100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mobiliteit in de stad $5.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Mobiliteit in de stad

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting voor het vak 'Mobiliteit in de stad'.

Preview 3 out of 26  pages

  • No
  • H22
  • June 7, 2022
  • 26
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING MOBILITEIT IN DE
STAD

Basisboek Ruimtelijke Ordening en
Planologie
Hoofdstuk 4 – Stedelijke netwerken
PARAGRAAF 4.1

Steden zijn afhankelijk van de verbindingen die zij hebben met andere steden en gebieden.

Stromen die door de stad heen gaan:

1. Goederen
2. Mensen
3. Geld

In het stedelijk veld zijn niet meer alle verplaatsingen op de stadscentra gericht.

STEDELIJK NETWERK: een netwerkpatroon van verstedelijking met daartussen groene mazen van meer
landelijke gebieden.

Driedeling netwerken:

1. Multipolaire metropool (op regionale schaal vormen de steden in elkaars nabijheid een
netwerk van onderlinge verbindingen)
2. Continentaal netwerk (netwerken per werelddeel)
3. Global players (wereldwijd een netwerk van steden)

Daily Urban System: de schaal waarop mensen in een regio hun dagelijkse activiteiten ondernemen.

DRAAISCHIJVEN: steden die in twee of meer netwerken meedraaien.

Voordelen bestuurlijk doel stedelijk netwerk:

4. Steden stemmen hun ruimtelijke ontwikkeling beter op elkaar af, zodat efficiënter wordt
omgegaan met de schaarse ruimte en de groene open ruimten gespaard kunnen blijven.
5. Doordat steden niet langer gericht zijn op concurrentie, bestaat er minder risico op een
overaanbod van bedrijventerreinen waarmee steden bedrijven naar hun gemeente
proberen te lokken.
6. Door de samenwerking tussen steden samen zorgen voor voldoende draagvlak voor
voorzieningen en diensten.

PARAGRAAF 4.2

INFRASTRUCTUUR: alle vaste elementen die de verplaatsing van mensen, goederen, energie, afval en
informatie dragen.

1

, 7. Kenmerk: netwerkkarakter: het verbindt diverse plaatsen waar mensen activiteiten met
elkaar ondernemen.

Een NETWERK is een samenhangend verbindingsstelsel dat je niet zomaar kunt veranderen.

Punten waar netwerken elkaar snijden: KNOPEN. Zij verknopen twee netwerken met elkaar.

Functies vervoersinfrastructuur:

8. Verbinden
o Verbindt locaties of gebieden met elkaar
o Een VERBINDING verbetert de relatie tussen twee gebieden.
o Kent een specifieke richting
9. Ontsluiten
o Zorgt ervoor dat het gemakkelijker wordt om een plek, stad of regio te bereiken, of
om er weg te komen.
o Een ONTSLUITING slaat altijd op een specifiek gebied en gaat daarbij over het geheel
van verbindingen in alle richtingen en op alle schaalniveaus.

BEREIKBAARHEID wordt uitgedrukt in de hoeveelheid reistijd, reiskosten en de moeite (comfort,
veiligheid en betrouwbaarheid), die moet worden overwonnen om van A naar B te komen.

LOCATIEBEREIKBAARHEID: hoe kun je met zo weinig mogelijk weerstand een bepaalde plek bereiken?

Netwerkstructuren:

10. Hart-op-hartstructuur: het verbindt diverse stadscentra met elkaar  RADIALE STRUCTUUR
o Voordeel: duidelijkheid bestemming en richting van de snelweg, korte verbindingen.
11. TANGENTIËLE STRUCTUUR  de rijkswegen leiden niet naar het centrum van de stad, maar
eromheen.
o Voordeel: flexibel.
12. AXIALE STRUCTUUR  een enkele lijn die het gebied doorsnijdt.
13. RASTERSTRUCTUUR/GRIDSTRUCTUUR
14. BOOMSTRUCTUUR

NETWERKDICHTHEID: de hoeveelheid infrastructurele verbindingen in een gebied.

15. Voordelen:
o Hoe meer verbindingen, hoe kleiner de kans dat men moet omrijden
o Grote keuzemogelijkheid tussen vervoerswijzen
16. Nadelen:
o Hoge kosten
o Beïnvloedt de beleving van het landschap
o Vormt een hindernis voor zowel mensen als dieren : leidt tot versnippering

TOEGANKELIJKHEID: het aantal toegangspunten tot een infrastructureel netwerk.

Onder verkeer/vervoer/MOBILITEIT verstaan we alle verplaatsingen van mensen en goederen van A
naar B.

Plaatsen A en B: herkomst- en bestemmingsrelaties.


2

, Verplaatsingswijzen of vervoerswijzen: MODALITEITEN.

Vier belangrijkste vervoerswijzen:

1. Voetganger
2. Fiets
3. Auto
4. Openbaar vervoer

Het onderscheid naar de verschillende vervoerwijzen in de verplaatsingen wordt de MODAL SPLIT
genoemd.

Negatieve effecten mobiliteit op leefomgeving:

17. Geluidsoverlast
o Maatregelen: stillere voertuigen, stillere infrastructuur en geluidsschermen
o GELUIDSCONTOUREN: de grenzen van gebieden die voor geluidsgevoelige functies
zoals wonen niet kunnen worden gebruikt.
18. Luchtvervuiling
o Uitstoot van CO2 en fijnstof
19. Verkeersonveiligheid
o Veiligheid bevorderd door:
 Betere inrichting van de wegen (30-kilometerzones, verkeerdrempels, etc.)
 Voorlicht van de gebruikers
 Veiligheidsmaatregelen in de auto (gordels, airbags, kooiconstructie, etc.)

Het QUESTA-MODEL/DRIEMARKTENMODEL geeft de relatie tussen infrastructuur, mobiliteit en
ruimtelijke ordening weer aan de hand van drie confrontaties van vraag en aanbod op drie markten.

20. Verplaatsingsmarkt
o Iedereen heeft een bepaald activiteitenpatroon van wonen, werken of studeren,
winkelen en bezigheden in de vrije tijd.
o Op de verplaatsingsmarkt maken mensen de keuze waar zij hun activiteiten willen
uitoefenen.
o Deze keuzes leiden ertoe dat het activiteitenpatroon in de ruimte wordt gefixeerd:
VERPLAATSINGSPATROON.
21. Vervoersmarkt
o Met welk vervoersmiddel iemand zich verplaatst.
o Confrontatie tussen de verplaatsingspatronen en de beschikbare vervoersmiddelen
en -diensten.
o De combinatie van verplaatsingen met de (meestal) gebruikte vervoermiddelen:
VERVOERSPATROON.
22. Verkeersmarkt
o Welke route je neemt.
o De vraag naar vervoerspatronen wordt geconfronteerd met het aanbod aan
infrastructuur.
o Aanbod van infrastructuur bepaalt het uiteindelijke VERKEERSPATROON van de
reiziger.



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Balkie03. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.36
  • (0)
Add to cart
Added