2a. Verschil tussen alledaags en professioneel observeren
Perceptie: bewerking van de zintuigelijke prikkels of gewaarwordingen door het brein tot zinvolle
gehelen. (je denkt iets te zien > is in de werkelijkheid anders dan je denkt) Iets zien wat er niet is.
Attributie: automatisch toekennen van betekenis aan en het zoeken van verklaringen voor het
gedrag van anderen en jezelf. (onbewust creëer je een mening door de kennis (of het gebrek aan
kennis) dat je hebt. Verkeerde betekenis/ vooroordeel geven aan iets wat je ziet
Alledaags observeren: Omvat het voortdurend en ongemerkt waarnemen, verwerken en
interpreteren van zintuigelijke prikkels.
Wat observeer je?
- verbale gedrag: bevat alles wat de persoon in woorden uitdrukt (paraverbaal gedrag)
- non verbale gedrag: omvat alle signalen die we niet in woorden uitdrukken
(gelaatsuitdrukking, lichaamshouding
>> wordt beïnvloed door: maatschappelijke normen en waarden + eigen persoonlijkheid/ ervaringen
Waarom observeren?
- Sociale plaatsing
- Om informatie te krijgen over:
o anderen, met wie je niet direct communiceert
o relaties en situaties, waarbij je niet betrokken bent
o door zelfobservatie en afgeleide observatie
zelfobservatie: waarneming van je eigen gedrag + innerlijke prikkels
afgeleide observatie: jouw waarneming van hoe anderen zich ten opzichte van jou verhouden,
waaruit jij ‘afleidt’ wat zei over jou denken/ voelen
Hoe loopt observeren?
(onbewuste) Waarneming > gedachtes, gevoelens en gedrag afstemmen op anderen en omgeving
(spiegelneuronen: hersencellen die actief worden wanneer je observeert wat iemand doet. Spieren
liggen in delen van het brein die actief zijn wanneer je handelt)
Verschil alledaags en professioneel observeren
Observeren: waarnemen > het opnemen van prikkels met de zintuigen + innerlijke gewaarwording
(zoals pijn. Jeuk en warmte)
Selectiviteit van de alledaagse waarnemingen: Ons brein
kan maar een deel van de beschikbare zintuigelijke
informatie verwerken
Subjectiviteit alledaagse waarneming: verdere bewerking
van de prikkels die in je brein gebeurt volgens je
gebruikelijke denk en voel wijzen, ervaringen en belevingen.
Professioneel observeren: observeren door eerst waar te
nemen en daarna pas een betekenis geven aan deze
waarneming/ bewust en met doelgericht aandacht door
, zintuigen waarnemingsprikkels in je opnemen en verwerken. Waar kwaliteitseisen aan verbonden
zijn:
1. Bewust informatie opnemen: beseffen dat je observeert, stil staan bij vragen als:
wat/wie/waarom/ hoe observeer ik
2. Doelgerichte aandacht: doelgericht inspannen om gedragsinformatie te verzamelen
3. Observeren met je zintuigen (natuurlijke instrumenten): inzicht op beperkingen en
mogelijkheden > werking zintuigen optimaal gebruiken
4. Registreren en communiceren: observeren > registreren (registratietechniek, komt voort uit
observatievraag, doel, soort waar te nemen gedrag, de situatie en de beschikbare tijd/
middelen) > communiceren.
Hoofdstuk 2 : professioneel observeren
Professioneel observeren: het verzamelen en het ordenen van waarneembaar gedrag, vooral door de
visuele en aanvullende auditieve waarneming (ogen en gehoor). De observatie gebeurt in de
natuurlijke omgeving van de persoon zonder of met minimalel controle op het gedrag door de
observator.
Waarom observeren/ wat zijn hoofddoelen?
1. Beschrijvend gedrag zien: beeld schetsen van samenhang tussen gedragingen >> hoe hangt
gedrag samen met de omgeving >> vraag afbakenen + genoeg informatie >>
2. Toetsend observeren: hypothese opgesteld die gedrag voorspelt.
Wanneer en wat observeer je?
Wanneer niet:
- Gedragingen uit het verleden + toekomstig gedrag
- Gedrag dat weinig frequent on voorspelbaar is > (vragenlijst beter)
- Bij te grote groepen > ( enquête beter)
- Bij weinig toegankelijke onderwerpen
- Bij emoties en cognities > ( gesprek of vragenlijst)
Wanneer wel:
- Gedrag van één persoon / tussen beperkt aantal personen
- Personen die verbaal beperkt zijn > Wanneer je verwacht dat een persoon onnauwkeurig,
onvolledig of onjuist in een gesprek/ vragenlijst zullen beschrijven, door cognitieve,
emotionele of situationele eigenschappen/ beperkingen
Hoe maak je gedrag meetbaar (operationaliseren)?
Waarneembaar gedrag > mogelijke uitingen van de constructen
Psychologisch construct > waarneembaar gedrag
1. Inductieve/ deductieve denkweg
a. Inductieve denkweg(onsystematisch): gedrag observeren en kijken welke betekenis
dit heeft, uit het concrete gedrag afleiden welke onderliggende eigenschap dit
vertegenwoordigt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofietermaat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.