Scheikund
e
Massa (p8)
Als je wilt weten hoe zwaar iets is, leg
je het op een balans of weegschaal. Je
meet dan de massa van een
voorwerp. In scheikunde maak je het
verschil tussen massa en gewicht. Het
gewicht is een kracht en de massa is
een maat. Je rekent massa in de
volgende een heden: kg, g, mg, of
ton. Zo reken je de massa’s om in
eenheden:
1 ton: 1000kg
1kg: 1000g
1g: 1000mg
Volume (p8)
Vaak gebruik je bij proeven een
vloeistof. In een maatcilinder kun je
nauwkeurig aflezen hoeveel mL vloeistof je hebt. Bij een bekerglas of een
schaalverdeling kun je het schatten. Op een reageerbuis staan geen
maatstreepjes. Om de vloeistof toch te kunnen schatten in een reageerbuis
gebruiken we in scheikunde de volgende regel: vloeistofhoogte 1cm komt
overeen met 1 mL. Volumes meet je in de volgende eenheden: m3, dm3, cm3
of L, mL. Je rekent de volumes als volgt om in een andere eenheid:
Temperatuur (p8)
Op een thermometer kun je zien hoe warm het ergens is. In het dagelijks leven
gebruik je de temperatuurschaal van Celsius. Water kookt bij 100˚C. IJs smelt bij
0˚C. De laagste temperatuur, die in een laboratorium kan bestaan, is -273˚C. In
de natuurwetenschap is er voor gekozen om deze laagst mogelijke temperatuur
als nulpunt voor de kelvinschaal te nemen:
-273˚C = 0 K
0˚C = 273 K
, 100˚C = 373 K
Voorbeeld =
De temperatuur in een diepvries is -18˚C. De temperatuur in Kelvin is dan -18 +
273 = 255 K.
Fase en faseovergangen (p9)
Water is een stof die in vaste, vloeibare en gasvormige toestand kan voorkomen:
ijs, water, waterdamp. Je zegt ook wel dat water in de vaste, de vloeibare of
gasfase is.
Dichtheid (p13)
Voor het bepalen van de dichtheid van een stof moet je de massa en het
volume weten. De massa bepaal je met een weegschaal, het volume met een
maatcilinder. De formule voor het berken van de dichtheid:
Stoffen (p12)
Om uit te zoeken wat een
stof is, Gaat het naar een
laboratorium. Daar
gebruiken medewerkers
allemaal verschillende
manieren om uit te
kunnen zoeken wat de stof
is. Scheikunde houd zich
bezig met stoffen.
Voorbeelden zijn: suiker,
zout, meel etc.
In Scheikunde noemen we stoffen niet stoffen maar materie.
Stofeigenschappen (p12)
Om te kunnen weten wat voor stof je hebt moet je onderzoek doen. Je
verzamelt verschillende waarnemingen over die stof. Je begint met de
hulp van je zintuigen: ruiken, horen, zien, voelen en proeven. Kijken naar
de stof kan altijd maar met ruiken moet je voorzichtig zijn. Proeven en
aanraken van onbekende stoffen is
verboden. De stoffen kunnen giftig zijn.
Sommige stoffen kun je meteen herkennen.
Je herkent ze aan voor die stof
kenmerkende eigenschappen:
stofeigenschappen. Kleur is een belangrijke
stofeigenschap.
Zuivere stoffen en mengsels
(p14)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lvanruitenbeek05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.14. You're not tied to anything after your purchase.