Maatschappijleer samenvatting
Rechtsstaat
Wat is maatschappijleer 1: Maatschappelijke vraagstukken
Men spreekt van maatschappelijk vraagstuk wanneer:
Grote groepen in de samenleving de gevolgen ervan ondervinden
Maatschappelijke vraagstukken gaan over problemen op macroniveau (grootschalige
vraagstukken). Gevolgen zijn op microniveau (individueel niveau).
Tegengestelde belangen meespelen
Belang = het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft
Levensovertuiging/sociaaleconomische positie
Dilemma: lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen
hebben
Een gemeenschappelijke oplossing nodig is
Politici hebben de taak oplossingen te zoeken voor de vraagstukken.
Ontstaan maatschappelijke ontwikkelingen dynamiek van de samenleving in plaats
(Nepal andere normen), tijd (vroeger ging iedereen naar de kerk) en groep (verschillen
tussen bevolkingsgroepen)
Kernconcepten:
Macht: het vermogen om het gedrag van anderen dwingen te beïnvloeden
o Gezag = geaccepteerde macht
o Formele macht (burgemeester/directie) informele macht (vriendengroep)
Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van 1. Maatschappelijke kansen (ouderen vinden
minder snel een baan) 2. Financiële middelen (inkomens van burgers verschillen 3. Politieke
macht (lid van een politieke partij meer invloed
Sociale cohesie: de mate waarin mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen
o Interdependentie: mensen zijn afhankelijk van elkaar
Wat is maatschappijleer 2: Kennis van zaken
Kenmerken van betrouwbaarheid:
- Wie is de ‘zender’ van het bericht?
- Wat is het doel?
- Is de info actueel?
- Welke bronnen werden gebruikt?
- Wordt de situatie van verschillende kanten belicht? (Hoor en wederhoor)
Onze samenleving wordt ook wel eens informatiesamenleving genoemd.
Referentiekader: de ‘bril’ waarmee je de wereld om je heen bekijkt
Selectieve perceptie: informatie die je ontvangt pas je aan je referentiekader aan
Persvrijheid Censuur
H1: Idee en oorsprong van de rechtsstaat
Rechtsstaat: burgers worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur door de
overheid
Totalitaire staat politiestaat -> geen eerlijke rechten
, Nederlands is een democratische en sociale rechtsstaat
o Vertrouwen en wederkerigheid (voor wat hoort wat)
Tussen staat en burgers = rechtszekerheid
De basis van de rechtsstaat:
1. Grondwet en grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid geboren en moeten ook
zo kunnen samenleven (zie H2)
2. Legaliteitsbeginsel: zie H3
3. Trias Politica: verdeling van macht (zie H4)
4. Onafhankelijke rechtspraak (onafhankelijke rechters mogen niet ontslagen worden, spreken
recht op grond van wetten en verdragen en mogen geen bijbaan/nevenfuncties hebben
H2: Grondwet en grondrechten
Preambule: document waarin staat beschreven van welke idealen de samenleving koestert,
welke historische fouten ze niet willen herhalen, welke identiteit ze nastreven, etc.
Waarom bestaat de grondwet? De grondwet:
o Begrenst de macht van de staat en garandeert daarmee de vrijheden van burgers
o Legt de fundamentele rechten van burgers vast
o Geeft aan hoe de belangrijkste organen van de staat (koning, ministers, parlement,
etc.) in grote lijnen zijn georganiseerd
o Drukt de eenheid van de natie uit
Klassieke grondrechten = recht op gelijke behandeling, persoonlijke vrijheid en politieke
vrijheid
Sociale grondrechten = overheid neemt actieve rol in de zorg voor haar burgers (bijv.
werkgelegenheid, onderwijs, volksgezondheid, woongelegenheid)
Verschil tussen klassieke en sociale grondrechten: burgers kunnen zich direct op hun
klassieke grondrechten beroepen, ze kunnen naar de rechter stappen. Sociale grondrechten
moeten worden gerealiseerd door de overheid, burgers kunnen ze niet bij de rechter
afdwingen.
Klassieke rechtsstaat verzorgingsstaat
Verticale werking: burger vs. Staat privaatrecht
Horizontale werking: burger vs. Burger publiekrecht
H3: Legaliteitsbeginsel
Het geheel van in wetten vastgelegde regels = recht
Het geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is
georganiseerd = rechtsorde
Een wet moet/mag:
o algemeen zijn (moeten voor iedereen gelden)
o openbaar en begrijpelijk zijn (iedereen kan de wet kennen)
o geen onmogelijke eisen stellen, waaraan burgers niet kunnen voldoen
o niet met terugwerkende kracht worden toegepast (zo verliezen burgers vertrouwen
in het recht)
o niet onderling tegenstrijdig zijn
o niet te vaak worden veranderd
o redelijk, billijk en zorgvuldig zijn (geen gevangenisstraf voor lichte
verkeersovertreding)
Legaliteitsbeginsel: iemands vrijheid mag alleen worden ingeperkt als de rechtmatigheid van
die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen
AKA: je vrijheid mag niet worden ingeperkt als er niet concreet in het wetboek staat dat het
niet mag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veravangansewinkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.