Hoofdstuk 2: Personen met een auditieve beperking
2.1 Terminologie
We gaan het hier hebben over ‘personen’ die doof zijn of personen met een
auditieve beperking.
We zeggen geen dove mensen, maar mensen die doof zijn, omdat we vinden dat de
‘persoon’ voor op staat en de beperking een van de velen onderdelen is van
iemands identiteit.
Binnen de dovengemeenschappen wordt er vaak gesproken over de Dovencultuur
(met de hoofdletter D).
De Dovencultuur: een wereld met een eigen en unieke cultuur, waarin
groepsbepalende normen, waarden, verschillende communicatievormen en
ervaringen gedeeld worden.
‘D’: het lidmaatschap van een informele dovengemeenschap
je bent dus ‘Doof’ als je deel wil uitmaken van de Dovencultuur of –gemeenschap
Audiologische doofheid of ernstig gehoorverlies op zich wordt geschreven met een
kleine ‘d’.
Als het de hoofdletter D heeft, betekend dat dat de mensen trots zijn op wat hen
bindt en delen een gemeenschappelijke en unieke taal en identiteit.
Doof met een grote D, kan ook worden gebruikt door mensen die niet geen
auditieve beperking hebben. Dit zijn mensen die deel uit maken van deze
gemeenschap, omdat ze iemand hebben in hun intieme omgeving met ene
auditieve beperking.
bv: ouders van een doof kind
Veel dove kinderen groeien op in twee werelden en dat verloopt zelfden soepel.
- die van de horende
- die van de doven
Er bestaat nog geen exact visie of omschrijving van Dovencultuur als onderdeel van
de opvoeding.
In pedagogisch opzicht is het rekening houden of aandacht geven aan de identiteit
van dove kinderen en jongeren en specifiek Dovencultuur zeer waardevol.
Link met WHO (zie ook het OLOD Orthopedagogiek)
de oftalmologische indeling en de etiologische indeling van een ‘stoornis’ en de
functionele indeling staat voor/gaat over de ‘beperkingen’ (en bijhorende
mogelijkheden) van en voor de persoon.
,2.2 Audiologische indeling
Amplitude: sterkte van geluid, uitgedrukt in decibel (DB)
Frequentie: toonhoogte van geluid, uitgedrukt in Hertz (Hz)
Het gemiddelde van het gehoorverlies: in het beste
oor het gebied van 500 tot 2000 HZ
Het gemiddelde gehoorverlies wordt aangegeven
door de fletcherindex (FI)
FI: het gemiddelde van het verlies bij 500, 1000 en
2000 Hz
FI:
Gehoorverlies op 500 + 1000+ 2000 Hz
--------------------------------------------
3
Indeling in Vlaanderen:
1. Normaal gehoor: FI tussen -10 dB (meer dan gemiddeld horen) en 20 dB verlies.
2. Lichte slechthorendheid: FI tussen 20 en 40 dB
3. Matige slechthorendheid: FI tussen 40 en 70 dB
4. Zware of ernstige slechthorendheid: FI tussen 70 en 90 dB
5. Doofheid: FI van meer dan 90 Db
2.3 Lokalisatie: Indeling in de aard van de stoornis
Gehoorverlies ingedeeld in drie soorten aan de hand van de aard v/h probleem:
- Transmissief of geleidinggehoorverlies (uitwendig en/of middenoor)
- Perceptief of sensorineuraal verlies (binnenoor)
- Gemengd gehoorverlies waar beide factoren een rol spelen
, 2.3.1 Functionele indeling
Gehoorverlies op drie manieren indelen:
- aard van de stoornis
- de ernst van de stoornis
- graad en de leeftijd van ontstaan van de stoornis
Deze 3 indelingen zijn heel belangrijke parameter voor de gevolgen op de
ontwikkeling en restgehoor van het gehoorverlies in te schatten.
Het tijdstip van ontstaan van het gehoorverlies is zeer belangrijk.
Als het laat is ontstaan, heeft het kind al taal voor dat het slecht hoorde. Iemand
die vroeg slecht hoort zal veel verschillend van iemand die laat slecht gehoorde
ondanks dat ze de zelfde graad hebben van gehoorverlies.
Prelinguale gehoorstoornis : ontstaan tussen 0 en 2 jaar
Interlinguale gehoorstoornis: ontstaan tussen 2 en 5 jaar
Postlinguale gehoorstoornis: ontstaan na de leeftijd van 5 jaar
5-jarige leeftijd heeft het kind al het taalsysteem van zijn omgeving verworven. In
zijn spontane uitingen gebruikt hij bijna alle woorden correct zowel naar betekenis
als positie in de zin.
Er zijn verschillende onderzoeken naar gehoor. Er zijn zowel onderzoeken
ontworpen om gehoorverlies op te sporen als onderzoeken waarbij nauwkeurig
gemeten wordt hoe ernstig en van welke aard het gehoorverlies is.
Functionele visie: is het belangrijk om als orthopedagoog over diagnostische info te
beschikken voor zorg op maat te kunnen bieden.
2.3.1.1 ALGO
1998
pasgeborenen worden door Kind & Gezin onderzocht op gehoorverlies met
behulp van de ALGO.
ALGO: een test dat word afgenomen vanaf 4 weken en is de meest betrouwbare
test tot nu toe.
Werking ALGO: men meet de reactie van de hersenen op geluid
1. Elektroden op het hoofdje en de borst
2. Schelpjes die in/op het oor worden gebracht komen er geluidstimuli naar het oor
3. Meet dan de hersengolven en geeft aan of ze afwijkend zijn
Deze test heeft ene hoge betrouwbaarheid tegenover de Ewingtest van vroeger.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zovanderdood. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.