Aantekeningen
Ouderenpsychologie
Inhoud
HC1: Beeldvorming.................................................................................................................................2
HC2: Ouder worden, ouderenzorg en sociale aspecten.........................................................................3
HC3: Leven met dementie in de VVT......................................................................................................5
HC4: Seksualiteit.....................................................................................................................................7
HC5+6: GGZ: Cognitie, emotie, stemming, gedrag & psychose + persoonlijkheidsstoornissen..............9
HC7+8: GGZ: Psychologische interventies............................................................................................13
HC9+10: Verstandelijke beperking, autisme & ADHD + Zingeving, kwaliteit van leven,
wilsbekwaamheid & levenseinde.........................................................................................................16
1
,HC1: Beeldvorming
Disengagement theorie: ouder worden is zich langzaam terugtrekken uit de samenleving en het
leven als een natuurlijke reactie op verminderende vitaliteit en het naderende levenseinde:
harmonisch stervensproces. Tegenwoordig minder van toepassing op de manier van leven vanwege
allerlei hulpmiddelen en gevorderde geneeskunde.
Activity theorie: goed ouder worden is een proces waarbij mensen willen blijven deelnemen aan het
leven en de samenleving. Beeld wat meer past bij de ouderen van nu.
Neuropsychologie: wat je niet gebruikt, verlies je. Negatieve spiraal: je doet minder omdat je minder
kunt, waardoor je weer minder kunt en nog minder doet.
De oudere van nu: een nieuwe levensfase: de derde levensfase die loopt van je pensioen totdat de
kwetsbaarheid dominant wordt en je weinig autonomie meer hebt. Periode waarin je niet meer
hoeft te werken en je leven naar je eigen wens kunt inrichten.
Grotere ouderenparticipatie in de samenleving is te mooi om waar te zijn vanwege 2 factoren die
participatie tegengaan:
1. Het vooroordeel over ouderen in de samenleving: enige positieve punt dat ze aardig zijn,
verder vooral een last vanwege hulpbehoevendheid en kosten voor de samenleving. Actieve
deelname wordt hierdoor onaantrekkelijk voor ouderen.
2. Hoe ouderen zelf met hun ouder worden omgaan: ouderen internaliseren het beeld van de
samenleving over hun doelgroep, wat een negatieve invloed heeft op hun welbevinden en
gezondheid.
Pensioenleeftijd cruciaal: te lang niks meer doen leidt tot dingen niet meer op willen pakken en zich
steeds meer terugtrekken.
Generatiepact: de ouderen vinden dat ze niets meer hoeven en de samenleving vindt dat ouderen
niets meer kunnen.
Zingeving: dingen in je leven zin geven en een doel stellen, dat belangrijk genoeg vinden om er
energie in te steken, dat daadwerkelijk doen en je niet bij de eerste tegenslag uit het veld laten slaan.
Taak gerontoloog: met de cliënt zoeken naar kleine alledaagse doelen in het leven van cliënt.
Positieve psychologie (Huber): je ambities aanpassen aan je mogelijkheden en uitgaan van wat je
nog wel kunt.
SOC-model (Baltes): compenseren van achteruitgang.
Life review: methodische herwaardering van de levensloop. Butler zag dit als universele en
menselijke behoefte om in de laatste levensfase het leven te evalueren en de balans op te maken,
uitgelokt door het naderende levenseinde. Dit zou een voorwaarde zijn voor succesvol ouder
worden.
2
, HC2: Ouder worden, ouderenzorg en sociale aspecten
Wetenschap in de praktijk voor mensgerichte ouderenzorg: praktijkvraag promotieonderzoek
praktijkvertaling implementatie nieuw promotieonderzoek terug naar praktijkvraag (cyclus).
Vanaf 75 jaar wordt de kans op gezondheidsklachten aanzienlijk hoger.
Vergrijzing: bevolkingsverhouding tussen jongeren en ouderen gaat steeds meer naar ouderen toe.
Dubbele vergrijzing: toename aantal 80-plussers. Levensverwachting stijgt.
Wereldwijd: verdubbeling aantal 60-plussers tussen 2015 en 2050 verwacht. 2020: meer 60-plussers
dan kinderen jonger dan 5 jaar. Vergrijzing gaat sneller dan in het verleden. Alle landen staan voor de
uitdaging om hun zorg- en sociale systeem klaar te maken voor deze demografische verandering.
Leeftijdsdiscriminatie: stereotypen en vooroordelen vanwege iemands leeftijd, zonder naar de
persoon zelf te kijken. Vaak gebeurt dit ook naar jezelf toe: ik ben te oud dus dat kan ik niet meer.
Variatie in ervaringen, maar vooral ageism kan ons allemaal voorkomen.
Belangrijk voor ouderen: onafhankelijkheid, gehoord en gezien worden, sociale relaties en
gezondheid.
Gezondheid:
WHO: een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen de
afwezigheid van aandoening of handicap.
Huber: het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de
fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven = positieve gezondheid.
Mensgerichte ouderenzorg:
Ken de persoon
Herken en accepteer de realiteit van de zorgontvanger
Zoek naar zinvolle bezigheden, participatie
Zorgzame relaties gekenmerkt door erkenning en vertrouwen
Ondersteunende omgeving, formele en informele netwerk
Regelmatig evalueren en aanpassen
Sociale relaties: van levensbelang. Basale menselijke behoefte die gezondheid en welzijn bevordert.
Hoe ouder, hoe vaker alleenwonend. Extra risico op eenzaamheid.
Sociale isolatie: meer objectief. Geen of een heel klein aantal betekenisvolle relaties, geen
vangnet.
Eenzaamheid: subjectief. Eenzaamheid is een onplezierig of ontoelaatbaar ervaren
discrepantie tussen de gerealiseerde en gewenste relaties. Kan emotioneel of sociaal van
aard zijn.
Interventies: effectiviteit lastig vast te stellen. Aansluiten op behoeften en beroep doen op
kwaliteiten belangrijk.
Netwerkverandering: je netwerk verandert gedurende je leven meerdere keren, waardoor er
bepaalde uitdagingen ontstaan, bijv.:
Omgaan met ziekte of overlijden van de partner
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller miloudouwes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.