Spiekbrief Cognitive Psychology - Cognitie en Perceptie (5072COPE6Y)
Test Bank for Cognitive Psychology 3rd Edition by E. Bruce Goldstein, Johanna C. van Hooff Chapter1-13
Samenvatting Cognitie & Perceptie
All for this textbook (34)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Psychologie
Cognitieve Psychologie
All documents for this subject (22)
Seller
Follow
fedratiggeler
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1 – Introductie tot Cognitieve Psychologie
Cognitieve psychologie is de tak van psychologie die zich bezighoudt met de
wetenschappelijke studie van de geest.
Cognitieve psychologie: het bestuderen van de geest
Wat is de geest?
De geest is een term waarvan er niet één specifieke definitie is. De geest kan
betrokken zijn bij herinnering, probleemoplossing, keuzes maken of mogelijkheden
overwegen, het kan worden gezien als gezond: normaal functionerend, of ongezond:
abnormaal functionering, het kan als waardevol worden gezien maar ook als
omschrijven voor een creatief of intelligent iemand.
De omschrijving van de geest als de geest met als rol besluitvorming, geheugen en
probleem oplossen is: de geest creëert en beheerst mentale functies zoals perceptie,
aandacht, herinnering, emoties, taal, besluitvorming, denken en redeneren. De
omschrijving van de geest als hoe het opereert is: de geest is een systeem dat
representaties van de wereld creëert zodat we ons er op een manier in kunnen
gedragen om onze doelen te behalen. Deze twee definities zijn niet onvergelijkbaar;
de eerste stelt verschillende types van cognitie; mentale processen zoals perceptie
aandacht en herinnering. De tweede definitie stelt over hoe de geest opereert;
representaties creëert, en functioneert; stelt ons in staat om doelen te behalen.
Bestuderen van de geest: vroeg werk in cognitieve psychologie
Donders: In 1868 was Donders’ baanbrekend experiment over hoelang duurt het
voordat we een keuze maken. Hij bepaalde dit door het meten van reactietijd:
hoelang het duurde voor een reactie op de presentatie van een stimulus. Hij begon
met het meten van de simpele reactietijd doordat participanten bij het zien van
een lampje op een knop moesten klikken, waaruit Donders de reactietijd kon
afleiden. Vervolgens mat hij de keuze reactietijd door de participanten op de linker
knop te laten klikken als het linker lampje aanging, en op de rechter knop te laten
klikken als het rechter lampje aanging. Zoals verwacht was de reactietijd in de keuze
taak langer dan in de simpele taak.
Bij de simpele reactietijd was de volgorde van gebeurtenissen: stimulus (lichtje gaat
aan), mentale respons (waarnemen lichtje) en gedragsreactie (druk op de knop). Bij
de keuze reactietijd was dit stimulus (lichtje gaat aan), mentale respons (waarnemen
lichtje & besluiten welke knop te klikken) en gedragsreactie (druk op de knop).
Donders stelde dat het verschil in reactietijd de tijd is die een persoon nodig heeft om
een keuze te maken. Wat een belangrijke bevinding was over de studie van de geest
uit dit experiment was dat mentale reacties niet direct gemeten kunnen worden, maar
afgeleid moeten worden uit gedrag.
Donders’ resultaten waren dat de keuze reactietijd 100 milliseconden langer duurde
en daarom het 100 milliseconden duurt om een keuze te maken.
Wundt: In 1879 opende Wilhelm Wundt het eerste wetenschappelijke psychologie
laboratorium. Wundt’s psychologische aanpak heette het structuralisme. Dit stelt
,dat onze ervaring over het algemeen bepaald wordt door het combineren van
basiselementen van ervaring die sensaties genoemd worden. Wundt wilde een
periodiek tabel van de geest maken, hij wilde deze wetenschappelijke beschrijving
van de componenten van de geest bereiken door analytische introspectie toe te
passen; een techniek waarbij getrainde participanten hun eigen sensaties, gevoelens
en gedachteprocessen beschreven in reactie op een stimuli. Wundt wordt door veel
mensen gezien als de leider van de verandering in de studie van de geest van een
rationalistische aanpak naar een empiristische aanpak; het benadrukken van de
centrale rol van experimenten in het verkrijgen van kennis over de menselijke geest.
Ebbinghaus: In 1885 hield Ebbinghaus een geheugenexperiment waarin hij
onderzocht wat de tijdspan is van geheugen. Om dit te testen ging Ebbinghaus een
lijst met 13 onzinnige woorden zoals DAX, QEH en LUH uit zijn hoofd leren.
Ebbinghaus bepaalde hoelang het hem duurde om de lijst uit zijn hoofd te leren,
vervolgens wachtte hij een bepaalde tijd (delay) en bepaalde vervolgens hoelang het
hem duurde om de lijst opnieuw te leren. Omdat hij door de delay woorden was
vergeten was de eerste poging na de delay niet perfect maar het ging wel sneller dan
voorheen, oftewel leerde hij de lijst sneller opnieuw dan de eerste keer. Dus iets van
de eerste periode bleef bewaard gebleven in zijn geheugen om ervoor te zorgen dat
hij het nu sneller leerde.
Om te bepalen hoeveel informatie behouden was gebleven na een bepaalde delay
stelde Ebbinghaus een bepaalde meting genaamd behoud (saving) = tijd van de
eerste periode woorden leren – tijd van tweede periode woorden leren na delay.
Hieruit kwam dat langere delays resulteren in kleiner behoud.
De vermindering in behoud zorgt voor een hogere mate van vergeten. De plot van
het percentage behoud versus tijdsduur wordt de behoudscurve genoemd. Deze
toont dat het geheugen snel vermindert voor de eerste twee dagen na het initiële
leermoment en beetje bij beetje nog meer verminderd. Deze curve toonde dat het
geheugen gemeten kan worden en dat functies zoals de behoudscurve gebruikt kan
worden om onderdeel van de geest te beschrijven, in dit geval het vermogen om
informatie terug te halen.
James: In 1890 beschreef William James significante observaties over de geest in
zijn bekende boek: de Principes van Psychologie. Zijn observaties waren niet
gebaseerd op resultaten van experimenten maar op observaties over de werking van
zijn eigen geest. Hij beschreef bijvoorbeeld over de operatie dat aandachtgeven aan
een ding betekent dat je je aandacht verwijderd en je je terugtrekt van andere
dingen; een onderwerp dat vandaag de dag nog steeds relevant is.
Het loslaten van de studie van de geest
1913: Watson vindt het behaviorisme
Watson was niet tevreden met de methode van analytische introspectie omdat het
extreem variabele resultaten van persoon tot persoon gaf en deze resultaten moeilijk
te bevestigen waren. Daarom stelde hij een nieuwe aanpak voor: het behaviorisme,
hiermee wilde hij observeerbaar gedrag, en niet het bewustzijn (wat niet
observeerbare processen zoals denken, emoties en redeneren bevat) als
hoofdonderwerp van de aanpak gebruiken. Watson wilde psychologie limiteren aan
,observeerbare gedragsdata en verwierp het idee om over deze data te gaan en
conclusies uit niet observeerbare mentale gebeurtenissen te gaan.
Zijn ideeën lagen dichtbij klassiek conditioneren; Watson stelde dat dezelfde
principes op menselijk gedrag toegepast konden worden & dat gedrag geanalyseerd
kan worden zonder referentie naar de geest. Voor hem was de geest irrelevant, het
interesseerde hem alleen hoe het paren van een stimulus met een andere stimulus
gedrag beïnvloedde.
1938: Skinner’s operante conditionering
Skinner introduceerde operante conditionering, dit focuste op hoe gedrag
versterkt kan worden door de presentatie van positieve versterking zoals eten of
sociale goedkeuring, of door negatieve versterking zoals een schok of sociale
afwijzing. Een kritiekpunt was dat een simpele stimulus-response theorie niet kan
verklaren dat mensen vaak anders reageren op dezelfde stimulus gebeurtenis.
De weg vrijmaken voor de heropkoming van de geest in de psychologie
In 1938 zette Tolman een rat in een doolhof waarbij hij de rat eerst het hele doolhof
liet verkennen en vervolgens de rat aanleerde dat hij naar rechts moest om eten te
pakken. Vervolgens zette hij de rat ergens anders waardoor hij naar links moest om
eten te pakken; de onderzoekers verwachtte dat de rat naar rechts ging, omdat hij
dat aangeleerd had maar dit gebeurde niet: de rat ging naar rechts. Volgens Tolman
kwam dit omdat de rat een cognitieve map had gemaakt; een conceptie binnen de
geest van de rat van de lay-out van het doolhof.
Skinner publiceerde een boek genaamd Verbaal Gedrag, hierin beschreef Skinner
dat kinderen een taal leren door operante conditionering; kinderen imiteren spraak en
herhalen dit omdat het beloond wordt. In 1959 publiceerde Chomsky een
vernietigende review over dit boek waarin hij stelde dat vele woorden en zinnen nooit
beloond worden zoals ‘Ik haat je’ en dat kinderen door een fase van incorrecte
grammatica gaan zoals ‘Ik loopte’ ondanks dat dit nooit versterkt is. Chomsky zag
taalontwikkeling als bepaald door een aangeboren biologisch programma in alle
culturen. Hij zorgde ervoor dat psychologen begonnen te realiseren dat om complex
cognitief gedrag te begrijpen, het van belang is om observeerbaar gedrag te meten
maar ook te overwegen wat dit gedrag ons verteld over de geest.
De wedergeboorte van de studie van de geest
De jaren 50 worden gezien als het begin van de cognitieve revolutie; een
verandering in psychologie van een behavioristische stimulus-respons relatie naar
een aanpak wiens grootste uitvalsbasis was om de werking van de geest te
begrijpen.
Introductie van de digitale computer
In 1954 kwam de eerste computer die voor algemeen publiek beschikbaar was, deze
kwamen in universiteitslaboratoria terecht waar ze ervoor zorgde dat data
geanalyseerd kon worden en het zorgde ook voor een nieuwe manier van denken
over de geest.
, Stroomdiagrammen voor computers: Een kenmerk van de computers was dat
ze informatie in fases verwerkten. Informatie wordt eerst ontvangen door een
inputverwerking, dan wordt het opgeslagen in een geheugeneenheid, waarna het
verwerkt wordt door een rekenkundige eenheid, wat vervolgens de output creëert. Dit
gebruikten psychologen als inspiratie en stelden de
informatieverwerkingsaanpak op om de geest te bestuderen. Volgens deze
aanpak kan de werking van de geest worden beschreven als voorkomend in een
aantal fases.
Stroomdiagram voor computers:
Geheugen- Rekenkundige
Input Inputverwerking Output
eenheid eenheid
Stroomdiagrammen voor de geest: In 1953 presenteerde Cherry het dichotisch
luisterenexperiment waarin participanten twee auditieve berichten kregen te horen,
een aan de linkeroor en een aan de rechteroor en werden verteld om te focussen op
een van de twee berichten (bijgewoonde bericht) en de andere te negeren (niet
bijgewoonde bericht). Wanneer mensen focuste op het bijgewoonde bericht, konden
ze de geluiden van het niet bijgewoonde bericht wel horen maar waren ze onbewust
van de inhoud van dat bericht.
Broadbent stelde hiervoor een stroomdiagram voor het filtermodel van aandacht op,
toegepast op Cherry’s experiment is de input hier zowel het bijgewoonde als niet
bijgewoonde bericht, de ‘filter’ laat alleen het bijgewoonde bericht door en filtert het
niet bijgewoonde bericht uit, de ‘detector’ slaat de informatie op die door de filter
komt.
Stroomdiagram van Broadbent’s filtermodel van aandacht:
Naar
Input Filter Detector
herinnering
Artificiële intelligentie en informatietheorie
John McCarthy kwam met de term artificiële intelligentie wat hij definieerde als
“het maken van een machine die zich gedraagt op manieren die als intelligent
beschouwd worden als een mens zich zo zou gedragen”. Newell en Simon stellen
zo’n programma gecreëerd te hebben, zij noemde dit programma de logica
theoreticus en dit programma was in staat om mathematische proeven te creëren
die de principes van logica bevatten.
Modern onderzoek in cognitieve psychologie
De rollen van modellen in cognitieve psychologie
Modellen zijn representaties van structuren of processen die ons dit helpen te
visualiseren of verklaren. Er zijn twee modellen: structurele modellen, deze
representeren structuren in het brein die betrokken zijn bij specifieke functies, en
procesmodellen, deze illustreren hoe een proces opereert.
Structurele modellen zijn representaties van een fysieke structuur. Een 3D model
van het brein kan gebruikt worden om de locaties van verschillende breinstructuren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fedratiggeler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.