100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Doelgroepen 3 $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Doelgroepen 3

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 16 pagina's voor het vak Doelgroepen 3 aan de KdG

Preview 3 out of 16  pages

  • June 6, 2022
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
DG3


Personen met een autismespectrumstoornis (ASS)
3.1 Omschrijving
Omschrijving DMS IV tr/ praktijk:

Voldoen aan 3 kenmerken (tot op paar jaar geleden) om diagnose van ASS of
aanverwante stoornis te krijgen:

- Kwalitatieve beperking in de sociale interactie: gaat dus niet over hoeveel
(kwantiteit)
- Kwalitatieve beperking in de communicatie: gaat van niet spreken tot
gewoon niet stoppen met spreken, heel uiteenlopend
- Beperkte zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling
en activiteiten
 Komt bij iedereen anders tot uiting, maar de kenmerken moeten wel
aanwezig zijn.

Omschrijving DSM V:

Diagnose gebaseerd op 2 domeinen:

- Sociaal – communicatieve tekorten: samengenomen omwille van de
overlap tussen sociale/ communicatieve tekorten zoals bv. oogcontact.
- Beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten

Binnen DMS V bij categorie neurobiologische ontwikkelingsstoornissen kijken om
bij ASS te komen.

Voldoen aan alle criteria onder A, aan 2 van de 4 onder B en aan de criteria C tot
en met E

- A: Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale
interactie in uiteenlopende situaties, zoals blijkt uit de volgende actuele of
biografische kenmerken
- B: Beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals
blijkt uit twee van de actuele of biografische kenmerken
- C: symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege ontwikkelingsperiode
- D: symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen
in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op
ander belangrijke terreinen  de persoon of de omgeving moet er dus last
van hebben
- E: stoornissen kunnen niet beter verklaard worden door een verstandelijke
beperking of een globale ontwikkelingsachterstand

Overkoepelende diagnose Autismespectrumstoornis omvat (& is nieuw sinds DSM
V)

Niet meer zoals vroeger onder pervasieve ontwikkelingsstoornissen: de
progressieve stoornissen waarbij de ontwikkeling in eerste instantie normaal is,
maar later ernstige achteruitgang optreedt op het gebied van onder andere taal,
motoriek en sociaal gedraag (stoornis van Rett – oorzaak onderkend).

Wel zoals vroeger onder pervasieve ontwikkelingsstoornissen:


1

, DG3


- Autisme: “algemene” vorm
- PDD-NOS: atypisch autisme, niet veel kenmerken ervan hebben maar
komen wel overeen
- het syndroom van Asperger: hoog functionerend autisme (misleidende
term)
- desintegratiestoornis van de kindertijd: eerst normale ontwikkeling en dan
regressie (achteruit gaan)

Omschrijving wetenschappelijke literatuur

Kernproblemen en sterktes komen voort uit:

- Andere manier van waarnemen
- Andere manier van informatie verwerken: prikkels komen anders binnen
en worden anders verwerkt
- Andere manier van betekenis geven

3.2 Epidemiologie
Recente studies  hoge prevalentiecijfers (1 op 166 personen of 0,6%). Vroeger
was het ongeveer 5 op 10000 (voor er meer diagnoses gesteld worden om extra
hulp te kunnen krijgen -> M – decreet)

Redenen?

- Betere onderkenning: criteria zijn veel duidelijker, herkennen ASS niet
alleen bij mensen met een verstandelijke beperking maar ook bij mensen
die dit niet hebben
- Daling diagnoseleeftijd: veel vroeger in het leven diagnose kunnen stellen
- Verruiming criteria: bredere kijk op de mogelijke oorzaken
- Toename prikkels maatschappij: op school (groepswerken enz.), in het
dagelijks leven,…
- Toegangspoort hulpverlening: met M decreet eerst een diagnose nodig om
ondersteuning te krijgen, nu niet meer
- Latere leeftijd krijgen van kinderen: (vermoeden)

Verhoudingen:

Grote groep zonder verstandelijke beperking heeft ook ASS (50/50?)

 Slechts 3% van deze groep heeft bovengemiddelde cognitieve vermogens.

Jongens hebben vaker ASS dan meisjes

- 2/1 (2 op 1) personen met een verstandelijke beperking (jongens/ meisje)
- 5/1 personen met een normale begaafdheid
- Geen weerspiegeling werkelijkheid?  bij meisjes niet zo goed symptomen
herkennen omdat ze ze beter kunnen camoufleren?

3.3 Etiologie
AS Stoornissen kunnen beschreven worden op 3 niveaus:

- Biologisch niveau: vanaf de geboorte aanwezig en heeft een impact op het
ontwikkelen van denken


2

, DG3


- (Neuro)psychologisch niveau: niveau van het denken
- Fenomenologisch niveau: gedragskenmerken die je laat zien (topje van de
ijsberg en daaronder zitten de redenen van waarom ze zich zo gedragen)

+ interactie met omgevingsinvloeden (bv. prikkels van de ouders,…)

vanbuiten kennen en mee
kunnen spelen!!!




3.3.1 Biologische aspecten/ niveau
3.3.1.1 Genetisch niveau
Genetica kunnen we zien vanuit verschillende hoeken:

- Familiestudies: meer voorkomen/ overerven in families?
- Exacte overgeving?
1. Syndromaal ASS: overervingsmechanismen kunnen onderscheiden
worden in de genen/ chromosomen
2. Niet syndromale ASS: grootste groep en kan niet in kaart gebracht
worden wat overervingspatronen zijn
- Multi genetisch: meer dan 1000 genen kunnen een rol spelen bij het tot
stand komen van ASS, bij 1 persoon alleen al spelen al 10tal genen samen
mee een rol. Onderzoek is dus heel moeilijk.
 Grote genetische heterogeniteit (= veel verschil in hoe het tot stand komt)
- Interactie genen – omgeving (niet de opvoeding! Maar aspecten die zelf
niet beïnvloedbaar zijn bv. leeftijd van de ouders)  mensen hebben de
genen dus misschien in zich maar ze komen pas tot uiting met bepaalde
omgevingsfactoren.

3.3.1.2 Neurobiologie
1988 - onderzoek: conclusie mogelijk afwijkingen in kleine hersenen en andere
structuren hersenen

Historisch belang: autisme gezien als biologische aandoening!

Later onderzoek:

- Tekorten in cognitief psychologische functies: executieve functies
- Meerdere en verschillende hersenzones zijn beschadigd
- Zeer verschillende zones en structuren

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zovanderdood. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart