− Pigment
o Functies
▪ Helpt tegen verbranden en tegen huidkanker.
▪ Vitamine D: hoe donkerder de huid hoe, meer vitamine D nodig.
Belangrijk voor botten en tanden en preventie.
▪ Uiterlijk: bij hypopigmentatie is het contrast groter bij een donkere huid.
▪ Ziektebeeld: bij de handpalmen kun je het verschil zien tussen
verschillende de/hyperpigmentatie.
● Hypopigmentatie = lichter gekleurde delen op de huid.
● Depigmentatie = geen kleur in delen op de huid.
o Ontstaan pigmentatie
▪ Platte laagjes cellen (ectoderm) 🡪 epidermis 🡪 groef in schijfjes
▪ Neurale lijst = oorsprong, pigmentcellen beginnen hier te ontwikkelen.
▪ Neurale gleuf = groef in schijfjes.
▪ Primordiale melanoblasten = deze cellen worden uiteindelijk
melanocyten, zijn nog jong, komen vanuit het ectorderm 🡪 ontstaat een
kloon van een melanocyt.
▪ Blaschko lijnen = lijnen waar de hyper/hypopigmentatie zich in dit
patroon uiten.
▪ Tyrosinase = enzym, stap om pigment aan te maken. Bij albinisme
maakt er geen tyrosinase aan.
o Melanine
▪ Gaat vanuit de melanocyten naar de keratinocyten = samen een
epidermale melanine eenheid = ontstaat kloon van melanocyten, kloon
gedraagt zich anders. Wat is precies de werking:
● 1e indeling:
o Fase 1 = melaninesynthese.
o Fase 2 = overdracht van melanosomen = transport van
pigment naar oppervlakte, ook naar melanosomen en
keratinocyt.
o Fase 3 = distributie melanocyten = hoe zijn de
melanocyten verspreid.
, o Fase 4 = Pigment incontinentie = pigment zakt vanuit
de epidermis naar de dermis. Melanofaag (macrofaag)
neemt het pigment op. Is lastig weg te halen.
● 2e indeling
o Specifiek = alleen pigmentverschillen/kleurverschil,
zonder verhevenheid.
o Aspecifiek = pigmentatie met verschillende
structuren/verhevenheid, zoals vlekken (licht/donker) in
combinatie met eczeem.
▪ Melanocyt = maakt melanosomen aan. Verhoornd ook. Zit veel in
epidermis. Kan ook in dermis maar is niet goed.
▪ Soorten melanine
● Feomelanine = maakt pigment voor roodharige aan.
● Eumelanine = maakt pigment voor zwartharige aan
o Huidpigmentatie ziektes
▪ Mongolenvlek = verdwijnt als alle melanocyten hun reis hebben
afgemaakt. Hierbij ligt pigment in de dermis 🡪 schemert blauw door.
Bij andere huidziektes ligt pigment in epidermis 🡪 bruine kleur.
▪ Ontstekingen = huid wordt daarna lichter of juist donkerder.
▪ Albinisme = tyrosinase tekort. Depigmentatie = geen pigment.
▪ Pityriasis versicolor = gist 🡪 groeit over, aspecifiek = niet alleen vlekken.
Huidcellen blijven hangen in winter 🡪 huid wordt dikker/geler.
▪ Naevus depigentosus = Er zitten te korte dendrieten aan melanocyten
🡪de/hypopigmentatie. Naevus = vermenigvuldiging van cellen in huid,
term klopt niet want dit is niet zo bij deze huidaandoening. Het ziet
eruit als een kleine witte vlek.
C-DERM 2 (Vervolg op C-DERM 1)
o Hypopigmentaties
▪ Postinflammantoire hypopigmentatie = lichter gepigmenteerde plekken
op de rug,
● Postinflammantoir = ontstaat na een wondje.
● Exocytose = uit de cellen worden producten gescheiden. In de
epidermis 🡪 ontstekingen in de huid.
● Turnover = snelle opschuiving van de huidcellen, snelle
verhoorning.
, ● Is aspecifiek/niet-specifiek.
● Voorbeeld bij eczeem, psoriasis en lepra.
▪ Vitiligo = specifiek, depigmentatie, een verworven ziekte
● Melanocyten verminderen. Wanneer vitiligo verbeterd dan
komen de melanocyten weer terug.
● Komt veel voor bij de handen/gelaat,
● Breidt zich uit, vooral bij stress.
● Haren in vitiligo plekken kunnen gepigmenteerd blijven of wit
worden.
● Scherpe begrenzing.
● Corticosteroïden kunnen helpen
o Klasse 1 is minst werkzaam, klasse 4 is het sterkste
werkzaam
o Werkt ontstekingsremmend/jeukstillend/verdunt de huid 🡪
atrofie.
o Vasoconstrictief = vernauwen van de bloedvaten.
o Gevolg van corticosteroïden: Osteoporose = Botten zijn
niet meer stevig.
● Lichtbehandelingen kunnen helpen.
o Fotochemotherapie
o Vb: UVA, versterkt de corticosteroïden.
● Ontstaan:
o Immunologisch = afweer tegen pigmentcellen.
o Genetisch
o Neurogene theorie = vitiligo ontstaat op plekken waar
zenuwen niet goed functioneren.
o Chemisch = stoffen in de huid die vitiligo aanmaakt.
o Koebner fenomeen = door behandeling/incisie 🡪 vitiligo
ontstaat op plekken waar beschadigingen zijn geweest.
● Nadelen: snel verbranden 🡪 DNA schade/huidveroudering. Ook
zijn mensen erg onzeker.
▪ Morphea
● Gebeurd spontaan, donkere rand, op één plek vaak.
● (Post)inflammatoir = ontstaat na een wondje.
o Hyperpgimentaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritpruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.10. You're not tied to anything after your purchase.