Hoorcollege 1 – Ontwikkeling, bouw en functie
De rechter harthelft (RA-RV) pompt bloed naar de longen.
De venae pulmonalis voeren O2-rijk bloed terug naar linker
harthelft, waarna de linker harthelft (LA-LV) het bloed naar
het lichaam (kop en romp) pompt. De organen in abdomen
zijn parallel geschakeld en krijgen bloed vanuit arteriën,
waarna de venen het O2-arm bloed terug naar rechter
harthelft brengen, m.u.v. de poortader tussen darmen en
lever.
Het hart is per diersoort anders en dan met name de
vertakkingen van de arteriën.
- Semi-lunaire kleppen (halvemaan) bij de aorta en
pulmonaris
- Atriobentriculaire kleppen (mitralis en tricuspidalis)
Het hart ligt tussen de 3e en 6e rib, waarbij het schuin naar voren helt. Het
is naar links verschoven en ligt in het mediastinum. Carnivoren hebben
een meer naar voren hellend hart. De kleppen liggen opgehangen in
bindweefsel en worden door chordae tendinae ondersteund. Bij grote
dieren
botjes in
zitten (rund).
Het vertakkingstelsel vanuit de linker hartenhelft (aorta) verschilt tussen
de diersoorten met vooral verschil in de truncus bracheocephalicus (1e
aorta aftakking).
Deze heeft bij grote dieren beide a. subclavia aftakkend naar voren en bij
carnivoren en het varken komt één van de a. subclavia sinister apart uit de
aorta.
1
,Hoorcolleges circulatie
De kransslagaders (coronaire arteriën) komen
uit de aorta en ze verschillen per diersoort. De
linker gaat echt naar links, maar de rechter
loopt meer naar craniaal.
Er is eerst een omslag (circum flexa) en dan
een lange tak naar beneden, links subsinuosis
en rechts paraponalis.
- symmetrische verdeling (paard/varken)
- asymmetrische verdeling (rund/carnivoor)
Embryologie
De bloedvaten vormen aan de kopzijde en beginnen als lus
(dorsale aorta), deze kromt om en vormen de ventrale aorta
(endocardbuizen). Deze buizen verdikken en vormen en fuseren
tot 3 bollen (bulbus cordis, ventrikel, atrium) hierop sluit het
veneuze systeem aan.
Het hart ontwikkeld zich onder de oerdarm en de opvolgende 3
bollen gaan vouwen, omdat het hart sneller groeit dan
het pericard. Er vormt een knik in het hart en bovenop
komt het atrium te liggen.
Er ontstaan 3 kieuwboogarteriën.
Sinus venosus is de instroom van de grote venen.
Deze bestaat uit twee hornen, maar alleen de
rechterkant ontwikkeld goed.
De linkerkant wort de instroom van de kransslagaders.
Het atrium splitst in links en rechts door septumvorming door
weefselkammetjes met ertussen een opening (foramen ovale) dat een
embryonale shunt vormt. In het rechter atrium mond de vena cava
caudalis uit en in het linker atrium de longader. Het ruwwandige deel van
de atria worden de hartoren.
Het atrium en ventrikel worden gescheiden door een instulping met
daartussen kleppen. Ook in het ventrikel wordt een septum gevormd van
onder naar boven.
Truncus arteriosis is de primitieve uitstroombaan van de ventrikels die
vertakt tot kieuwbogen. Deze deelt zich op tot de aorta links en de
pulmonaris rechts. Dit gebeurt door kussens die zich spiraalsgewijs
vormen en de truncus opdelen, uiteindelijk scheiden de arteriën en lopen
deze dan ook als een spiraal om elkaar.
Ligamentum arteriosis is ook een embryonale shunt die later sluit.
Fysiologie
De embryonale bloedsomloop heeft meerdere shunts, deze brengen het
2
,Hoorcolleges circulatie
zuurstofrijke bloed van de placenta zo snel mogelijk naar het linker
hartenhelft (niet over de longen).
Na de geboorte is het zuurstofrijke
bloed uit de placenta weg, hierdoor
ontstaat de eerste ademhaling. De
longen zetten uit en er stroomt nu
veel bloed naar toe en ook weer veel
bloed via de longader naar het linker
atrium. Dit geeft een hoge druk in
het linker atrium wat ervoor zorgt dat
het foramen ovale sluit (flapje klapt
dicht). De ductus arteriosis sluit,
omdat er zuurstofrijk bloed vanuit de
longen doorheen komt, deze
activeert receptoren die de shunt
samen laten knijpen en dus sluiten.
Bloeddruk wordt bepaald door de hoeveelheid bloed die ergens doorheen
stroomt (flow Q) en de weerstand waar tegenin het stroomt (R). P = Q x R
Hoorcollege 2 – Mechanisme van de
hartcyclus
De hartcyclus heeft 2 delen:
- systole = contraheren
- diastole = relaxatie en vullen
De atria en ventrikels hebben net weer
een andere duur van de systole en de
diastole, waarbij de systole korter is
(buitenste ring ventrikel- en binnenste de
atriumcyclus). Het startsignaal komt van
de sinusknoop en initieert de volgende
contractiecyclus.
1. Door een contractie van het atrium
kunnen de ventrikels helemaal gevuld worden.
2. De ventrikels contraheren en sluiten daarmee de AV kleppen, waardoor
de atria zich weer vullen. Dit bouwt de druk in de ventrikels op.
3. De semi-lunaire kleppen gaan open door de druk en het bloed stroomt
de arteriën in, waardoor de druk weer wegvalt.
4. Er is een diastole, waarin alle kleppen gesloten zijn en de druk in het
hart sterk daalt, doordat het uitzet.
5. De AV kleppen gaan open door de lage druk in het ventrikel en bloed
stroomt passief naar binnen.
Eerste harttoon door het sluiten van de AV kleppen en de 2e door het
sluiten van
semi-lunaire kleppen.
3
, Hoorcolleges circulatie
Als de ventrikeldruk lager is dan de atriumdruk is er een
diastole en vindt er vulling plaats en bij een druk hoger
dan die van de arteriën is er een leging (systole). Deze
komt op een punt wel iets lager, maar er is dan al zoveel
kracht dat het bloed blijft stromen.
- groen = isovolemetrische relaxatie (druk neemt af)
- rood = isovolemetrische contractie (druk neemt toe)
A -> B = vullingsfase, de druk neemt niet toe, maar het
volume stijgt.
hobbeltje voor de B is de systole van de atria.
B -> C = systole met dichte kleppen, hier stijgt de druk
snel, maar het
volume blijft gelijk (isovolemetrische
contractie).
C -> D = ejectiefase, volume neemt af en de druk loopt
nog verder op.
D -> A = isovolemische relaxatie, de druk neemt snel af.
C = onderdruk in de aorta -> klep open
D = eind systolische volume, begin diastole
B = eind diastolische volume, begin systole
D – B = breedte van de pressure volume lus en is de
slagvolume (SV)
SV = EDV – ESV W = P x ΔV
De cardiac output is links en rechts gelijk enkan sterk
verhoogd worden. CO = HF x SV
Dit kan vergoten door meer te vullen en dus de EDV te
verhogen of door de ESV te vergroten.
De ESV wordt vergroot door positief inotrope stoffen
die de contractie sterk vergroten, dus sympathisch
met adrenaline.
Tijdens de plateau fase gaan de spanningsgevoelige
Ca-kanaaltjes open, waardoor Ca de cel in komt. In de
cel wordt RYR-receptor (Ryanodine) geactiveerd door Ca en veroorzaakt
een uitstroom van Ca.
De adrenaline versterkt dit proces via een β1-receptor die een cascade
aanzet en de kanaaltjes en de RYR-receptor fosforyleren, waardoor er
meer Ca vrijkomt en dus meer contractie optreedt. De contractie in de
atria is dan ook toegenomen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisZweers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.