Samenvatting materiële hulpverlening
Hoofdstuk 1 ontwikkelingen van geld
Materiële hulpverlening = hulp gericht op het in orde hebben van de voorzieningen die
nodig zijn om te participeren. Het treft een grote doelgroep en heeft een forse impact op het
leven.
Geld =
Betaalmiddel (je kunt er iets mee kopen)
Waardemiddel (je kunt sparen om later een grotere uitgave te doen)
Rekeneenheid (je kunt bepalen hoe duur iets is en het vergelijken met andere
producten)
De geschiedenis van het geld
De ontwikkeling van het geld gaat heel snel. Vroeger konden mensen ruilen of betalen met
schelpen of zout. Nu kun je betalen met je telefoon. Het contante geld wordt ook steeds
minder populair. De digitalisering van het geld gaat ontzettend snel.
Volgorde betalen
1. Ruilhandel (eieren ruilen tegen een brood)
2. Producten die waardevast waren en niet gevoel voor inflatie waren, werden gebruikt
als betaalmiddel (bijv. schelpen/vee/zout)
Romeinse soldaten kregen hun salaris uitbetaald in zout
Latijnse woord voor zout is ‘sal’ woord salaris is hieruit ontstaan
3. Er werd gehandeld in schelpen, metalen en kruiden (duurzame goederen die
makkelijk te verdelen waren)
4. Goud en zilver kreeg steeds meer de functie als ruilmiddel (ook internationaal te
verhandelen)
5. Veel steden en streken hadden eigen munt
Maar! Bij grotere bedragen zaten er risico’s aan transacties met goud (kans
overval)
6. Hierdoor kwamen de eerste banken
7. Bij de banken kon puur goud worden omgewisseld voor een waardepaper
Werden echter niet gebruikt. Men wisselde ze vaak gelijk in voor munten
8. Napoleon Bonaparte zorgde er voor dat er nog maar één munteenheid mocht
worden gebruikt
Jaartal Gebeurtenis
1901 De gulden werd het enige wettelijke
betaalmiddel in Nederland
1967 De Nederlandse munten gingen van zilver
naar nikkel
1950 De eerste creditcard werd in Amerika
geïntroduceerd
1990 Het pinnen werd als betalingssysteem
geïntroduceerd in Nederland
2002 De gulden werd vervangen door de Euro
,Geschiedenis armoede
Prehistorie mensen waren afhankelijk van elkaar en als er te weinig voedsel was dan werd
de hele groep getroffen. Mensen gingen zich later vestigen op vaste plekken en begonnen
met het verbouwen van gewassen (bijv. graan). Ze trokken om de 5 jaar ergens anders heen
voor nieuwe grond.
Vroege middeleeuwen families bleven op 1 plaats wonen. Er waren verschillende rangen.
De een had meer macht en geld dan een ander. De boeren waren arm.
Middeleeuwen God had bepaald wie rijk en machtig werd en wie te maken zou krijgen
met armoede. Men moest zijn plek in de samenleving aanvaarden. Het was een sociale plicht
om de armen in de samenleving te helpen.
Late middeleeuwen er kwam steeds meer armoede voor. Mensen kwamen om van de
honger door een slechte oogst of door oorlog. Er was slechte hygiëne en mensen werden
ziek. Er ontstond criminaliteit.
De Verlichting de dwangarbeid werd ingevoerd om armoede te voorkomen. De rol van
godsdienst werd minder. De zorg kwam te liggen bij de staat. Er kwamen tuchthuizen (soort
cel). Daar werden mensen geplaatst na een vonnis van de rechter.
Begin 19e eeuw veel armoede in Nederland. Er worden landbouwkolonies opgezet voor
arme gezinnen. Deze gezinnen krijgen een eigen huisje (1 cent per week --> voor verzekering
en medische hulp). Naast het verplichte werken moeten ze ook naar de kerk (anders boete).
Er wordt streng toezicht gehouden. Ook ontstond er kinderarbeid.
De Eerste Wereldoorlog veel mensen kregen te maken met armoede, werkloosheid en
gebrek aan voedsel. Veel steden waren verwoest. De werkloosheid daalde omdat veel
mensen waren gesneuveld en hierdoor werkplekken vrij kwamen. Oorzaken armoede
werden steeds meer bestreden. De beurskrach leidt tot een economische crisis, waardoor
ook Nederland in armoede leeft.
Na de Tweede Wereldoorlog de armoede stond hoog op de politieke agenda. De overheid
maakte nieuwe wetten en zorgde ervoor dat de risico’s te verkleinen. De verzorgingsstaat
ontstond.
Verzorgingsstaat het lukt de overheid om het socialezekerheidsstelsel te bekostigen.
Vanaf 1970 werden mensen werkloos. Er werd nadruk gelegd op de plicht om werk te
zoeken en te accepteren of om taken uit te voeren om hun uitkering te behouden. Er
ontstond een verschuiving naar een participatiemaatschappij (burgers moeten zelfredzaam
zijn en eerst hun eigen sociale netwerk inschakelen om problemen op te lossen).
, Jaartal Gebeurtenis
1854 De Armenwet werd ingevoerd
(overheid hield zich bezig met de
armenzorg als vanuit de kerk en particuliere
zorg meer hulp nodig was met als doel de
openbare orde te kunnen blijven
handhaven)
1870 De Nieuwe Armenwet werd ingevoerd
(gemeente waar men woonde was
verantwoordelijk voor de kosten van de
armenzorg en de hulp die aan de gezinnen
werd geboden)
1874 Het Kinderwetje van Van Houten werd
geïntroduceerd
(kinderarbeid onder de 12 jaar stoppen)
1901 De leerplicht
1929 Beurskrach in New York
19050 en 1960 Het sociale zekerheidsstelsel
- Sociale voorzieningen
- Sociale verzekeringen
1957 De Algemene Ouderdomswet (AOW)
1965 Armenwetten --> Algemene Bijstandswet
(Abw)
Vormen van geld
Giraal geld Chartaal geld Digitaal geld
Geld op je bankrekening Contant geld Geld via internet
Heel efficiënt Pain of paying (= het Soms extra services
uitgeven van het geld is
zichtbaar, je bent je bewust)
Anoniem Potentieel kwetsbaar
Geeft duidelijk
beeld/overzichtelijk
Cryptovaluta = digitaal geld dat buiten de reguliere geldsystemen wordt gebruikt (niet
tastbaar, maar bevat unieke reeks cijfers en getallen)
Bijv. Bitcoins
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberhbootje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.