100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis Feniks hoofdstuk 6 3VWO $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis Feniks hoofdstuk 6 3VWO

 56 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting geschiedenis van hoofdstuk 6: Nationaalsocialisme en Tweede Wereldoorlog, 3VWO

Preview 2 out of 5  pages

  • June 7, 2022
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 3
avatar-seller
Geschiedenis
Hoofdstuk 6; nationaalsocialisme en Tweede Wereldoorlog

§6.1; de Republiek van Weimar
De nieuwe Duitse regering sloot een wapenstilstand met de Duitsers en vernieuwde in de plaats
Weimar de grondwet: zonder keizerschap en met een veel machtiger parlement  Republiek van
Weimar. Er waren problemen in de Republiek, het vertrouwen is laag. Liberalen en
sociaaldemocraten willen het als democratie proberen. Extreemlinkse en extreemrechtse groepen
proberen juist de macht te grijpen  politiek geweld. In 1919 brak de Spartacusopstand uit, de
communisten (extreemlinks) doen een staatsgreep. Politie en legers onderdrukten deze poging tot
revolutie. De leiders werden vermoord. Veel Duitse burgers geloofden
in de dolkstoot legende. Dit houdt in dat de nieuwe regering van de
Weimarrepubliek ervoor heeft gezorgd dat Duitsland de oorlog heeft
verloren, de nieuwe regering heeft het leger dus in de rug gestoken.
Ook kregen de Joden en communisten de schuld van de nederlaag, zij
zorgden voor muiterijen en stakingen bij de matrozen en soldaten.
Onder andere de vrijkorpsen geloofden sterk in de dolkstoot legende.
De vrijkorpsen waren gewapende groeperingen van (rechtse) oud-
militairen. Zij maakten jacht op iedereen die zij verdachten van de nederlaag. De vrijkorpsen
werkten samen met de antidemocratische Wolfgang Kapp in 1920, zij pleegden een staatsgreep. Een
algemene staking van de vakbonden verijdelde (zorgen dat iets misdadigs mislukt) hun, terwijl de
generaals niks deden. Dat de legertop zelf geen coup (illegale poging om de macht in een land over
te nemen) durfde te plegen, kwam vooral doordat de generaals geen oplossing wisten voor de
problemen van Duitsland.
De economie was uitgeput. Duitsland kon steeds moeilijker de
Verdrag van Versailles, Duitsland krijgt
herstelbetalingen voldoen. Toen in 1923 de herstelbetalingen Alleinschuld.
helemaal uitbleven, bezette Frankrijk het Ruhrgebied (belangrijk  Herstelbetalingen aan de
industriegebied). Duitsers leggen hun werk neer, maar de geallieerden (132 miljard).
overheid betaalt door  Hyperinflatie. De Duitse munt, de  Gebieden afstaan (kolonies, Elzas-
Lotharingen).
Reichsmark, was niets meer waard. In 1923 wou de kanselier,
 Klein leger
Gustav Stresemann, de inflatie stoppen met compromissen.   Geen soldaten in grensgebied met
Dawesplan. Frankrijk trok zich terug uit het Ruhrgebied en de Frankrijk.
Weimarrepubliek
besloot gehoorzaam de bepalingen van het verdrag van Versailles
uit te voeren (Erfüllungspolitik). Bij het verdrag van Locarno
(1925) erkende de Weimarrepubliek vrijwillig de nieuwe
westgrenzen. Dankzij de Erfüllungspolitik mocht Duitsland in
1926 lid worden van de Volkenbond. In 1928 ondertekende
Duitsland met 64 andere landen het Kellog-Briand-Pact, dat
een eind moest maken aan alle oorlogen. De
Weimarrepubliek stond er in 1929 goed voor.




§6.2; in de ban van Hitler

, De economische crisis van Amerika in 1929, had onmiddellijk effect op o.a. Duitsland. De VS eisten
de leningen van het Dawesplan terug. Meer dan 6 miljoen Duitsers werden werkloos. Er volgden
machteloze kabinetten, die er niet in slaagden de economie te herstellen. Adolf Hitler en generaal
Ludendorff pleegden in 1923 een staatsgreep in München. Deze staatsgreep werd onderdrukt door
politie en het leger. Hitler mocht na slechts een jaar cel weer vrij zijn (rechters mochten hem). In de
gevangenis schrijft hij ‘Mein Kampf’ (mijn strijd), Hitlers voorbeeld was Benito Mussolini. Hitler wou
alleenheerschappij. Volgens hem was er ooit volksgemeinschaft (echte
Benito Mussolini (dictator Italië) 
gemeenschap), maar had liberalisme en de parlementaire democratie Fascisme;
die kapot gemaakt. Ook bestonden er volgens hem verschillende  Tegen democratie, een
mensenrassen en was het Arische ras (blond haar, blauwe ogen) beter leider/partij.
dan andere. Zigeuners, donkergekleurde mensen en vooral Joden, die  Nationalistisch (trots op land/volk)
 Leiderschapsverheerlijking
hij on-Duits vond, bedreigden de volksgemeenschap. Hitler geloofde in (totalitair).
discriminatie, racisme, antisemitisme (Jodenhaat) en nationalisme.  Gevoel boven verstand.
Duitsland moest weer groot worden  nationaalsocialisme. Hij voerde  De fasces, een Romeinse bijl met
met de nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) zijn roedebundel, was het symbool van
Kampf.
De bevolking heeft geen vertrouwen meer in de nieuwe regering en democratie. Hitler besloot via
verkiezingen aan de macht te komen en mensen stemmen massaal op hem. Hitler was een goede
demagoog, hij wist precies wat hij tegen de mensen moest zeggen. De NSDAP wordt de grootste
partij en President Hindenburg maakte Hitler kanselier. In 1933 kwamen er nieuwe verkiezingen,
maar vlak ervoor stak de Nederlandse communistische Marinus van der Lubbe het
Rijksdaggebouw (Duitse 2de kamer) in brand. Hij wilde daarmee de Duitsers wijzen op
de dreigende NSDAP-dictatuur. Hitler kreeg hiermee ‘gelijk’ over de communisten.
Hitler kondigde de noodtoestand uit. De terreur van twee bewapende
afdelingen van de nazipartij, de Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel
(SS), brak uit. Politieke tegenstanders en Joden werden gearresteerd/ in
elkaar geslagen. Uiteindelijk kreeg de NSDAP 44% van de stemmen, met
naziterreur. Hij drukte de machtigingswet door; de wet om Duitsland te
besturen zonder parlement.
In 1934  herbewapening van het leger. De SA dreigde uit te groeien tot het Duitse leger, dus liet
Hitler de top van de SA (van de Lange Messen) vermoorden. De NSDAP werd als enig toegestaande
partij een grote massaorganisatie. Er werden massacommunicatiemiddelen (radio, film) ingezet als
indoctrinatie (manipuleren, negatief beïnvloeden) middel. Ook kwamen er boeken om de economie
te beheersen (zoals de Bund Deutscher Mädel en de Hitlerjugend). Abstract, joods of geen weergave
van dapper Duitsland werd verboden (entartete Kunst  ontaarde kunst). Duitsland veranderde in
een totalitaire dictatuur. De SD en de Geheime Staatspolizei (Gestapo) vermoordden politieke
tegenstanders of sloten hen op. Joden werden tweederangsburgers. De joodse Herschel vermoorde
een Duitse ambassadeur, omdat hij het slecht vond hoe de Joden werden behandeld. Als wraak
werd op de nacht van 9 op 10 november 1938 driehonderd synagogen in brand gestoken en werden
honderden Joden vermoord (Kristallnacht). De Joodse gemeenschap moest de schade die de nazi’s
hadden aangericht vergoeden. Het doel was om de Joden uit Duitsland te verjagen. Vele vertrokken,
hoewel niet elk land hen op wou nemen. Hitler liet Duitsland ontwikkelen en werkloosheid
verdween. Duitsers herinnerden zich deze jaren als ‘de gouden jaren’. Maar alles werd uit de
staatskas betaald, in 1935 kwamen er waarschuwingen van het ministerie van Financiën; er kon een
inflatie komen. Hitler koos voor een alles-of-niets-oplossing; binnen 4 jaar moesten industrie en
leger klaar zijn voor de oorlog. Hij gaf twee derde van de totale overheidsuitgaven uit. Er kwam een
nieuwe vloot en luchtmacht. Alles werd verborgen, het was immers tegen het Verdrag van Versailles
in. Hitler rekende op gratis grondstoffen en voedsel zodra zijn verovering van Europa zou beginnen.


§6.3; de Tweede Wereldoorlog

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denise17112006. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76799 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88
  • (0)
  Add to cart