Biologie 6V gedeeltelijk osmotische waarde.
Hoofdstuk 1 Transportmiddel in bijv. bloed. Rol bij regeling
1.1 Voeding lichaamstemperatuur. Water kwijt door zweet,
Voedingsmiddelen bevatten uitgeademde lucht, urine, ontlasting.
voedingsstoffen. Ook bevat voeding Aangevuld bij dissimilatie en voeding en
voedingsvezels. Stoffen hebben verschillende drinken. Plotseling veel water kwijt -> kan
functies (o.a. brand- en bouwstoffen). levensbedreigend zijn.
Eiwitten/proteïnen
Ketens van aminozuren. Dierlijk of plantaardig.
Verteringsstelsel: eiwitmoleculen -> Mineralen (zouten)
aminozuurmoleculen -> opgenomen in bloed - Anorganische stoffen (calcium, fosfor, kalium,
> naar lever -> naar andere organen. natrium). Gebruikt als bouwstoffen (calcium en
Eiwitsynthese -> aminozuren weer aan elkaar fosfor -> stevigheid botten, tandbeen). Ook
gekoppeld. Mens -> 20 verschillende andere functies (bloedstolling,
aminozuren. 12 kunnen zelf gemaakt worden impulsgeleiding). Mineralen die nodig zijn in
in lever uit andere aminozuren. 8 essentiële hele kleine hoeveelheden ->
aminozuren (niet zelf gemaakt worden). spoorelementen (vaak bestanddelen
Bouwstoffen (tussencelstof). Regulatie enzymen en hormonen). Bijv. fluor, jodium,
processen, betrokken bij transport, ijzer.
celcommunicatie, chemische reacties,
bloedstolling, immuniteit. Brandstof (omgezet Vitaminen
in glucose, overschot eiwitten omgezet in Organische stoffen om processen in lichaam
glucose). Dissimilatie -> ammoniak -> in lever goed te laten verlopen. Aangegeven met
omgezet in ureum (uitgescheiden met urine) letter. Vitamine B is verzamelnaam ->
en stoffen die deel zijn van glycolyse. Vitamine-B-complex. K gemaakt door
bacteriën in dikke darm, alle andere moeten in
Koolhydraten/sachariden voedsel aanwezig zijn. Sommige als
Mono- di en polysachariden. Dierlijk -> weinig provitaminen (lichaam maakt daaruit
koolhydraten. Brandstof (1 g -> 17 kJ energie). vitamine). Vaak bestanddelen van enzymen
Te veel koolhydraten -> insuline zorgt dat om stofwisselingsreacties goed te laten
klein deel wordt omgezet in polysacharide verlopen. Gebrek -> gebreksziekten. Te veel
glycogeen (reservestof in lever en spieren), ook gevaarlijk. Sommige risicogroepen hebben
grootste deel omgezet in vet en onder extra nodig.
huid/rondom organen opgeslagen. Ook
bouwstof (o.a. in DNA en ATP). 1.2 Het verteringsstelsel
Voedingsvezels -> koolhydraten die niet Darmkanaal
verteerd kunnen worden door mens. Deel Vertering voedsel. Grote organische moleculen
vezels in dikke darm afgebroken door door enzymen afgebroken tot
enzymen van bacteriën. Afkomstig van verteringsproducten -> via darmwand
celwanden. Bevordering darmwerking, opgenomen in bloed. Wand darmkanaal
stoelgang, verzadigd gevoel. -> kring- en lengtespieren. Afwisselend
samentrekken -> darmperistaltiek
Vetten/lipiden (voedselbrij gemengd met
Meeste vetmoleculen -> glycerolmolecuul + 3 verteringssappen, afgegeven door
vetzuurmoleculen -> triglyceriden. verteringsklieren). Mechanische vertering
Verzadigd of onverzadigd (geen of wel -> kauwen met gebit en kneden en mengen
dubbele bindingen). Glycerol en meeste door darmperistaltiek. Chemische vertering
vetzuren produceert lichaam. Aantal -> bewerking van voedsel door enzymen.
onverzadigde essentiële vetzuren (o.a.
linolzuur). Vooral brandstof (1 g -> 38 kJ Verteringsorganen
energie). Te veel vet -> energiereserve onder Snij- en hoektanden -> afbijten. Kiezen ->
huid (isolerende functie) of rondom organen. kauwen -> grotere oppervlak voedsel. Ook
Ook bouwstoffen: fosfolipiden (belangrijk gemengd met speeksel -> enzymen werken in
bestanddeel membranen, vetzuur vervangen en inslikken makkelijker. Tong duwt naar
voor fosforzuur), vitaminen opgelost in vet. keelholte -> slikreflex -> neusholte
Cholesterol (vet) komt voor klein deel via afgesloten met huig, strottenhoofd beweegt
voeding. Nodig voor productie hormonen, gal, omhoog en strotklepje kantelt naar achter ->
vitamine D en komt voor in celmembranen. toegang luchtpijp afgesloten -> voedsel in
slokdarm. Peristaltische bewegingen in
Water slokdarm -> voedsel naar maag -> ingang en
Volwassen menselijk lichaam: 60% water. uitgang kringspier die hoeveelheid voedsel
Bouwstof voor cellen en oplosmiddel. Bepaalt reguleert. In maag wordt voedsel opgeslagen
1
,doordat maagportier/pylorus (kringspier in voedselbrij -> daling pH -> amylase
tussen maag en darm) afsluit. Maaltijd 3-4 uur onwerkzaam. Zien/ruiken voedsel ->
in maag -> verteringssappen werken goed op autonoom zenuwstelsel stimuleert klieren in
voedsel in. Kliertjes in wand voegen maagsap maagwand tot productie bestanddelen
(enzym, zoutzuur en slijm) toe. Maag sterk maagsap. Voedsel in maag -> gastrine
zuur milieu -> doodt bacteriën. Slijm (hormoon) regelt productie maagsap.
beschermende laag tegen binnenzijde Maagsapklier heeft kliercellen die H+-ionen en
maagwand. Maagportier ontspant -> kleine Cl—ionen produceren (na afgifte ontstaat
beetje voedsel naar twaalfvingerige darm. zoutzuur), kliercellen die slijm produceren en
Hier monden afvoerbuizen van lever en kliercellen die pepsinogeen produceren
alvleesklier uit. (inactief pro-enzym. Onder invloed zoutzuur ->
pepsinogeen wordt pepsine -> splitsing
Gal en darmsap eiwitmoleculen -> polypeptiden). Omzetting
Lever produceert gal. Tijdelijk opgeslagen in pepsine heeft positieve terugkoppeling.
galblaas. Geeft gal af via galbuis als
vethoudend voedsel wand van twaalfvingerige Alvleessap
darm passeert. Gal bevat galkleurstoffen Opening en sluiting maagportier afhankelijk
(afbraakproducten rode bloedcellen -> bruine van pH in twaalfvingerige darm. Lage pH door
kleur ontlasting) en galzouten (verdelen grote zure voedselbrij -> maagportier dicht. Daling
vetdruppels -> emulgeren -> vergroting pH stimuleert cellen in wand twaalfvingerige
oppervlak vet). Alvleesklier (pancreas) darm tot secretie van secretine (stimuleert
produceert alvleessap. Klieren in de wand lever tot productie gal en alvleesklier tot
van dunne darm scheiden darmsap af. secretie van NaHCO3, wat zoutzuur
Alvleessap en darmsap bevatten verschillende neutraliseert -> pH stijgt -> kringspier van
enzymen. maagportier opent) en cholecystokinine
Vertering bij dieren (stimuleert galblaas tot afgifte gal en
Meeste heterotrofe organismen kunnen alvleesklier tot secretie enzymen. Gal zorgt
voedsel bemachtigen, opnemen en verteren. dat lipase goed kan inwerken op vetten).
Eencelligen -> voeding opnemen door Alvleessap bevat pro-enzym trypsinogeen en
fagocytose. Amoeben -> voedingsvacuolen peptidasen, amylase, lipase, DNA-ase en RNA-
versmelten met lysosomen met enzymen -> ase. Wand twaalfvormige darm -> vorming
intracellulaire vertering. Eenvoudige enterokinase dat trypsinogeen activeert tot
meercellige organismen -> vertering in trypsine (lange polypeptiden -> korte
maagdarmholte met een opening. Enzymen polypeptiden). Peptidasen breken
uitgescheden die zorgen voor extracellulaire polypeptiden af tot dipeptiden, dipeptiden en
vertering. Complexere organismen -> aminozuren. Amylase zorgt voor verdere
darmkanaal met 2 openingen -> doorlopend afbraak zetmeel tot maltose. Lipase splitst
spijsverteringskanaal, vertering extracellulair tryglyceriden tot glycerol, vetzuurmoleculen
in darmkanaal. Cellen nemen alleen bruikbare en monoglyceriden. DNA-ase en RNA-ase
eindproducten op. Veel dieren -> darmkanaal splitsen DNA en RNA in nucleotiden.
met gespecialiseerde compartimenten voor
vertering voedingsstoffen. Vogels en insecten - Darmsap
> krop om voedsel tijdelijk op te slaan en te Vertering vetten -> vrijkomen vetzuren in
weken. Maag -> eerste vertering, twaalfvingerige darm -> daling pH. In dunne
ongewervelden en vogels -> spiermaag voor darm wordt vertering voedingsstoffen voltooid.
kauwen. Vogels ook nog kliermaag. Darmsap bevat o.a. maltase (maltase -> 2
glucose), sacharase (vertering sacharose),
1.3 Chemische vertering lactase (vertering lactose), peptidasen
Het verteringsproces (breken resterende di- en tripeptiden af tot
Monosachariden, water, mineralen en aminozuren).
vitaminen hoeven niet afgebroken te worden.
Vertering: eiwit -> aminozuren, poly-, 1.4 resorptie
disachariden -> monosachariden, triglyceriden Dunne darm
-> monoglyceriden, glycerol, vetzuren. Na twaalfvingerige darm komt voedselbrij in
Afbraak gebeurt met verteringsenzymen. dunne darm -> voedingsstoffen opgenomen
Werking van enzymen wordt beïnvloed door in bloed. Wand van dunne darm is sterk
temperatuur en pH. geplooid. Op darmplooien zitten
darmvlokken (villi), buitenste laag cellen is
Speeksel en maagsap darmepitheel. Deze hebben microscopisch
3 paar speekselklieren produceren speeksel kleine uitstulpingen -> microvilli -> oppervlak
(geregeld door autonoom zenuwstelsel). opname stoffen heel groot. Cellen van
Speeksel bevat amylase (zetmeel -> darmepitheel nemen water, voedingsstoffen
maltose). Voedsel in maag -> zure maagsap en verteringsproducten op (resorptie).
2
, Darmvlokken bevatten bloed- en lymfevaten. geslacht, gewicht en omgevingstemperatuur,
Voor resorptie is energie nodig -> intensieve actief -> hangt af van lichamelijke
dissimilatie in darmepitheelcellen. Opname inspanning).
van stoffen door darmepitheelcellen vindt
plaats door diffusie via fosfolipiden, porie- Verleidingen
eiwitten of transporteiwitten in celmembraan Sterk bewerkt voedsel is over het algemeen
en actief transport via transporteiwitten ongezond, maar aantrekkelijk en makkelijk
(selectieve opname tegen concentratieverval verkrijgbaar. Deze dragen bij aan ontstaan van
in, energie komt van ATP). Transporteiwit kan obesitas, diabetes type 2 en hart- en
bindingsplaatsen naar darmholte of naar vaatziekten.
cytoplasma van darmepitheelcel richten.
Buitenzijde van cel bindt glucose en Na+- Gezond gewicht
ionen. Als alle bindingsplaatsen vol zijn, Via voeding meer energie binnen dan
verandert eiwit van vorm en worden verbruikt -> teveel opgeslagen als onderhuids
moleculen en ionen aan binnenzijde cel bindweefsel -> zwaarder en dikker. Te veel
afgegeven. Aangedreven door natrium- buikvet -> verhoogd risico op hart- en
kaliumpomp, die Na+-ionen van cel in vaatziekten, hoge bloeddruk, diabetes type 2
extracellulaire ruimte pompt met energie van en kanker. Via voeding minder energie dan
ATP. Andere ionen en aminozuren worden op nodig -> ziek worden. Via Body Mass Index
dezelfde manier getransporteerd. Actief (BMI) kun je bepalen of je gezond gewicht
transport -> verschil osmotische waarde -> hebt. Bedoeld voor volwassenen en is gewicht
grootste deel water uit voedselbrij door in verhouding tot lichaamslengte. Alleen
osmose via aquaporines van darmholte naar betrouwbaar bij gemiddelde lichaamsbouw.
darmepitheelcellen. Meeste stoffen worden uit BMI tussen 20-25 is gezond. Anders hoger
darmepitheelcellen opgenomen in bloed. risico op ziekten. Overgewicht kwijtraken door
Haarvaten van darmkanaal verenigen zich in minder energie binnen te krijgen dan
poortader, waardoor bloed naar lever verbruikt, je moet wel genoeg voedingsstoffen
stroomt. Uit opgenomen monoglyceriden, binnen blijven krijgen.
glycerol en vetzuren -> vorming triglyceriden.
Transport in waterige omgeving -> omgeven Cholesterol-HDL ratio
door mantel van fosfolipiden en eiwitten -> Cholesterol is onmisbaar maar te veel is
lipoproteïnen -> afgegeven aan ongezond. Dit kan afzetten tegen
intercellulaire ruimten tussen beschadigingen aan binnenwand van
darmepitheelcellen en opgenomen in bloedvaten -> bloedvaten nauwer -> hart- en
lymfevaten -> verenigen in groot lymfevat dat vaatziekten. Cholesterol wordt vooral
uitmondt in ader onder sleutelbeen. aangemaakt door lever en vervoerd in bloed in
lipoproteïnen (cholesterol en eiwitten).
Dikke darm en endeldarm Verschillende soorten lipoproteïnen, gebaseerd
Onverteerde voedselresten komen in dikke op dichtheid: VLDL (zeer lage dichtheid), LDL
darm. Hier wordt veel resterend water en (lage dichtheid), HDL (hoge dichtheid).
mineralen geresorbeerd. Vlak onder overgang Cholesterol aangemaakt door lever vormt met
van dunne naar dikke darm ligt blindedarm andere vetten VLDL dat wordt afgegeven aan
met uitstulping (appendix). Dikke darm -> bloed. Cellen in weefsels nemen meeste
darmbacteriën (darmflora). Deze produceren vetten uit VLDL op -> lipoproteïnen die
o.a. enzymen (cellulase voor vertering voornamelijk cholesterol bevatten -> LDL ->
cellulose (vezels)) of vitaminen. Onverteerde merendeel opgenomen in lever, bijnieren,
voedselresten worden verzameld in teelballen/eierstokken. LDL-cholesterol in
endeldarm (hier ook nog resorptie van bloed kan zich afzetten tegen binnenwand van
stoffen). Endeldarm wordt afgesloten door bloedvaten. Lever maakt ook HDL en geeft dit
kringspier (anus). Ontlasting (feces) bestaat af aan bloed -> HDL neemt LDL-cholesterol uit
uit onverteerde voedselresten, water en bloed op en voert af naar lever -> HDL
bacteriën. verlaagt LDL-cholesterolgehalte van bloed. In
1.5 Gezonde voeding lever wordt overtollige cholesterol met gal uit
Gezond eten lichaam verwijderd. HDL kan zorgen dat
Verkleining risico hart- en vaatziekten, cholesterol in bloedvaten wordt afgebroken.
diabetes, kanker en voorkomen risicofactoren Verzadigde vetzuren in voeding -> toename
(hoge bloeddruk, cholesterolgehalte, LDL, onverzadigde vetzuren in voeding ->
overgewicht). Echt gezond eten -> niet toename HDL. Hoog cholesterolgehalte kan
bekend. Voedingscentrum geeft adviezen en worden veroorzaakt door overgewicht, eten
informatie over voedsel -> schijf van vijf -> van verzadigd vet, diabetes en erfelijke
optimale combinatie voedingsstoffen. aanleg. Ook gekeken naar verhouding LDL en
Hoeveelheid voedsel nodig is afhankelijk van HDL (cholesterol-HDL ratio = totale
energiebehoefte (hangt in rust af van leeftijd, cholesterolgehalte / HDL). Ratio kleiner dan 4 -
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bregb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.