EXISTENTIEEL-FENOMENOLOGISCH PARADIGMA – ‘mens als verhaal’
- Relationele benadering (dialoog, ontmoeten vd ander) Klein: belang v speltherapie Psychodynamisch: minder doorgedreven dan psychoanalyse,
- Mens als existentie (levensverhaal) – levensvragen adhv duploblokken zien waarmee het kind onbewust bezig is meer een interpretatie
- Intersubjectiviteit: we zijn wie we zijn in relatie tot de - Ontwikkeling: dynamisch samenspel: bio, soc, psycho
andere (wat speelt er tss mensen onderling?) Winnicott: - Relatie: ontmoeting ander
- Vrijheid - Good enough parenting: perfect bestaat niet, ruimte voor Ontw mogelijk in relatie met ander
mislukken (evenwicht pos/neg ervaringen)
Kernconcepten: - Holding: niet afstoten bij gedragsprob, maar veiligheid Vertegenwoordigers psychodynamisch:
- Geesteswetenschap (humanisme) bieden (vasthouden) Vliegen: gehechtheidsfasen, mentaliseren: stilstaan bij
- Begrijpen/interpreteren, niet meten eigen gedachten/gevoelens en die vd ander
- Doel: groei en zelfactualisatie door relatie, dialoog Bowlby: hechting
en acceptatie De Belie: belang v relatie en context
- Totale persoon (uniek), niet enkel gedrag - Ik-zwakte: op vlak v denken, voelen, comm
- Bewuste vs. onbewuste Walleghem: psychoanalyse in dagelijkse praktijk
Geen psychoanalytische voorzieningen, wel zo georiënteerd - Hulp-ik: goede ervaringen bijhouden, helpen bij prob op
- Hier en nu vs. verleden vlak v denken, voelen, comm
- Verdedigingsmechanismen - Zelf in analyse gaan, niet noodzakelijk: wel goede vorming
krijgen Emotionele beschikbaarheid:
- Veilige gehechtheid - Ouder: sensitieve responsiviteit ontw, humor inzetten,
- Zelfbeeld: mentaal, gevoel, zelfconstantie - Horen wat gezegd wordt (onbewuste), luisteren
- Verwondering: vermogen zich te laten verassen ruimte voor experimenteren, grenzen aangeven
- Ouders vaak onder druk (good enough parenting) - Kind: reageren op prikkels v ouder, zelf interactie zoeken
- Theoretisch ankerpunt rond opv theorie en helpen subj
positie bepalen als opvoeder tegenover cliënten en team met ouder bv. spel
Psychoanalyse Verleden opvoeders speelt mee: verlangen begeleiders
Freud: bewuste vs. onbewuste (ijsbergmetafoor) infantiel geworden. Particuliere verlangens Vliegen, Luyten: ‘van kwetsuur naar litteken’
Behandeling: vrije associaties en droomduiding Trauma niet opl, wel kind, ouder, context veerkrachtiger
Overdracht: innerlijke spanningen/emo afreageren op maken: littekens zijn er nog, maar overheersen niet.
Driften: doods-, levens- en seksuele driften begeleider, ook al hbb zij er rechtstr niets mee te maken
- Es: driften die steeds naar boven willen komen (oudste Tegenoverdracht: vanuit onbewuste reageren tegen Ontstaan trauma: onvoldoende, mishandelde of slechte zorg
deel vd persoonlijkheid) cliënten of collega’s Gevolg: risico minder optimaal ontwikkelingstraject
- Ich: het ego, hoe we ons profileren naar de buitenwereld
(realistisch, controleert, redeneert: ‘dit kan wel/niet’.
Houdt Es en Uberich in evenwicht) Verhaeghe: medische wereld kijkt te ‘eng’, mens is 3-sporen-beleid:
- Uberich: het geweten, innerlijk/verbiedend aspect samenspel: ijvert voor bio-pyscho-soc-model, dieper kijken 1. Kind: individuele psychotherapie
(onderdrukt het Es, ‘verschil tss goed/slecht’) - Conversie: verdedigingsmechanisme, emotie omzetten in Trauma-impact op 4 domeinen:
lichamelijke klacht - Narratieve en mentaliserende vaardigheden:
- Rol vd ouder/verzorger die ons bewust maakt v ons moeilijk eigen/ander binnenkant begrijpen
Kritiek: evidence-based (niet wetensch onderbouwd), lichaam en ons ik, later: rol vd ander (invloed soc media) - Reguleringsmogelijkheden: minder flexibele
beperkt, wat met genetische factoren? Relatie lichaam en ik herstellen: mogelijkheden ontw in omgang met stress
- Zelfkennis: keuzes, realistisch inschatten - Gehechtheid en relationele competenties: oer-
Europese vertegenwoordigers psychoanalyse: - Eigenliefde: alleen zijn, jezelf graag zien vertrouwen kreeg deuk, minder frustratietol
Dolto: praat met het kind, niet over het kind. - Gezondere levensstijl: bio, soc, psycho - Zelfbeeld en identiteitsgevoel: weinig voeling met
Luisteren naar wat achter het verhaal schuilt, respect voor Wrm vertegenw Ex-Feno: mens is uniek, met pers zichzelf, minderwaardigheidsgevoel
, particulier verlangen (unieke, pers verlangens) vh kind. levensverhaal, relatie met de ander, rol vd ouders/ander, 2. Ouder: mentaliserende competenties ontwikkelen
kracht vh onbewuste, verdedigingsmechanismen 3. Omgeving: samenbrengen v belangrijke contextfig
EMPIRISCH-ANALYTISCH PARADIGMA – ‘mens als kennis’
- Logisch positivisme (geloof in veranderbaarheid) Feuerstein: “Kan niet bestaat niet” Gemedieerde leerervaring: mediator als tussenpersoon
- Leertheorie: alle gedrag is aangeleerd/kan afgeleerd w Iedereen kan leren/zich ontwikkelen omgeving en leerling, tussenkomst op 2 momenten:
- Mentale schema’s: hypothesen over aard vd situatie Cogn prob: vaak gevolg onvoldoende/foute stimuli v volw
- Belang v gedachten: Rationeel Emotieve Therapie (RET) ofwel door aanlegprob, waardoor iemand niet genoeg kan 1. Leren door directe blootstelling aan prikkel: S-O-R
opnemen uit omgeving. Bv. legt hand op kookplaat en verbrand zich, leert dit
Kernconcepten: “Beter leren denken” Zoeken naar gaatjes in het plafond beter niet te doen wegens pijn (direct leren)
- Gedragswetenschap (concreet observeerbaar gedrag)
- Doel: gedragsveranderingen door beïnvloeden adhv Instrueren: pers afh vd instructies 2. Leren door gemedieerde leerervaring: S-(h)-O-(h)-R
controleren, corrigeren en onderdrukken Leert niet hoe toekomstige situaties aanpakken Bv. hand op kookplaat, mediator gaat na wrm hij dit deed
- Experimenteren / Reductionisme en uitleggen wrm het pijn doet, kind leert wrm hij dit best
Mediëren: denkvragen stellen, pers bewust maken v denk- niet meer doet (indirect leren)
Empirische cyclus: en oplossingsstrat, helpen uitbreiden en verfijnen
1. Observatie: waarnemen in praktijk Kennis meenemen naar andere (toekomstige) situaties Mediatie: doelgerichte en gestructureerde interactie tss
2. Inductie: specifiek naar alg mediator en gemedieerde, gericht op het ontw v:
3. Deductie: alg naar specifiek (toetsbare hypothese) Learning Potential Assesment Device (LPAD): - Leerdisposities (kunnen, willen, aanvoelen)
4. Toetsen Dynamische testprocedure, leerpotentieel en identificeren v - (meta-)cognitieve vaardigheden (denken over denken)
5. Evaluatie factoren die het denkproces beïnvloeden, voordelen uit
+ : vanuit praktijk, gericht op obj en generaliseerbaarheid leerervaring halen (leervermogen in kaart brengen)
- : weinig rek context, tunnelvisie denken, nadruk gedrag, Sine-qua-non-condities: essentieel anders kunnen we niet
- Test wat het kind zou kunnen (zone vd naaste ontw) over mediatie spreken (kenmerken mediatie):
effectiviteit en neutraliteit, beperkte bewegingsruimte
IQ-test: gericht op kennis - Intentionaliteit en wederkerigheid
Vormen van leren: - Test wat het kind reeds kan (zone vd actuele ontw)
1. Habituatie (gewenning) en sensitisatie (overgevoelig) Doelgerichtheid, wat gaan we leren ipv doen,
Leren door herkenning wederkerigheid als cliënt reageeert op nieuwsgierigheid
2. Klassieke conditionering Bv. Pavlov, Watson Instrumenteel Verrijkingsprogramma (IVP):
Leren door verbanden leggen, associaties Denkfuncties verrijken - Transcendentie
3. Operante conditionering Bv. Skinner, Thorndike Brug tss nu en toekomst/verleden, huidige leerervaring
Leren door gevolgen Theorie vd structurele modificatie: moet overstijgen en brug slaan naar andere situaties
4. Modeling Bv. Bandura Modificeerbaarheid: vermogen aan veranderende situaties
Leren door observeren v model/voorbeeldfunctie aanpassen en omgaan met nieuwe prob en uitdagingen - Zingeving/betekenis
Eigen handelen verwoorden
Behandelmethoden: Passieve acceptatie: accapteren en leren leven met,
- Systematische desensitisatie: blootstellings- en uitdagingen (deuren) uitsluiten, lage verwachtingen, - Mediatie v bekwaamheidsgevoelens, gedragsregulering
exposuretherapie (inwendige contra-conditionering) overbescherming (zone v actuele ontwikkeling) en -controle
- Aversieve benadering: ongewenste respons afleren
- Token economy system: onmiddellijke bekrachtiging Actieve modificatie: geloof leervermogen, ontw.potentieel,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eloisedebuys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.