Hoofdstuk 6 investeringsselectie
Investeringsselectie: de aanvaardbaarheid van een investeringsalternatief
uit rendementsoogpunt & de prioriteiten volgorde in een veelheid van
aanvaardbare investeringsprojecten.
Kasstromen: investeringsanalyses zijn langetermijnanalyse: men
beoordeelt hierbij de aantrekkelijkheid van investeringsalternatieven op
basis van kasstromen of cashflows, te weten de te verwachten
rendementen en risico’s. Kasstromen bevatten ontvangsten en uitgaven.
6.1 Bepaling van het investeringsbedrag
Redenen om te investeren:
1. De onderneming wil een nieuw product op de markt brengen. Vaak
hoge uitgaven
2. Vergrote vraag naar een product, kan aan worden voldaan door de
productcapaciteit uit te breiden. Hiervoor zijn
uitbreidingsinvesteringen (expansie-investering) nodig
3. Versleten productiemiddelen worden vervangen door nieuwe. Het is
een vervangingsinvestering. Bij aanschaf van nieuwe
productiemiddelen in plaats van mensenwerk wordt het
automatisering genoemd
4. Sociale of milieu overwegingen zijn redenen voor verplichte
investeringen
Het investeringsproject omvat niet alleen vaste activa zoals gebouwen
maar ook vlottende activa zoals inventaris, voorraad goederen, debiteuren
en in kasmiddelen.
Credit management: de afweging ‘extra kosten – extra omzet’ uit hoofde
van kredietverleners is een van de belangrijkste taken. Bij kredietverlening
aan afnemers kunnen vijf onderling gerelateerde fasen onderscheiden
worden:
1. De formulering van verkoopvoorwaarden: hieronder valt bijv.
hoeveel korting wordt verleend bij contante betaling en welke
termijn voor betaling geldt
2. Het instellen van administratieve procedures: bijvoorbeeld:
aftekenen bon voordat hij goederen ontvangt, of dat aan nieuwe
afnemers niet geleverd mag worden zonder dekking
3. De beoordeling van de kredietwaardigheid van de afnemer: waar
staat informatie over lopende schulden en wanneer wordt een
afnemer als niet-kredietwaardig beschouwd?
4. De instelling van kredietlimieten: zolang de verwachte extra
opbrengst uit een verleend krediet groter is dan de daaraan
verbonden extra kosten, is dit krediet economisch gezien
verantwoord
5. Het uitzetten van incassopolitiek: hoe wordt informatie verkregen
over afnemers die betalingsachterstand hebben? Welke procedure
zal worden gevolgd bij betalingsachterstand?
, Cashmanagement: het zo goed mogelijk afstemmen van de elementen
‘liquiditeit’ en ‘renteverlies’ (hoe meer kassaldo, hoe minder rente dus kost
geld gederfde rente)
6.2 Investeringsbeoordeling
Als de toekomstige netto-ontvangsten de investeringsuitgave dekken,
betekent het niet automatisch dat het project uitgevoerd wordt.
Investeringscriteria zijn maatstaven aan de hand waarvan beoordeeld kan
worden of een investering economisch verantwoord is. Er zijn 4
selectiecriteria voor investeringen:
1. Terugverdientijd of pay back period
De terugverdientijd is het aantal perioden dat nodig is om de huidige
investeringsuitgaven terug te verdienen via de positieve netto-
ontvangsten die in de toekomst uit de investering voortvloeien. De
terugverdientijd wordt bereikt zodra de cumulatieve netto-
ontvangsten gelijk zijn aan het te investeren bedrag. De
terugverdientijd wordt dus gevonden in het punt waar geld:
Investering = gesommeerde (cumulatieve) netto-ontvangsten
De methode van de terugverdientijd is een vrij eenvoudige methode,
wat een sterk punt is. De methode houdt ook rekening met
onzekerheid. Echter, deze methode kent ook haar bezwaren. Zo
spelen ten onrechte de ontvangsten ná de terugverdienperiode geen
rol bij dit criterium. De methode houdt geen rekening met de
momenten waarop de cashflows binnenkomen: de tijdruimtelijke
verdeling van de cashflows wordt niet in de beoordeling
meegenomen.
2. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (niet)
3. Netto contante waarde
Na het uitrekenen van de contantewaardeberekening wordt de
investeringsselectie gedaan op basis van netto contante waarde
(NCW).
Contantewaardeberekening: het verschil tussen het ontvangen van
bedragen nu en over een aantal jaar. De formule voor contant
maken (naar verleden) luidt: € 1.000 : (1 + interest)^aantal jaar =
contante waarde. Voor de toekomst luidt de formule: € 1.000 x (1 +
interest)^aantal jaar.
Bij bovenstaande formules is uitgegaan van samengestelde
renteberekening. Dit wil zeggen dat er rente op rente wordt
berekend. Als dit niet gebeurt en er wordt alleen rente geschreven
over het hoofdkapitaal, dan is het enkelvoudige rente.
Bij rente wordt er in het midden gelaten of het interest (inclusief
vergoeding voor vermogensoverdacht, uitgedrukt in procenten van
het startkapitaal) of disconto (vermogensvergoeding uitgedrukt in
eindkapitaal). Interestpercentage van 8% is gelijk aan disconto van:
(8:108) x 100% = 7,4%.
Investeringsselectie op basis van NCW: in termen van NCW betekent
netto: na aftrek van de investeringsuitgave. Er wordt ook
uitdrukkelijk rekening gehouden met de rentekosten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevdzanden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.