Opdrachten hoofdstuk 1
Meerkeuze
1.2 – Naast de rechtsregels vervat in gewone wetten, algemene maatregelen van bestuur en
rechtspraak, is voor het sociaal recht in het bijzonder een zeer belangrijke bron:
a. De grondwet
b. De cao
1
,c. Het gebruik
d. De afspraken met de ondernemingsraad
1.3 – Klassieke grondrechten zijn:
a. Grondrechten die de overheid verplichten zich te onthouden van inmenging in het leven
van de burgers
b. Grondrechten die betrekking hebben op de relatie tussen overheid en burgers
c. Grondrechten die betrekking hebben op de relatie tussen burgers
d. grondrechten die de overheid nopen tot een positieve bemoeienis met het leven van de
burgers
Open vragen
1.2 – wat is het verschil tussen de verticale en horizontale werking van grondrechten?
Horizontale → burgers onderling
Verticale → burger - overheid
Casus
1.2 – De door een Nederlands bedrijf ingeschakelde arbodienst heeft geconstateerd dat
werknemers die niet roken, veel gezonder zijn dan de rokende werknemers. de bedrijfsarts
heeft daarom de directie van het bedrijf geadviseerd bij het werven van nieuw personeel
uitsluitend met niet-rokers een arbeidsovereenkomst te sluiten.
Geef gemotiveerd aan of de directie in strijd met art. 1 van de Grondwet handelt, als het
advies van de bedrijfsarts wordt opgevolgd
Artikel 1 = geen discriminatie, dus nee
Opdrachten hoofdstuk 2
Meerkeuze
2.2 – Onder indirecte discriminatie wordt verstaan:
a. Het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden
b. Het onderscheid tussen gehuwd en ongehuwd samenwonenden
c. Het onderscheid dat op het eerste gezicht te maken heeft met het zijn van man en vrouw
d. De situatie die niet rechtstreeks verboden is, maar die in de praktijk een discriminerend
effect heeft
2.4 – Welke van de navolgende situaties c.q. regelingen is te beschouwen als een vorm van
positieve discriminatie?
a. De gemeente Amsterdam geeft in het kader van haar zogenoemde doelgroepenbeleid
voorrang aan de aanstelling van personen die behoren tot een van de door haar aangewezen
doelgroepen (vrouwen, gehandicapten en etnische minderheden)
b. Onderwijzend of docerend personeel, werkzaam aan onderwijsinrichtingen staande onder
beheer van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, hoeft bij ontslagname niet te
beschikken over toestemming van het UWV.
c. Personen die overwegend geestelijke arbeid verrichten, zijn uitgezonderd van de
toepasselijkheid van de werknemersverzekeringen
d. Voor ambtenaren geldt sinds 2001 naast de WW-uitkering een bovenwettelijke uitkering
waardoor zij bij werkeloosheid ene hogere uitkering ontvangen dan de meeste werknemers
in het bedrijfsleven
2
,Open vragen
2.1 – Is de sollicitant met wie de werkgever in een vergevorderd stadium van onderhandelen
is over de indiensttreding, rechteloos, als de werkgever – alles afwegende – toch besluit van
aanstelling van de sollicitant af te zien?
Niet geheel rechteloos maar heel lastig aan te tonen
2.4 – Wat is het verschil tussen arbeidsbemiddeling en uitzending?
Arbeidsbemiddeling = komt het minste voor, het bij elkaar brengen van vraag en
aanbod tussen werkgever en werknemer gaat er daarna tussenuit
Uitzending = arbeidsovereenkomst tussen uitzendbureau en werknemer en tussen
uitzendbureau en werkgever. Nooit aanspraak tussen werkgever en werknemer.
Casus
2.2 – Harry Aalders heeft zich niet onbetuigd gelaten bij tot rellen geëscaleerde protesten
van gele hesjes te Z. Dat heeft gem zijn baan als postsorteerder bij PostNL gekost en hij is
door de strafrechter wegens zijn betrokkenheid bij deze rellen tot een korte vrijheidsstraf
veroordeeld.
Als hij weer op vrije voeten is, solliciteert Harry, die een financiële achtergrond heeft, naar
de post van kredietverstrekker bij de Rabobank in R. Op het vragenformulier staat onder
andere de vraag: ‘Bent u wel eens strafrechtelijk veroordeeld?’
Harry beantwoordt deze vraag ontkennend en wordt vervolgens aangenomen. Na drie
maanden hoort de directeur van de Rabobank te R. op een Rotaryavondje vertellen over ene
Harry Aalders, die … enzovoort, enzovoort.
a. Mag tijdens een sollicitatiegesprek elke vraag gesteld worden en moet een sollicitant op
elke vraag antwoord geven?
Elke vraag gesteld worden = eigenlijk niet maar gebeurd wel
Elke vraag beantwoorden = nee hoeft niet
b. Welke sanctie kan een werkgever toepassen als blijkt dat een sollicitant onjuiste gegevens
verstrekt heeft tijdens een sollicitatiegesprek?
Sprake van dwaling
Opdrachten hoofdstuk 19
Meerkeuze
19.1 – De IAO is:
a. Een organisatie van internationale samenwerking, die via de onder haar hoede tot stand
gekomen verdragen een grote invloed uitoefent op de Nederlandse rechtsorde
b. Een supranationale organisatie, die via de onder haar hoede tot stand gekomen verdragen
marginale invloed uitoefent op de Nederlandse rechtsorde
c. Een organisatie van internationale samenwerking, die via de onder haar hoede tot stand
gekomen verdragen marginale invloed uitoefent op de Nederlandse rechtsorde
d. Een supranationale organisatie, die via de onder haar hoede tot stand gekomen verdragen
grote invloed uitoefent op de Nederlandse rechtsorde
19.2 – Met horizontale werking bedoelt men dat een internationale norm ook:
a. Rechtstreekse werking heeft
b. Geldt in het rechtsverkeer tussen de burgers en de Staat
3
, c. Geldt in het rechtsverkeer tussen burgers onderling
d. Geldt in het rechtsverkeer tussen de verdragspartijen onderling
19.3 – Over de werking in de Nederlandse rechtsorde van verdragen die voorbereid zijn
binnen de IAO, valt op te merken dat zij:
a. Door de IAO aan de lidstaten (na stemming en meerderheidsbeslissing) worden opgelegd
en daardoor vrijwel altijd rechtstreekse werking hebben
b. Bij meerderheidsbeslissing binnen de IAO worden vastgelegd en dan nog moeten worden
bekrachtigd
c. Bij een tweed derde meerderheidsbeslissing binnen de IAO worden vastgelegd en daarna
moeten worden bekrachtigd
d. Bij een twee derde meerderheidsbeslissing binnen de IAO worden vastgesteld en dan
doorgaans rechtstreekse werking hebben, op een enkel verdrag na, zoals Verdrag nr. 98
inzake het recht op collectieve onderhandelingen.
19.4 – De Internationale Arbeidsorganisatie heeft een zogenoemd tripartiete structuur.
Daarmee wordt bedoeld:
a. Dat behalve nationale regeringen en vakbonden, ook individuele burgers een klacht
kunnen indienen bij deze organisatie
b. Dat voor het tot stand komen van arbeidsverdragen discussie in drie verschillende
organen plaats moet vinden, te weten: het dagelijks bestuur, het secretariaat en de jaarlijkse
Conferentie
c. Dat naast alle vertegenwoordigers van regeringen, altijd alle vertegenwoordigers van
werkgever en werknemers moeten instemmen met de tekst van een nieuw arbeidsverdrag,
voordat dit kan worden aangenomen
d. Dat naast regeringen, ook werkgevers en werknemers vertegenwoordigers zijn in de
organen van deze organisatie
19.5 – Welke stelling is juist?
a. Bepalingen uit de richtlijnen van de EU kunnen rechtstreekse werking hebben
b. Bepalingen uit de richtlijnen van de EU hebben nooit rechtstreekse werking
c. Bepalingen uit de verordeningen van de EU hebben in principe heen rechtstreekse
werking
d. Bepalingen uit het VwEU hebben nooit rechtstreekse werking
Open vragen
19.2 – Noem een aantal onderdelen van het sociaal recht waarop het EU-recht rechtstreekse
invloed heeft (gehad)
- Vrij verkeer van werknemers
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmahamm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.58. You're not tied to anything after your purchase.