1) Verdragen
: een verdrag kan worden gesloten tussen twee of meer dan twee Staten, of tussen
een Staat en een internationale organisatie.
Verdrag tussen twee Staten → Bilateraal Verdrag
Verdrag tussen meer dan twee Staten → Multilateraal Verdrag
Verdrag tussen Staten en Int. Org → Gemengd Verdrag
Een Verdrag begint altijd met een idee over hoe het zou moeten zijn geregeld.
Wanneer bepaalde partijen het niet eens kunnen worden over de tekst, en ook niet
bereidt zijn om concessies te doen dan biedt het maken van een voorbehoud vaak
uitkomst.
→ Die Staten zijn dan niet gebonden aan het artikel in het verdrag waar een
voorbehoud is gemaakt.
Nadat de tekst van het verdrag is opgesteld moet het ook worden ondertekend. Dit
wordt meestal gedaan door een bevoegd vertegenwoordiger van de Staat.
(→ Meestal de Minister-President of Minister van Buitenlandse Zaken)
Hierna wordt het Verdrag bekrachtigd via de akte van bekrachtiging bij de
depositaris of de beheerder van het Verdrag. Zijn taak is het voeren van een
administratie van alle ratificaties. (→ Met deze internationale handeling geeft een
Staat aan dat hij gebonden wil zijn aan het Verdrag dat hij heeft ondertekend)
Hierdoor wordt toezicht gehouden op alle ratificaties zodat weet men wanneer een
verdrag in werking treedt.
→ Gebeurt namelijk pas bij een bepaald aantal.
Het kan zijn dat er bij een Verdrag een comité of organisatie in het leven is geroepen
die General Comments uitgeeft over hoe een Verdrag moet worden geïnterpreteerd.
→ deze comments is ook een onderdeel van het verdrag en dus ook een rechtsbron.
2) Rechterlijke beslissingen en Doctrines
Rechterlijke beslissingen
: deze beslissingen omvatten de geschreven uitspraken van rechters. In het
internationale recht gaat het dan om rechters van internationale organen, ingesteld
door een internationale organisatie.
Doctrine
: de doctrine of opvattingen van de meest bevoegde schrijvers kunnen een
hulpmiddel zijn voor het bepalen van een rechtsregel.
3) Besluiten van Internationale organisaties
, Internationale organisaties zijn opgericht door Staten. Deze organisaties nemen via
hun organen besluiten die van invloed zijn op de nationale rechtsorde van een
staat. Besluiten van internationale organisaties worden in art 38 Statuut IGH niet als
rechtsbron genoemd, maar toch worden deze besluiten door de internationale
gemeenschap en rechtsgeleerden wel als bron van rechtsregels gezien.
4) Gewoonterecht
: dit is wat Staten op dat moment belangrijk vinden.
Het gewoonterecht bestaat uit twee elementen
- Internationale gebruik
→ dit wordt het materiele element genoemd.
→ veel landen moeten het doen en dit dan op een duidelijke wijze uiten.
- Als recht aanvaarde algemene gewoonte
→ dit wordt het opinio iuris genoemd. (psychologische element)
→ dit gaat over de overtuiging van Staten om een regel toe te passen omdat het
zo hoort.
Gewoonterecht kan uiteindelijk ook een Verdrag worden. Als dit gebeurt, blijf het
recht ook gewoonterecht. Dit wordt gedaan omdat het zo veel meer dekt. Juristen
gaan elk woordje uitleggen en zo zou het niet meer kunnen gaan om wat er
bedoeld wordt. Ook zijn er Staten die een voorbehoud tekenen en op die manier
zou het dan niet voor hun gelden, of Staten die geen partij zijn bij een Verdrag.
5) Algemene rechtsbeginselen
: beginselen die door de meeste staten worden aangenomen. (→ komt meestal neer
op elkaar met goed fatsoen behandelen; goede trouw, redelijkheid en billijkheid enz.)
6) Dwingende internationale normen
: opvattingen in het internationale recht waarvan Staten overtuigd zijn dat hier niet
van af mag worden geweken. (→ bijvoorbeeld slavernij → Erga Omnes)
Dit zijn regels van dwingend recht → Ius Cogens
7) Eenzijdige handelingen
: Feitelijke handelingen of rechtshandelingen die gericht zijn op een bepaald
rechtsgevolg.
Deze handelingen kunnen geschreven of ongeschreven voorkomen.
(→ bijvoorbeeld uitspraken van de minister van buitenlandse zaken, erkennen van
een staat of protesteren tegen een bepaalde situatie)
Hoofdstuk 3
Rechtssubjecten zijn zelfstandige dragers van rechten en plichten, of te wel, een ieder die
rechtsbevoegdheid bezit is een rechtssubject.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.