- Overeenstemming / agreement = vaak dichotoom
o Cohens Kappa = nominaal = statistiek tussen 0 en 1, minsten 0,7 moet behaald zijn.
Dit bepaalt betrouwbaarheid.
- Meetinstrumenten die vragenlijsten bevatten = enquête
o Cronbach’s alpha. Ook tussen 0 en 1.
- Posteriorkans = na de test, kijkt of een uitslag (ziek of niet ziek) wel echt waar is.
- Prior kans = kans vooraf = prevalentie
- Acuratesse = hoeveel procent van alle testen geeft een correct resultaat?
- De perfecte test bestaat net.
- Standaarddeviatie = SD = getal voor spreiding van metingen. Kleine SD spreiding van
waarden is klein
o Spreiding
Precisie = mate van reproduceerbaarheid van meetresultaat ingeval van
herhaalde metingen
Juistheid = mate waarin gemiddelde van herhaalde metingen juist zijn.
Nauwkeurigheid = mate waarin het resultaat van een enkelvoudige meting
juist is.
Biologische spreiding intra-individuele spreiding
Dag/nacht/seizoen/zwangerschap/groei/voeding
Biologische spreiding inter-individuele spreiding
Geslacht / leeftijd /bloedgroep/ras/spiermassa
Maatregel bij alle fouten: meting herhalen en gemiddelde nemen.
- Relatief risico = RR = verhouding van de kans op de uitkomst in indexgroep en
referentiegroep. RR 1 = geen relatie of verschil in effect.
- Allocatie = randomisatie = aselecte toewijzing van patiënten bij een RCT.
- Primaire studie = het oorspronkelijke onderzoek
- Prevalentie = prior kans = kans op ziekte in onderzochte patiëntengroep, hoeveel mensen de
ziekte hebben gekregen in één jaar.
- Bias = vertekening van resultaten van onderzoek door systematische fouten veroorzaakt door
het ontwerp
o = Systematische fout = er is een gemiddelde afwijking van de werkelijke waarde. Dit
kan niet gecorrigeerd worden.
o Onderzoeker is niet geblindeerd informatiebias.
o Er is niet gerandomiseerd selectiebias.
- Indextest = in een onderzoek: test waarbij diagnostische eigenschappen worden onderzocht
o Indexgroep = interventiegroep.
o Dit is de groep die geëvalueerd wordt vergeleken met referentietest
- Referentiegroep = groep personen in onderzoek die het meetinstrument niet ontvangen.
- Referentietest = test die de werkelijkheid zo goed mogelijk nadoet, vaak met
goudenstandaard, deze moet valide zijn. Moet beter zijn dan indextest.
o Goudenstandaard = in een onderzoek: test die ziek / niet-ziek het beste weergeeft.
Als goudenstandaard ontbreekt wordt koperenstandaard of een lange
termijnonderzoek gedaan
- Klinische relevantie = waarom het onderzoek / resultaten van belang zijn voor patiënt / welke
problemen lost het onderzoek op?
- Follow-up = meting van het resultaat van een interventie nadat de interventie is beëindigd. Dit
moet lang genoeg zijn om het verschijnen van de ziekte vast te kunnen stellen.
- Boxplot = een statistiek die percentages weergeeft met behulp van een soort vierkant. Ook SD
is te zien
- Standaardisatie = ervaring. Is belangrijk voor bij het gebruik van een meetinstrument
- VAS schaal = vragenlijst voor het aangeven van gradaties van pijn
- Afkappunt =
, - DASH schaal = disabilities of arm/shoulder/hand = vragenlijst over beperking in het uitvoeren
van dagelijkse activiteiten en symptomen.
- Hanteerbaarheid = meetinstrument moet makkelijk in gebruik zijn, vragen in vragenlijst
moeten kort zijn en moet passen bij de therapeut en de patiënt.
- Standaardiseren bij een meetprotocol = de meet omstandigheden zoveel mogelijk gelijk
houden, bv door altijd ‘sochtends te meten. Dit wordt gedaan als bij herhaling van
metingen blijkt dat stabiele personen niet dezelfde uitkomsten worden verkregen.
- Ruis = meetfout = spreiding van een meetwaarde bij personen bij wie geen echte verandering
optreedt.
- Interne consistentie = bij vragenlijst, is een maat om na te gaan in hoeverre items in een
meetinstrument onderling met elkaar samenhangen (correleren).
o De Cronbach’s alpha meet dit. Dit moet tenminste 0,70 zijn.
- Objectieve meting = met een fysiek meetinstrument zoals een botscan ziek/niet-zie
- Subjectieve meting = meting door beoordeling / mening van een arts, bijv met behulp van
het blote oog of een vragenlijst.
LOEP 1
Colleges
- Doel van meten
o Diagnostiek = dichotoom = twee waarden = ziek / niet ziek
o Prognose = prognostisch = vb leeftijd / geslacht beschrijven of voorspellen van het
beloop. Vb = TNM.
o Evaluatief = kijken naar het verloop van een ziekte. Verandering op basis van effect
van therapie. Evalueren van effecten
- Kwaliteit van een meetinstrument, samenvattend
o Reproduceerbaarheid = betrouwbaarheid = reproducibility = reliability = precisie
= overeenstemming tussen opeenvolgende metingen
= nauwkeurigheid / precisie = mate van preiding van de werkelijke waarde
Intrabeoodelaarsbetrouwbaarheid = test-hertest betrouwbaarheid bij één en
dezelfde meter test-hertest. De meter test dus zichzelf.
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = test-hertestbetrouwbaarheid bij 2 of
meer verschillende meters. De twee meters testen dus elkaar.
Standaarisatie meetprotocol
o Validiteit = geldigheid van het instrument / voorspellende waarde.
Sensitiviteit / specificiteit
Positieve / negatief voorspellende waarde
= overeenstemming tussen variabel begrip en variabele.
o Responsiviteit = gevoeligheid van het instrument
o Praktische hanteerbaarheid = is het een handig instrument voor in de praktijk =
burden.
o Algoritmes = diagnostiek bevorderende middelen in de eerste lijn. Met deze
algoritmes kunnen dermatoscopische beelden worden beoordeeld.
7 points checklist
ABCD regel
CAH algoritme
Three-point checklist
- Klinimetrisch onderzoek = onderzoekt de kwaliteit van een meetinstrument / meetmethode.
o Methode = test-hertest-design.
o Betrouwbaarheidsonderzoek = overeenstemming tussen 2 meters (=agreement) of
tussen herhaalde metingen van 1 meter
o Validiteitsonderzoek = overeenstemming tussen instrument en gouden standaard (=
criterium validiteit) of overeenstemming tussen instrument en koperen standaard.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritpruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.