osb1 samenvatting tentamen oefenvragen met antwoord
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Sport, Gezondheid en Management
OSB1
All documents for this subject (4)
5
reviews
By: maartennabuurs • 4 year ago
By: Warnerr • 6 year ago
By: nathanklaassen • 6 year ago
By: Tanika • 7 year ago
By: juul1992 • 7 year ago
Seller
Follow
MM88
Reviews received
Content preview
OSB1
Week 2. Hoofstuk 2,3,4,5.
Primair onderzoek = onderzoek waarbij oorspronkelijke gegeven worden
verzameld die specifiek voorn dat bepaalde onderzoeksproject zijn.
Voorbeeld: het gebruik maken van onderzoeksmethode zoals vragenlijsten
en interviews
Secundair onderzoek = waarbij geen oorspronkelijke gegevens worden
verzameld, maar waar bestaande (of secundaire) informatiebronnen gebruikt
worden
Voorbeeld: gemeentelijke gegevens
Verschillende types onderzoek:
- Verkennend onderzoek = vindt plaats wanneer er weinig tot geenkennis
is van een verschijnsel
- Beschrijvend onderzoek = beschrijft een bepaald verschijnsel en richt
zich daarbij op de vraag wat er is gebeurd. Er wordt geen poging gedaan
om de verkregen resultaten te verklaren.
- Verklarend onderzoek = houdt zich bezig met waarom is iets gebeurd
en het vaststellen van oorzakelijke relaties tussen variabelen. Verklarend
onderzoek heeft een theoretisch raamwerk nodig zodat de verklaring
uitgelegd kan orden aan de hand van gegevens
- Voorspellend onderzoek = voorspelt toekomstige verschijnselen en is
gebaseerd op interpretaties die zijn voortgekomen uit verklarend
onderzoek
Fundamenteel onderzoek wordt gebruikt om een bepaald concept of
kwestie te verkennen, zonder dat daarbij een specifiek probleem op het
oog is. Het wordt uitgevoerd om een beter begrip en kennis te verkrijgen
over algemene concepten. Het onderzoek heeft geen directe waarde
behalve een toevoeging aan de algemene kennis.
Toegepast onderzoek wordt gebruikt om een specifiek probleem op te
lossen of een oplossing aan te dragen voor een specifieke vraag.
- Theoretisch onderzoek gebruikt bevindingen vanuit bestaand werk
om nieuwe ideeën te ontwikkelen door het analyseren van bestaande
theorieën en verklaringen.
- Empirisch onderzoek ondersteunt de ontwikkeling van nieuwe ideeën
door het verzamelen van eigen gegevens (empirisch = gebaseerd op een
observatie of meting).
Kwalitatief onderzoek: non-numerieke gegevens zoals gevoelens,
gedachten en ervaringen
Kwantitatief onderzoek: numerieke gegevens zoals vragenlijst met
cijfers
Deductief onderzoek positivistisch en kwantitatief onderzoek. De ontwikkeling
van een idee of hypothese vanuit een bestaande theorie die daarna getast kan
worden door de verzameling van gegevens.
Deductief onderzoek verloopt in stappen:
, 1. Een verklaring betreffende de gebruikte theorie om het onderzoek te
ondersteunen
2. Een verklaring, herleid uit die theorie die een relatie aantoont tussen 2 of
meer variabelen je hypothese
3. Het verzamelen van gegevens om je hypothese te testen
4. Het gebruiken van de resultaten om de theorie, die is gebruikt om je
hypothese te ontwikkelen te bevestigen, aan te passen of te verwerpen
Deductief: theorie kijken of de hypothese klopt data. 99%
Je moet een theorie hebben (die nog niet onderzocht is). Daarna ga je kijken of je
theorie klopt of niet.
Inductief onderzoek Interpretivisch kwalitatief onderzoek. Het gaat om
gegevens verzamelen en om die gegevens te analyseren om een theorie, model
of verklaring te ontwikkelen.
Inductief: data theorie. 1%
Voorbeeld:
Waarom is Bolt zo snel?
Hoe komt het dat lange mensen vaker basketballen?
Week 3. Hoofdstuk 6,7.
Onafhankelijke variabelen: zijn de veronderstelde oorzaken van het effect dat
onderzocht wordt. (hoe je het manipuleert)
Bijvoorbeeld: Of het geslacht invloed heeft op het standpunt over
gewelddadige sporten.
Afhankelijk: deze zijn afhankelijk van de onafhankelijke variabele. (iets wat je
kunt manipuleren)
Bijvoorbeeld: Er wordt voorspeld dat leiderschapsstijl invloed heeft op de
prestatie.
Onafhankelijk: veronderstelde oorzaken
Afhankelijk: het gevolg van het één of ander
Variabelen kunnen kwantitatief worden gemeten op 4 verschillende manieren:
- Nominaal groeperen onderwerpen in verschillende categorieën. Het
suggereert geen verbanden tussen de groepen, de ene groep is niet beter
dan de andere groep
Bijvoorbeeld: het groeperen van voetbalspelers op basis van de club waar
ze spelen
- Ordinaal hebben een rangorde, maar geven niet de verschillen aan
tussen de scores
Bijvoorbeeld: de plaatsing van een ranglijst
- Interval er zit steeds even veel verschil tussen
Bijvoorbeeld: van 0 naar 5, van 5 naar 10, van 10 naar 15
- Ratio gebaseerd op een volgorde met gelijke meeteenheden maar zijn
evenredig. Ratio loopt vanaf 0 naar boven en kan geen negatieve score
hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MM88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.