Pincode TF 6de editie, Schaarste en ruil (vwo) - antwoorden
Hoofdstuk 1: Schaarste
1.1 Keuzes maken
1 a Eigen voorbeeld. Controleer in je voorbeeld dat als je een keuze gemaakt hebt, andere
alternatieven niet meer kunnen. Voorbeeldantwoorden: als olie als grondstof voor plastic wordt
gebruikt, kan er geen benzine meer van worden gemaakt, Als je naar school gaat, kun je niet
tegelijkertijd geld verdienen met je bijbaan.
b Schaarste is een relatief begrip. Door het gebruik van opofferingskosten, kun je schaarse
producten met elkaar vergelijken om tot een keuze te komen.
2 a De opofferingskosten zijn de kosten van het beste alternatief dat je niet kiest. Hier is dat
werken bij de fruithandelaar voor € 8 per dag / per twee uur.
b Voorbeelden van redenen waarom hij toch voor het uitlaten van de hond van de buren kiest,
zijn: het is minder zwaar, hij kan zelf de tijd bepalen wanneer hij dat gaat doen, hij vindt het
veel leuker dan de andere baantjes. Dit is een persoonlijke keuze die voor iedereen anders kan
zijn.
c Kennelijk is het plezier dat hij beleeft aan het uitlaten minimaal € 8 – € 5 = € 3 per dag
waard, want anders zou hij wel kiezen voor het werk bij de fruithandelaar.
3 a Eigen voorbeeld: Controleer in je antwoord dat ook tijd alternatief aanwendbaar is. Heb je
gekozen om tijd te gebruiken voor iets wat achteraf een verkeerde keuze blijkt. Je had je tijd
beter kunnen gebruiken. Voorbeelduitwerking: ik doe mee aan een musical en dat kost extra
tijd. Toen ik thuis kwam, had ik niet meer genoeg tijd om te leren en daarom haalde ik een
onvoldoende voor het proefwerk.
b Eigen voorbeeld: Controleer in je antwoord of je een verkeerde keuze hebt gemaakt door
onvoldoende overzicht in het aanbod.
Voorbeelduitwerking: een aankoop waarbij je het aanbod niet kon overzien en waardoor je niet
goed naar de eigenschappen van het product hebt gekeken die je belangrijk vindt.
c Eigen voorbeeld: Controleer in je antwoord of je een verkeerde keuze hebt gemaakt door te
weinig keuze in het aanbod. Voorbeelduitwerking: een aankoop waarbij er te weinig keus was
en dat je later ontdekt dat er producten zijn die beter bij je voorkeuren passen. Er waren
betere alternatieven maar die informatie had je op dat moment niet.
d De schrijfster heeft een genuanceerde mening over het aantal keuzes dat je een consument
moet geven. Dit moet niet te veel zijn want dan overzie je het niet meer. Te weinig is ook niet
goed want dan mis je misschien het product dat beter bij je voorkeuren past.
4 a De NAM is de exploitant, de producent van aardgas in Nederland. Je verwacht dat de
opsteller zijn eigen belangen goed voor het voetlicht brengt.
b 'De NAM probeert de nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken' en 'bepaalt of de
winning van delfstoffen verantwoord gebeurt en of de Nederlandse bodemschatten optimaal
worden benut' zijn op te vatten als een procedure die gevolgd wordt, maar ook als meningen/
selectieve (economische) invalshoeken.
c Als je wilt weten hoe met de gasbronnen om wordt gegaan, is de NAM - als exploitant - een
goede bron. Als je je afvraagt of het ook anders kan of moet, dan zal je ook andere bronnen
moeten raadplegen.
d Bewoners van Groningen kunnen direct met de aardbevingen te maken hebben en minder
vertrouwen hebben in de NAM dan iemand in Gelderland die vooral oplet of de gasleveringen
correct en tegen een scherpe prijs plaatsvinden.
5 a Volwassenen hebben vaak andere prioriteiten dan scholieren als het gaat om het opstellen
van een prioriteitenlijstje voor het aankopen van goederen. Volwassenen hebben prioriteiten
op het gebied van wonen, vervoer en het huishouden, terwijl scholieren vaak prioriteiten
hebben voor kleding (ook primaire behoefte) en producten die ze in hun vrije tijd gebruiken,
zoals muziek en games.
b Secundaire behoeften komen op de prioriteitenlijst na de basisbehoeften en de
verplichtingen bij gezinshuishoudingen.
,Pincode TF 6de editie, Schaarste en ruil (vwo) - antwoorden
c Voorbeelden van op een luxe manier voorzien in primaire behoeften, zijn: uit eten met
wijnarrangement in een driesterren restaurant, het dragen van exclusieve merkkleding.
6 a Sporten kan een statussymbool zijn, als je kunt laten zien dat je zelf kunt bepalen op welk
moment je kunt gaan sporten en hoeveel tijd je eraan besteedt. Statusverhogend is ook een
aantrekkelijk lijf, goede gezondheid, dure uitrusting of een prijzige toelating tot een club.
b Ja (pro): Een opleiding - zoals een chique gymnasium - is een statussymbool, want niet
iedereen kan naar een gymnasium.
Nee (contra): Een opleiding - zoals een chique gymnasium - is geen statussymbool, want als je
goed kunt leren ga je naar een gymnasium.
Eigen mening: eventueel ingaan op het woord chique.
c Of je status af kunt leiden van broers, zussen of ouders, is een eigen mening. Bijvoorbeeld:
verwantschap is geen verdienste, maar met familie die het goed doet, verwachten anderen
mogelijk dat jij het ook goed doet.
d Als de gemeente kinderen uit vluchtelingengezinnen uit Amsterdam-Zuid gratis laat
hockeyen is ongewenst gedrag bijvoorbeeld: dat de nieuwe leden worden genegeerd,
pestgedrag tegen de nieuwe leden, of dat de ouders van de andere kinderen zelf een nieuwe -
exclusieve – club stichten, of dat andere kinderen kiezen voor een andere sport.
7 a De behoefte aan erkenning en waardering, kan een rol spelen bij de aanschaf van een
nieuwe broek. Door een bepaalde kledingkeuze kun je bij een groep horen die zich op dezelfde
manier kleedt, dezelfde merken draagt of je kunt laten zien dat je veel geld over hebt voor een
merk of ontwerp van een bekende couturier.
b Een voorbeeld hoe een reclamemaker met een broek in kan spelen op kleding als een
statusgoed is: 'Diesel: Fuel for life' is een voorbeeld van een merk dat in de reclame aangeeft
dat je meer dan een kledingstuk koopt. Kleding kan bijvoorbeeld stoer, mooi, elegant of sexy
maken; daarmee wordt de kleding een statusgoed.
8 a Voorbeelden van risico's die een ondernemende chefkok neemt zijn: Hij weet niet hoeveel
klanten er komen, maar hij moet de medewerkers wel betalen. Hij koopt ingrediënten in die
niet verkocht worden en die moet hij weggooien, als ze niet vers meer zijn. Zijn personeel kan
ziek worden. Zonder vervangers gaan klanten dan ontevreden naar huis.
b De kosten voor het opleiden van personeel worden soms ook investeringen genoemd, omdat
de arbeidskracht na een opleiding beter kan worden ingezet. De medewerker is mogelijk
productiever. Dan zijn de kosten een 'investering' in ‘menselijk kapitaal’ (human capital) voor
de langere termijn vergelijkbaar met de investering in een kapitaalgoed.
c Een argument tegen het gebruik van het woord investering voor de opleiding van
medewerkers is, dat de kosten die verbonden zijn aan een opleiding niet eenvoudig kunnen
worden verrekend zoals bij een machine en de medewerker kan onverwacht een andere baan
gaan zoeken.
d Een andere oplossing voor het tekort aan koks met wokvaardigheden is: Werkloze
Nederlandse koks in Nederland of China opleiden volgens de eisen van de Chinese
restauranthouders, mits de kosten opwegen tegen de voordelen van minder werklozen.
9 a Een voorbeeld waaruit blijkt dat productiefactoren soms onderling inwisselbaar zijn, is:
Caissières worden vervangen door een zelfscankassa en scanapparaten. Of: Een bemand
tankstation wordt een onbemand tankstation met betaalautomaatpompen.
b Veel dingen zijn schaars. Een bekend voorbeeld van een niet schaars 'product' is de lucht die
we inademen. 'Schone lucht' wordt zeldzamer, maar je hoeft er meestal niet direct
productiemiddelen voor in te zetten en daarmee is het niet schaars in economische zin. In het
algemeen zijn er zeer weinig dingen die niet schaars zijn.
c Het kopen van een bedrijfspand betekent voor een startende ondernemer dat hij het kapitaal
dat hij investeert in een bedrijfspand, niet kan gebruiken voor andere middelen.
10 a Voorbeelden van kapitaalgoederen die de overheid aanschaft zijn: gebouwen, wegen,
bruggen en pompen om het waterpeil te handhaven.
b De reden waarom de overheidsproductie via staatsbedrijven plaatsvindt is dat de overheid
,Pincode TF 6de editie, Schaarste en ruil (vwo) - antwoorden
van mening is dat de taken die staatsbedrijven uitvoeren, niet geschikt zijn om uit te laten
voeren door een commercieel bedrijf. Voorbeelden hiervan zijn rechtspraak en politie.
c 'Een politieke keuze', is een keuze door bestuurders van een land of gebied vanuit hun visie
op de inrichting van de samenleving. Vaak zijn politieke keuzes het gevolg van een
onderhandelingsproces tussen partijen met verschillende invalshoeken.
11 a Een vrachtwagen rekenen we tot kapitaal, het is een kapitaalgoed. Een kapitaalgoed is
een goed waarmee je andere goederen of diensten produceert.
b De beslissing die vooraf gaat aan de aanschaf van een vrachtwagen is een
investeringsbeslissing. De overwegingen die daarbij een rol spelen zijn: tijd, geld, informatie
(in vaktermen o.a.: financiering, kosten, terugverdientijd).
c De betekenis van de balkjes onder de nullijn is dat in deze periode minder vrachtwagens
verkocht zijn dan in dezelfde periode een jaar eerder. Er zijn wel vrachtwagens verkocht, maar
er was een daling van de (totale) verkopen.
d
Zelf doen Uitbesteden
Arbeid Chauffeur(s) nodig. Geen medewerkers voor
transport nodig.
Kapitaal Investering in vrachtwagen Geen investering - wel
kosten voor transport.
e De invloed van de toenemende verkoop van vrachtwagens op de productiefactor natuur is
negatief. Doordat er meer vrachtwagens worden geproduceerd en verkocht, zijn er meer
grondstoffen nodig. Als er meer kilometers worden gereden, is er waarschijnlijk meer verbruik
van fossiele brandstoffen en meer uitstoot van CO2.
Integratieopdrachten
12 a De reden die mensen hebben om een nieuwe auto te kopen in plaats van een goedkopere
tweedehands auto, is dat de prijs niet het enige motief is waarop mensen een auto kiezen.
Andere motieven kunnen zijn:
- vermijden van risico’s / onzekerheid. Altijd in garantie willen rijden.
- voorspelbaarheid: Je hebt weinig onderhoud en onderhoudskosten bij een nieuwe auto.
- 'me too' of 'ja, dat kan ik me veroorloven' (laten zien dat je een / deze auto kunt betalen)
- je wilt de nieuwste technologie (of het zuinigste / veiligste / duurzaamste model).
- wantrouwen: je wantrouwt autoverkopers en kiest daarom voor nieuw.
b Als je het moeilijk vindt om een keuze te maken tussen verschillende auto's die te koop zijn,
zijn er kleine verschillen tussen de opofferingskosten van de alternatieven. Als de
opofferingskosten dicht bij elkaar liggen en het niet veel lijkt uit te maken welk alternatief je
kiest, is het voor veel mensen lastiger om te kiezen.
c Of een nieuwe auto een statussymbool is voor iemand, hangt ook af van zijn omgeving. De
situatie en de vergelijkingen die hij maakt met anderen.
d Als hij een nieuwe of tweedehands auto koopt, koopt hij die voor langer dan een jaar. Het is
een kapitaalgoed. Zijn bedrijf heeft te maken met schaarste en daarom moet hij een keuze
maken. Zijn middelen zijn alternatief aanwendbaar bij deze investeringsbeslissing. Hij kan ook
kiezen voor het leasen van een auto. Als hij rationeel beslist, heeft hij gekeken naar de
opofferingskosten voor het beste alternatief dat hij niet kiest. Als hij besluit op basis van
berekeningen niet te kopen, maar te leasen, is het ook een investeringsbeslissing (al leidt het
niet tot een investering).
e Bij gezinnen is de vraag welke motieven een rol spelen en wat er bovenaan de
prioriteitenlijst staat. Dat kan erg individueel /persoonlijk zijn. Bij bedrijven wordt de
prioriteitenlijst meestal bepaald door de bedrijfsdoelen en de mogelijkheid om winst te maken
door de inzet van de productiefactoren.
Herhalingsopdrachten
1 a Tom en Anne kunnen hun productiefactor arbeid en die van anderen op verschillende
manieren inzetten.
Ze kunnen beiden fulltime werken, een inkomen verdienen en daarnaast iemand inhuren voor
de huishouding en/of de kinderopvang. Een van beiden kan fulltime werken en de ander kan
dan fulltime oppassen en in de huishouding werken. Samen hebben ze tien werkdagen te
besteden: bijvoorbeeld zeven dagen werken, drie dagen thuis en twee dagen kinderopvang,
etc..
b Schaarse middelen die ze in ieder geval meenemen in hun afweging, zijn: tijd en geld.
c De reden waarom ze de opofferingskosten niet uitrekenen is dat ze waarschijnlijk niet ze niet
precies weten wat de opofferingskosten zijn, omdat ze werkplezier en plezier in de
kinderopvang niet goed kunnen vergelijken/waarderen.
d Een voorbeeld hoe de hiërarchie in behoeften een rol kan spelen in dit gezin bij de keuzen
over werken, huishouding en kinderopvang, is: Anne hecht bijvoorbeeld meer waarde aan een
fulltimebaan dan Tom, die het belangrijk vindt dat de kinderen veel met andere kinderen
spelen.
e Of een nanny een statussymbool is ligt eraan wat je voor status wilt toekennen, bijvoorbeeld
'met een goed inkomen, kun je je een nanny veroorloven', of 'voor onze kinderen is alleen een
eigen nanny goed genoeg’.
Herhalingsopgave 2 en 3 zijn gewisseld
2 a De schaarste aan tijd om je in dit probleem te verdiepen en te leren over de grondstoffen
die nodig zijn om mobieltjes te maken.
b Een voorbeeld waarbij de smartphone een statusgoed is: Een smartphone is bijvoorbeeld
een statussymbool voor jonge kinderen, omdat niet iedere klasgenoot een eigen telefoon
heeft. Steeds het duurste en nieuwste model kopen.
Een voorbeeld waarin de smartphone geen statusgoed is: De telefoon is een noodzakelijk goed
om te kunnen werken en verbonden te zijn met familie en vrienden: Een oud type (eventueel
tweedehands) kopen.
c De smartphone is wel/niet bedreigd met uitsterven in 2020, omdat .... (voorbeelduitwerking)
er nieuwe technologie wordt bedacht. Er is altijd absolute schaarste aan grondstoffen; daarom
zijn ze niet gratis. Als de relatieve schaarste toeneemt, zal de prijs hoger worden en moeten
andere grondstoffen worden gevonden of de grondstoffen slimmer worden gebruikt.
3a
Sushi Tapas
Benodigde productiecapaciteit 10 minuten 5 minuten
Opbrengst per portie €8 €5
Opofferingskosten 10 min. / 5 min. = 2 5 min. / 10 min. = ½
2 x € 5 = € 10 ½x€8=€4
Hij kan het beste Tapas gaan maken als hij alleen naar de opofferingskosten kijkt.
b De belangrijkste andere afweging zal zijn of er vraag is naar het alternatief waar hij voor
kiest.
c De kok heeft een andere afweging dan de bezoeker van zijn restaurant. Het kan zijn dat
beiden kiezen voor 'vind ik lekker'. Maar voor de kok gaat het er ook om dat hij investeert in
zijn zaak, en dat hij wat hij kiest goed moet kunnen klaarmaken en er klanten voor moet
vinden. De keuze van de klant heeft veel minder vergaande consequenties. De
opofferingskosten voor een avondje restaurant, zijn een stuk lager dan voor de ondernemende
kok.
Verrijkingsopdracht
1 Eigen mening. Vergeet niet je argumenten.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller finnberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.