Dit is een samenvatting van alle stof uit de hoorcolleges van PaW die niét gaan over testtheorie. HC1 - 7 worden in deze samenvatting behandeld. Zeer volledige samenvatting inclusief de benodigde begrippen.
HC’s PaW Theorie (HC 1 t/m 7):
HC 1:
Als psycholoog opereer je in de wetenschap, de praktijk en de samenleving.
Het verleden heeft invloed op de psycholoog; positief en negatief: theoretische
kaders, maar ook bias.
‘Tools’:
1. Theoretische en empirische basis (PaW colleges)
2. Bewust van bias in jezelf en anderen (PaW colleges)
3. Beoordelen en toepassen van bewijs (testtheorie)
4. Recht doen aan onzekerheden (testtheorie)
5. Helder en accuraat communiceren (opdrachten)
6. Maatschappelijke toepassingen (opdrachten)
Demarcatie van de wetenschap: vaststellen wat er wel en niet valt onder
wetenschap.
Pseudowetenschap: doet wel alsof het wetenschappelijke claims maakt, maar
voldoet niet aan de toetsbare criteria voor wetenschap.
Transparent: het onderzoeksproces is stap voor stap helder en volledig beschreven.
Reproduceerbaar: het onderzoek (of een deel ervan) kan nog een keer uitgevoerd
worden zoals dit eerder ook gebeurd is.
Replicatie: een studie vindt hetzelfde resultaat als een eerdere studie.
Er zijn kleine verschillen tussen het boek en de colleges, maar de colleges zijn altijd
leidend.
1. Publicatie bias: reviewer bias en file-drawering
2. Vertekende onderzoekspraktijken: P-hacking en HARKing
3. Het verschil tussen de termen reproduceren en repliceren
Onderzoekssoorten:
1. Descriptief: observaties documenteren zonder relaties tussen variabelen te
analyseren.
2. Exploratief: relaties tussen variabele analyseren, maar niet toetsen.
3. Confirmatief: hypotheses toetsen.
, 2
Een theorie is een integratie tussen verschillende hypothesen. Theorie is niet zomaar
een paar hypothesen bij elkaar, maar deze onderdelen moeten samen een geheel
vormen.
Psychologie: de wetenschappelijke studie van het brein, cognitie en gedrag.
Theorie: een set van onderling verbonden claims die toetsbaar is (deels of geheel)
Hypothese: een claim over de relatie tussen constructen die volgt uit een theorie
o Variabelen: observaties die verschillende waarden kunnen aannemen.
Voorspelling: een verwacht patroon van data in studieopzet (op basis van
hypothese).
o Data: records van observaties.
Twijfel is geen zwakte, maar van maatschappelijk belang. Om beleid te verbeteren en
het vertrouwen in de wetenschap te behouden.
Diversiteit: het erkennen, respecteren en waarderen van verschillen tussen mensen
Inclusie: een gemeenschap waar iedereen zich gewaardeerd en thuis voelt.
Diversiteit in onderzoekspopulaties is heel belangrijk (niet alleen WEIRD populaties,
maar ook andere populaties moeten onderzocht worden)
HC 2:
Wetenschapsfilosofie: Wat kwalificeert als wetenschap? Hoe waar zijn
wetenschappelijke uitspraken? Hoe moet wetenschap bedreven worden? Etc.
Waarom? Het doen van gestoelde uitspraken/ het beoordelen van (op bewijs
gestoelde) uitspraken.
Uitspraken:
1. Non-wetenschappelijk: er is geen evidentie voor een claim.
2. Pseudowetenschappelijk: er wordt beweert dat er evidentie is voor de uitspraak,
maar men is niet bereid deze te geven. Men is ook niet bereikt tegensprekende
feiten te accepteren.
3. Wetenschappelijk: er is enige evidentie voor de uitspraak en deze wordt ook
gebruikt bij het opstellen van de claim.
Mertoniaanse normen:
1. Communisme: De kennis is van iedereen. Wetenschappers horen kennis met
elkaar te delen. Zo kunnen we op deze kennis verder bouwen.
2. Universalisme: Wetenschappelijke kennis, is wetenschappelijke kennis. Ongeacht
van welk persoon dit komt en wat jij van ze vindt. Zolang de goede methoden zijn
gebruikt om de kennis op te doen mag iedereen met nieuwe wetenschappelijke
kennis komen.
3. Belangeloosheid: Wetenschappers horen geen onderzoek te doen om
persoonlijke voordelen te verkrijgen, zoals geld en aanzien, maar enkel om het
begrip over het onderzochte onderwerp te vergroten en kennis op te doen.
4. Georganiseerde scepsis: Niks is heilig in de wetenschap. Een wetenschappelijk
statement zou nooit klakkeloos overgenomen moeten worden. We moeten
sceptisch blijven.
Deductie:
o Op basis van premissen trek je een conclusie. Gebruik van logica. Een logische
conclusie (valide) wil nog niet zeggen dat deze ook waar is.
, 3
o Validiteit en waarheid. Een conclusie kan valide en waar zijn, maar ook valide
en onwaar. VB: Bijna alle zwanen zijn wit -> Jan ziet een zwaan -> de zwaan is
wit. Valide, maar onwaar.
o De inhoud van premissen hoeft niet waar te zijn.
o Als de premissen waar zijn, is een conclusie waar.
Inductie: je doet meerdere observaties en op basis daarvan trek je een algemene
conclusie.
Deductie: gebaseerd op logica, leidt niet tot meer kennis, waar?
Inductie: logica niet aan de orde, leidt tot meer kennis, waar?
Positivisme: er is een waarheid over de wereld en we kunnen onze zintuigen
gebruiken door middel van waarnemingen/observaties en zo kunnen we achter deze
waarheden komen.
Metafysische realisme: er bestaat een externe, van onze geest en waarneming
onafhankelijke wereld.
Epistemologisch realisme: wij kunnen objectieve kennis krijgen van deze externe
werkelijkheid.
Het inductieprobleem: je kunt nooit alle observaties doen die nodig zijn om 100%
zeker te zijn van de door jou getrokken conclusie.
De meeste kennis over de psychologie komt via inductie tot stand.
Kant: er is geen realiteit, onze geest creëert de realiteit.
Popper: Kant heeft gelijk wat betreft inductie, maar zijn conclusie raakt kant nog wal.
Falsificatie: we kunnen met één observatie een uitspraak ontkrachten. Een
waarneming die in tegenspraak is met de theorie falsifieert de theorie. Observaties
zijn theorie-afhankelijk en subjectief. Daarmee is het de vraag of falsificatie
daadwerkelijk mogelijk is. Theorieën blijven overeind ondanks falsificaties.
Lakatos: programma’s: Er is een harde kern van assumpties die ondanks alles
overeind blijven. Hieromheen zit een beschermgordel en die aangevuld en
afgebroken kan worden. Er wordt onderzoek gedaan naar de ondersteuning van de
harde kern.
o Positieve heuristiek (wel doen): onderzoek dat de theorie versterkt.
o Negatieve heuristiek (niet doen): onderzoek dat de harde kern aantast.
Kuhn: paradigma’s en cycli: gewone wetenschap -> tegenslag -> crisis -> revolutie ->
voorwetenschappelijke periode -> nieuw paradigma.
HC 3:
Deel 1: Replicatie crisis:
Replicatie crisis: replicatie studies die veel gevonden effecten of relaties niet konden
repliceren. De crisis is niet beperkt tot de psychologie. In de psychologie konden net
iets meer dan 50% van de studies niet worden gerepliceerd. Cognitieve experimenten
scoorden beter dan de sociale experimenten.
Het soort studie dat lastig is om te repliceren zijn bijvoorbeeld; studies over priming,
unconscious effects, paranormale effecten en automatisch gedrag.
Naber: je bent onbewust niet zo beïnvloedbaar als men denkt, het grootste deel van
de tijd ben je bewust bezig. Er zijn wel processen die onbewust gebeuren, maar die
waren eerst bewust. Deze processen zijn geautomatiseerd. 10% is altijd onbewust
geweest, maar dit zijn bijvoorbeeld reflexen. IJsberg analogie.
Gevolgen falende replicatie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annewilbiesheuvel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.