wordt een beperking
gemaakt wat betreft de uitwinbaarheid.
o 2. Wie moet dragen = draagplicht?
Intern
Iemand is aansprakelijk, je betaald en als je niet betaald komt iemand
uitwinnen en neemt spullen mee. Vervolgens verdwijnt schuldeiser.
Wie moest die eigenlijk in de portemonnee voelen dan afvragen? Art.
1:100 en art. 1:96 BW vergoedingsrechten. Hoofdregel ->
Gemeenschapsschulden worden gedragen door de gemeenschap en
privéschulden door de echtgenoot die de schuld aanging. Gokschuld is
een gemeenschapsschuld dus door beide gedragen. Schuld uit OD is
een gemeenschapsschuld. Stel A gaat een gemeenschapsschuld aan en
er zit niet heel veel in de gemeenschap van goederen, maar er zit wel
2
, vermogen bij A privé. A wordt aansprakelijk gesteld en vervolgens
betaald die niet en vervolgens gaat die uitwinnen en die gaat verhalen
op het privévermogen van A. Intern zegt A ik heb een
gemeenschapsschuld betaald met privévermogen terwijl B het ook
moet voelen. Dus dan krijg je een vergoedingsrecht op B. B moet dan
uit privévermogen in de gemeenschap omdat B ook voor 50% dat
moet voelen. Dus via de omweg komt het privévermogen van B wat
betreft de draagplicht, dus niet betreft de uitwinbaarheid in beeld.
Daarom nooit trouwen in gemeenschap van goederen trouwen
volgens prof, want toch moeten gaan bijbetalen uit je privévermogen.
Er lag een wetsvoorstel vanwege de christelijke partijen die waren niet
blij met de beperkte gemeenschap van goederen, want zij wilde alles
delen en nu moesten ze naar de notaris. Er lag een wetsvoorstel art.
1:94a BW daar stond dat je met een klik bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand voordat je ging trouwen een vinkje kon zetten en
daarmee kon opteren voor een grote gemeenschap.
Prof vindt 2018 mislukt, want het is beter geworden maar volgens prof
hadden ze de posities met betrekking tot de schuldeisers eruit moeten
halen. Want bijv. schulden van onderneming en gokschulden wordt
over het algemeen gezien als privéschulden, maar het zijn
gemeenschapsschulden.
Afstand van de gemeenschap art. 1:103 BW. Art. 1:102 BW ziet alleen
op gemeenschapsschulden. Stel A heeft verplichtingen jegens X
gemeenschapsschuld X kan zich verhalen op het privévermogen van A
en ook op de totale gemeenschap en die ook uitwinnen. X kan ook na
ontbinding bij B privé terecht voor zover gekregen uit de
gemeenschap. De vraag die dan op komt is waarom zou je als B zijnde
nog afstand moeten doen van de gemeenschap? Eigenlijk soort
verwerpen van de nalatenschap. Er gelden hier termijnen. Ik lever mijn
aandeel in de gemeenschap aan A, ik stap eruit. Waarom zou je dat
dan doen? Je doet dus sowieso afstand van art. 1:102 BW
aansprakelijkheid, maar ook afstand doen van de draagplicht om het
verhaal zoals hierboven te voorkomen. Afstand niet interessant voor
de uitwinbaarheid.
Art. 1:96 lid 3 en 4 BW zie je staan dat als een privéschuldeiser een
gemeenschapsschuld uitwint dan komt er een vergoedingsrecht en
andersom.
Art. 1:100 BW draagplicht is er voor gelijke delen. NIEUW tenzij uit
eisen van redelijkheid en billijkheid een andere draagplicht
voortvloeit. Redelijkheid en billijkheid speelt altijd, algemeen
vermogensrecht prof vond het daarom eerst gek. Maar normaal zet je
iets opzij met de redelijkheid en billijkheid als het naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hier staat dat het niet
onaanvaardbaar hoeft te zijn, maar redelijkheid en billijkheid met zich
brengen dus de lat ligt wat lager. De rechter krijgt de mogelijkheid om
van die draagplicht gelijke delen om daarvan te wijken. Hoeft niet te
gaan om uitzonderlijke omstandigheden. Het gekke is dat het alleen
3
, geldt als de gemeenschap onder water staat, dus dat de gemeenschap
niet toereikend is. Maar prof ziet eigenlijk het verschil niet. Vroeger
was er wel eens jurisprudentie voor deze regel dat je A en B feitelijk
uit elkaar gingen en A maakt schulden waar B geen weet van heeft en
B ook niet van profiteert, in de feiten dat ze elkaar niet meer zien. Dan
wilde een rechter nog wel eens zeggen dat het extern wel een
gemeenschapsschuld is, maar voor de interne verhoudingen is het
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat
die andere echtgenoot dit moet betalen. Moest gaan om
uitzonderlijke omstandigheden. Of bijv. als je ging trouwen in algehele
gemeenschap van goederen en je had schulden vooraf en het huwelijk
duurde heel kort. Dan zei men ook wel eens intern onaanvaardbaar.
Nu niet meer, want voor huwelijk sowieso privéschuld.
o 3. Wiens vermogen is uitwinbaar/op welk vermogen verhaal halen?
Extern
Waar kun je beslag op leggen? Met welke goederen moet je instaan?
Wat is uit te winnen?
Algemeen vermogensrecht -> je moet instaan met jouw
vermogen voor de schulden art. 3:276 BW. Dus privégoederen
van A en de helft van de huwelijksgemeenschap uitwinbaar.
Huwelijksvermogensrecht kent eigen spelregels, wat zien we
daar staan in art. 1:96 lid 1 BW. Of er nu sprake is van een
gemeenschapsschuldeiser of privéschuldeisers dat die uit
kunnen winnen privévermogen van A en de ontbonden
huwelijksgemeenschap. De hele gemeenschap dus niet alleen
de helft van A, maar ook de helft van B. Is dat niet gek? Prof
vindt dat gek. X en Y kunnen privévermogen van A uitwinnen
en de totale huwelijksgemeenschap. Gaat volgens prof te ver.
NIEUW art. 1:96 lid 3 BW we gaan de uitwinbaarheid beperken
voor privéschuldeisers. Het gaat om niet in de gemeenschap
gevallen schulden. Ze mogen allebei alles uitwinnen staat in
art. 1:96, maar lid 3 brengt daar wat betreft het verhaal een
beperking aan. Lid 3 zegt wat winnen we uit? De
privéschuldeiser die kan het privévermogen uitwinnen en ook
bijv. als een OG in de huwelijksgemeenschap zit het hele OG
uitwinnen (laten executeren, hij legt beslag op hele OG). OG
wordt verkocht openbaar en opbrengst is 100. Lid 3 zegt
vervolgens dat 50 naar privéschuldeiser gaat en ander 50 komt
in privévermogen van B terecht. Uitwinnen het gehele goed,
maar verhaal slechts op de helft van de opbrengst. Dit lijkt op
de eenvoudige gemeenschap. Hier hebben A en B een
gemeenschap van goederen waar boedelmenging aan vast zit,
verkrijging van rechtswege. A en B kunnen ook iedere
huwelijksrechtelijke gemeenschap uitsluiten. Kunnen dan wel
gemeenschappelijk vermogen hebben, dit kan dus niet door
boedelmenging maar door het feit dat door A en B bijv. een OG
wordt geleverd. Als A of B dan schulden aangaat dan is maar de
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelineadlp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.