Wetenschappelijk paradigma: wanneer een groep wetenschappers gedeelde opvattingen heeft over
wat wetenschap is, waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen en op welke manier
weten-schap moet worden aangepakt; bevat 2 elementen: ontologische (‘zijnsleer’, ‘studie van de
dingen die bestaan’) en epistemologische (‘kennisleer’, opvattingen over wat als kennis telt en de
wijze waarop kennis over de werkelijkheid verkregen kan worden) uitspraken. In de geschiedenis van
de sociale wetenschappen hebben zich 3 belangrijke wetenschappelijke paradigma’s ontwikkeld.
a) Kwantitatief onderzoek: onderzoekers werken met specifieke hypothesen die ze toetsen d.m.v.
een groot aantal waarnemingen. De onderzochte kenmerken worden gemeten met
gestandaardiseerde meetinstrumenten met (voor)gestructureerde antwoordcategorieën.
Waarnemingen/scores bestaan uit getallen; met statistiek wordt berekend of de hypothesen worden
bevestigd. Vervolgens proberen ze uitkomsten te verklaren. b) Kwalitatief onderzoek: onderzoekers
gebruiken literatuur om een meer open vraagstelling te formuleren. Het doel is het onderwerp met
de juiste begrippen te beschrijven en te begrijpen wat zich afspeelt. Gegevens worden verzameld
d.m.v. interviews en participerende obser-vatie. De begrippen waarmee onderzoekers duiden wat ze
waarnemen, ontwikkelen ze veelal zelf door de dataverzameling en data-analyse met elkaar af te
wisselen. Meestal betrekken ze een kleiner aantal onderzoekseenheden in het onderzoek, maar zijn
de waarnemingen per eenheid heel intensief.
1.2 – Afbakening en omschrijving van kwalitatief onderzoek
Er zijn 3 varianten van kwalitatief onderzoek: 1) Discursief onderzoek: ook wel sequentiële analyse,
onderzoek naar kenmerken van taal en communicatieprocessen » inhoudsanalyse, discoursanalyse
en conversatieanalyse (onderzoek naar gesprekken die in het dagelijks leven plaatsvinden; men
houdt zich bezig met de vraag hoe mensen taal gebruiken om iets mee te doen (vb. gesprek beginnen
of eindigen, informatie vragen of zich voorstellen), het blijkt dat deze handelingen ordelijk en volgens
vaste regels verlopen; wordt een van deze regels geschonden, dan ontspoort het sociale verkeer). 2)
Actieonderzoek: interesse naar kennis om de sociale werkelijkheid te veranderen. Door de sociale
wer-kelijkheid te analyseren samen met de onderzochten bevorderen onderzoekers hun emancipatie
zodat zij daarna zelf hun situatie kunnen verbeteren. Net als in de eerste variant gaan onderzoekers
ervanuit dat we de werkelijkheid met zijn allen vormgeven. Binnen deze variant stellen onderzoekers
dat geen enkel onderzoek objectief is, maar dat ieder onderzoek is ingebed in een waardesysteem. 3)
Interpre-tatieve benadering (onderwerp van dit boek): het begrijpen van betekenissen die mensen
1
,toekennen aan gebeurtenissen in hun dagelijks leven. Onderzoekers streven naar het begrijpen van
overwe-gingen, argumenten, ervaringen en motieven van de mensen die zij bestuderen. Zij kunnen
niet vol-staan met het beschrijven van verbanden, ze dienen ook inzicht te krijgen in de
mechanismen die ervoor zorgen dat dat verband bestaat. Definitie boek: ‘Kwalitatieve
onderzoeksmethoden zijn strate-gieën voor de systematische verzameling, organisatie en
interpretatie van tekstueel materiaal dat is verkregen door gesprekken of observaties met het doel
concepten te ontwikkelen die ons helpen om sociale verschijnselen in hun natuurlijke context te
begrijpen met de nadruk op betekenissen, ervaringen en gezichtspunten van alle betrokkenen’.
Binnen deze variant is echter veel heterogeniteit. Er zijn verschillende stromingen, hoofdvormen of
tradities, zoals de fenomenologie, de etnografie, de gefundeerde theorie benadering (grounded
theory approach; belangrijk: deze heeft veel invloed gehad op de manier waarop we nu tegen
kwalitatief onderzoek aankijken, en voor de manier waarop we (inductieve) kwalitatieve analyse
doen) en de narratieve benadering.
1.3 – Kenmerken van kwalitatief onderzoek
3 belangrijke elementen vormen de definitie van kwalitatief onderzoek: 1) Nadruk op betekenissen,
ervaringen en gezichtspunten van alle betrokkenen. Het eerstepersoonsperspectief: onderzoekers
bestuderen mensen vanuit hun eigen perspectief om hun overwegingen te begrijpen (etnografie:
emic perspective). Dit staat in contrast met het derdepersoonsperspectief van de onderzoekers en
hun theoretische invalshoek (etnografie: etic perspective). Als we willen weten waar bepaalde
opvattingen uit voortkomen, hebben we de context nodig. Omdat we veel aspecten bestuderen van
de personen in wie we geïnteresseerd zijn, spreken we van intensief onderzoek. Een van de
consequenties is dat er meestal een relatief kleine steekproef. 2) Systematische verzameling,
organisatie en interpretatie van tekstueel en visueel materiaal. In zowel de dataverzameling als de
data-analyse is de inbreng van de onderzoekers aanzienlijk. Tegelijkertijd moeten de methoden van
het onderzoek systematisch zijn en transparant, zodat het voor anderen duidelijk is. Kwalitatief
onderzoek vindt vaak plaats in een natuur-lijke omgeving » naturalistisch onderzoek. De deelname
van de onderzoeker kent gradaties: bij partici-perende observatie is er meer contact met de
natuurlijke situatie dan bij vooraf gearrangeerde inter-views. Kenmerkend voor de meeste
dataverzamelingsmethoden is de flexibiliteit. De uitvoering is van tevoren niet geheel vast te leggen
en hangt af van wat er zich tijdens het onderzoek in het veld afspeelt. Om dit kracht bij te zetten
verwerken onderzoekers de verzamelende gegevens en laten ze zich bij de volgende waarnemingen
leiden door de eerste, voorlopige bevindingen. Dataverzameling en data-analyse vinden afwisselend
plaats en niet na elkaar. 3) Ontwikkeling van concepten die helpen sociale verschijnselen te begrijpen
in hun natuurlijke context. Een deel van de resultaten van bestaat uit beschrijvingen van het
verschijnsel dat we bestuderen. In vergelijking met kwantitatief onderzoek stellen we niet van
tevoren vast welke kenmerken we precies willen waarnemen (welke variabelen we willen meten).
Wel selecteren we op relevante informatie, waar we concentreren ons toch meer op het gehele
geval (» holistische aanpak) dan op afzonderlijke, maar vooraf bedachte kenmerken. Con-crete
gehelen worden echter wel vergeleken. Hierbij zoeken we naar verschillen en overeenkomsten. Zo
ontdekken onderzoekers patronen die het begin kunnen zijn van een theorie waarmee ze hun waar-
nemingen kunnen verklaren. Resultaten van kwalitatief onderzoek kunnen ook bestaan uit
exploratie-ve hypothesen. Het gaat hier om het begrijpen van verbanden en niet (i.t.t. kwantitatief
onderzoek) om kennis over het algemene verband of de frequentie waarin verbanden voorkomen.
Deze resultaten kunnen evt. later verder worden onderzocht en getoetst in een ander type
onderzoek.
1.4 – De keuze voor kwalitatief onderzoek
2
, Het gaat vrijwel altijd om exploratie van het onderwerp. Verschillende redenen zijn: 1) Situaties,
orga-nisaties of personen die bijzonder zijn en evt. kunnen bijdragen aan theorievorming. 2) Situaties
waar-naar weinig onderzoek is gedaan, waarvan men nog weinig weet en waarvoor men evt. een
(meet) instrument wil ontwikkelen. 3) Situaties waarnaar veel onderzoek is gedaan, maar waarvan de
uitkom-sten elkaar tegenspreken, getoetst moeten worden of om verklaring vragen. 4) Situaties die
complex en veranderlijk zijn en situaties die men soms niet alleen wil bestuderen, maar ook
veranderen. 5) Situaties waarin ethische en praktische overwegingen een grote rol spelen. Over veel
onderwerpen vindt tegelijkertijd kwalitatief en kwantiteit onderzoek plaats. Dit heeft geleid tot de
mixed methods aanpak. Het is belangrijk om goed aan te geven wat elk van deze de soorten
onderzoek moet bijdragen aan de gehele studie. Hier is veel wetenschapsfilosofie over geschreven,
omdat de twee invalshoeken niet altijd even goed samen gaan. De kern van mixed methods
onderzoek is dat beide typen onderzoek ook echt aan elkaar worden gerelateerd. Het levert pas een
meerwaarde op als er integratie optreedt.
Hoofdstuk 2 – De kwalitatieve onderzoeksopzet
2.1 – Het onderzoeksvoorstel
Hoewel kwalitatieve onderzoekers flexibele methoden gebruiken, is het ook van belang nauwkeurig
te plannen. Dit lijkt in strijd met elkaar, maar een goede voorbereiding draagt eraan bij dat
onderzoekers bij hun onderwerp blijven en dat de onderdelen van het onderzoek bij elkaar (blijven)
passen. Tegen-woordig dient men een onderzoeksvoorstel te schrijven voor er met de uitvoering van
het onderzoek kan worden gestart. Een onderzoeksvoorstel beschrijft wat onderzoekers willen
bestuderen en waar-om, hoe ze het onderzoek willen aanpakken, welke methoden ze kiezen, bij wie
ze gegevens gaan ver-zamelen en hoe ze deze gegevens willen analyseren. Dit is een soort betoog als
overtuiging waarom het onderzoek gedaan zal worden en tot welke resultaten het zal leiden. De
relevantie en bruikbaar-heid van onderzoek voor de praktijk zijn belangrijker geworden. De meeste
onderdelen van de opzet komen voort uit de gekozen benadering en zijn van tevoren globaal vast te
leggen en te plannen. Het is belangrijk om aan te geven voor welke onderdelen dat niet geldt en hoe
dat samenhangt met het karakter van kwalitatief onderzoek. In participatief onderzoek werken
onderzoekers en betrokkenen samen aan het onderzoek. Uitganspunt is een gezamenlijke
kennisconstructie waarbij ieders kennis en ervaring gelijkwaardig is. Er zijn verschillende gradaties
van participatie.
2.2 – Literatuuronderzoek en theorie
Een kernmerk van wetenschap is kennis die op elkaar voortbouwt. Wetenschappelijke kennis groeit
alleen wanneer onderzoekers elkaars werk kennen. Onderzoekers kennen sleutelwoorden (key
words) toe aan hun publicaties, waarmee ze aangeven aan welke onderwerpen in hun discipline zij
een bijdrage willen leveren. De literatuurstudie vervult een belangrijke functie in de totstandkoming,
opzet en uitvoering van een onderzoek. De voornaamste functie is het nagaan wat er al bekend is
over een bepaald onderwerp en aan welke kennis het nog ontbreekt. Literatuuronderzoek plaatst
het nieuw uit te voeren onderzoek in een (multi)disciplinair kader, laat mogelijkheden zien om het
onderzoek af te bakenen, zorgt voor aansluiting bij bestaande inzichten en (actuele) discussies, biedt
theoretische invalshoeken, modellen en concepten, en inspireert. Literatuur omvat een grote
diversiteit aan bron-nen, vb. wetenschappelijke artikelen, maar ook grijze literatuur. Theorie is een
samenhangend geheel van uitspraken over patronen in de werkelijkheid. De flexibele methoden van
kwalitatief onderzoek hebben exploratief vermogen en zijn daardoor geschikt voor de ontwikkeling
van theorie. Er zijn stro-mingen die bewust geen kennis nemen van literatuur en theorie van
anderen, omdat zij denken dat dit de open blik zal verstoren. Er zijn een aantal mogelijkheden om in
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller acmjoomen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.