Armoedegrens = Het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.
Koopkrachtpariteit = Een theoretische wisselkoers die rekening houdt met het verschil in
prijsniveaus tussen landen.
- Als een standaardpakket in de VS $1.000 kost en een vergelijkbaar pakket in
Burundi BIF 500.000, dan is de koopkrachtpariteit $1 = BIF 500..000 = 500
Deviezen = (vreemde valuta) buitenlandse munten en internationale betaalmiddelen.
De lorenzcurve geeft de inkomensverdeling weer van een land. De lorenzcurven van landen
kunnen niet alleen verschillen door een andere inkomensverdeling maar ook door: een
minimumloon; sociale verzekeringen of een progressief belastingstelsel.
Hoofdstuk 2. Het internationale economische verkeer
Het verschil tussen de waarde van de goederenuitvoer en de waarde van de goedereninvoer
is het saldo van de handelsbalans.
Een belangrijk deel van de Nederlandse uitvoer bestaat uit wederuitvoer.
Wederuitvoer = Goederen die geïmporteerd worden in Nederland en vervolgens weer
worden geëxporteerd naar een derde land.
Soms wordt bij de berekening van het handelssaldo ook het dienstensaldo meegenomen,
toerisme en vervoer zijn voorbeelden van dienstenverkeer.
Dienstenverkeer = De handel in producten die niet tastbaar zijn.
Het belang van handel met het buitenland wordt gemeten aan de verhouding tot het bbp.
Importquote = waarde invoer van goederen en diensten
------------------------------------------------------ x 100%
bbp
Exportquote = waarde uitvoer van goederen en diensten
------------------------------------------------------ x 100%
bbp
De importquote en de exportquote geven aan hoe open een economie is.
Bij grensoverschrijdende kapitaalbewegingen maken we onderscheid tussen buitenlandse
beleggingen en directe buitenlandse investeringen.
Directe buitenlandse investeringen bestaan uit:
- de transacties in aandelen met als doel de zeggenschap in een buitenlandse
onderneming te verwerven
- de investeringen in buitenlands onroerend goed als huizen, kantoren en
fabriekscomplexen
- de onderlinge leningen binnen een concern
, Multinationals zijn bedrijven die produceren in verschillende landen en ook in het buitenland
investeren. Motieven daarvoor zijn:
- onderzoek naar de aanwezigheid en exploitatie van bodemschatten
- producten verkopen in het buitenland
- hoge invoerheffingen omzeilen
- aanwezigheid van arbeid en kapitaal. Bij arbeid kan de onderneming kiezen uit
outsourcing en offshoring.
Outsourcing = Productietaken worden uitbesteed aan een bedrijf in een ander land.
Offshoring = (een deel van) het productieproces wordt verplaatst naar een ander land.
Redenen om te kiezen voor outsourcing zijn: lage lonen; capaciteitsgebrek bij het bedrijf zelf;
schaarste op de arbeidsmarkt van een bepaald type werknemers; besparing op
kapitaalkosten.
Sommige overheden dwingen de multinationals te kiezen voor offshoring. Ze verwachten
gunstige welvaartseffecten op de lokale economie.
Comparatief kostenvoordeel = Een land kan een bepaald product relatief goedkoper
produceren dan een handelspartner in vergelijking met andere producten, zelfs wanneer de
handelspartner alles voordeliger kan produceren dan dat land.
Overheden kunnen maatregelen nemen om de invoer te belemmeren of om de uitvoer te
stimuleren:
- tarifaire belemmeringen, de prijs van een product wordt beïnvloed. Door een
invoerheffing wordt het product duurder en dus minder gekocht. Door een
exportsubsidie wordt een product voor het buitenland goedkoper. De producent kan
hierdoor beter concurreren op de wereldmarkt.
- non-tarifaire belemmeringen. Voorbeelden hiervan zijn: invoerquotum of
invoercontingent, de overheid stelt een maximaal toegestane hoeveelheid invoer
vast. Administratieve belemmeringen, de overheid stelt bepaalde voorwaarde aan
producten die op de markt worden gebracht.
Migratie heeft welvaartseffecten voor het ontvangende land en voor het land van oorsprong.
De positie van de werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt verslechterde als
gevolg van de toestroom van werknemers uit andere landen. Voor het land van oorsprong
kan het positief zijn als migranten geld overmaken naar hun achtergebleven families maar
negatief als veel hoogopgeleide arbeidskrachten het land verlaten (braindrain).
Hoofdstuk 3. Betalingsbalans en wisselkoers
Betalingsbalans = Een overzicht van alle ontvangsten van het buitenland en alle betalingen
aan het buitenland gedurende een bepaalde periode.
- De betalingsbalans bestaat uit een lopende rekening en de kapitaalrekening
- Lopende rekening = Onderdeel van de betalingsbalans waarop de inkomsten en
betalingen als gevolg van export en import van goederen en diensten staan
geregistreerd, alsmede betaalde en ontvangen (primaire) inkomens.
- Kapitaalrekening = Onderdeel van de betalingsbalans waarop de
vermogenstransacties met het buitenland staan geregistreerd zoals leningen,
beleggingen en investeringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uskebrok. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.99. You're not tied to anything after your purchase.