100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie SRW fase 1 $8.08   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie SRW fase 1

 68 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

15/20 behaald op examen Helemaal compleet

Preview 4 out of 42  pages

  • June 9, 2022
  • 42
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie
1 Historiek
1.1 Filosofen
 Nativisten
o Dat we ons als mens ontwikkelen tot wat de natuur ons gemaakt heeft.
o Alles staat al min of meer vast van bij de geboorte.
 Empiristen
o Nadruk op de rol van ervaring en opvoeding.
o Ieder kind dat geboren wordt kan nog alle kanten uit.
o Vb: Rousseau
 Kind= actief experiment wezen dat zijn ontwikkeling zelf in handen neemt.
 Selectief invloeden opneemt waar het vanuit zijn natuurlijke aanleg behoefte aan
heeft.
 Althans hij niet door een opvoeding in kunstmatig kleurslijf gedwongen wordt.
 Voorstelling van nature-nurture-debat
o Nature: natuurlijke aanleg die je meekrijgt bij de bevruchting.
o Nurture (letterlijk opvoeding): voor alle invloeden, zowel fysieke als psychosociale, die daar
nadien op inwerken.
1.2 Genetische psychologie
 Babybiografieën
o 2 baby boeken
 Johann pestalozzi
- Driejarige zoon jacob
 Charles darwin
- Eerstgeboren zoon william
 Daarna systematisch observatie van het gedrag.
 Recapitulatietheorie
o Ontstaan van de verschillende levensvormen en de manier waarop een individu zich
ontwikkelt
 Focus op kinderen (en jongeren)
o Daarna hebben ze de focu meer op kinderen gezet.
 Ontwikkelingspsychologie
o Nieuwe onderzoekstechnieken
 Meer diverse leeftijden
 Meer objectief onderzoeken.
 Statische methodes
- Methode dat werkt op het niveau van klassen en niet op het niveau van
objecten
 Cross-sectionele of transversale onderzoeksmethode
- Door groepen van opeenvolgende leeftijden met elkaar te vergelijken kon op
een relatief korte termijn een beeld ontstaan van hoe bepaalde eigenschappen
evolueren doorheen de verschillende levensfasen.




1

,  Hoe te onderzoeken?
o Onderzoekscyclus
o Stap 1: oriënteren (relevante vragen?)
o Stap 2: richten (onderzoeksvragen, hypothesen, operationalisering van begrippen)
o Stap 3: plannen (strategie)
o Stap 4: verzamelen (systematisch!)
o Stap 5: analyseren en concluderen
o Stap 6: rapporteren en presenteren
 Ze dachten vroeger dat het kind stopte met ontwikkelen na de puberteit.
o Achteraf kwamen ze erachter dat het een levenslang veranderingsproces is.
o = levenspsychologie: een psychologie waarin de mens bestudeerd wordt in heel zijn
ontwikkelingsgang.
1.3 Continuiteit of discontinuiteit in de ontwikkeling
 Discontinuiteit
o Periodes met een vrij stabiele verschijningswijze afgewisseld worden door relatief korte
overgangsfasen, die soms zelfs het uitzicht kunnen hebben van een crisis waar men doorheen
moet.
o Vb: pubertijd of adolescentie.
 Continue
o Verschillende aspecten die men in het gedrag onderscheidt. (motorisch, cognitief, sociaal,
emotioneel) zich niet steeds synchroon ontwikkelen en dat er alleen al daarom geen sprake
kan zijn van afscheiden periodes.
o Kind bepaald moment zelfstandig kan lopen, niet noodzakelijk te betekenen dat het op dat
moment ook cognitief anders gaat functioneren.
 Sommige fasen niet in alle culturen terug te vinden of dat ze ook binnen een cultuur niet bij
iedereen voorkomen.
1.3.1 Trapmodel
 Menselijke levensloop
 Geleidelijk of in trapjes?




1.3.2 Gelaagde model
 Niet opzoek naar zinvolle
overgangen tussen de fasen.
 Kan gebeuren dat er zich in de bovenste lagen bepaalde crisissen voordoen. Die het fatale
gevolg zijn van spanningen of breuklijnen in de diepere lagen.
o Vb: traumatische gebeurtenissen uit de kindertijd.
 Men richt zich vooral op het nu, op wat zich in iedere fase afzonderlijk voordoet en werpt zo
nu en dan een zijdelingse blik naar eht verleden om daar eventueel een verklaring te vinden
voor wat er in het heden zoal kan mislopen.
 Volgens freud is de mens geboren met driften.
o Levensdrift of Eros
 Het ongebreideld zoeken naar lust.
o Doodsdrift of thanatos
 Het vermijden van onlust.


2

,  Dit keert zich meestal in het gewone gedrag naar de buitenwereld en uit zich dan als
agressie of als destructiedrang.
o Beide driften vormen het onpersoonlijke es of id
 Zoveel mogelijk energie ontladen.
o Gaandeweg ontwikkelt zich vanuit het ES of id een ich of ego.
 Het bevat hoofdzakelijk de cognitieve functies, die als taak hebben om in dienst van
het is de realiteit af te tasten en zo de meest geschikte weg uit te stippelen
waarlangs de driften het best aan hun trekken kunnen komen.
o Een belangrijk stuk van die uitwendige realiteit wordt naderhand in het kader van het
zogenaamde oedipusconflict verinnerlijkt tot het uber-ich of superego.
o de taak van een ich wordt daardoor een stuk moeilijker. Het moet uittekenen van de weg
waarlangs het es bevredinging kan vinden zowel rekening houden met de waarschuwingen
van het uber ich als met de beperkingen die de realiteit oplegt. Het ich zal dus voortdurend
compromissen moeten uitwerken opdat het zelf niet ten onder zou gaan aan de krachten die
het moet zien te verzoenen.
o In ons ontwikkelingstheorie stelt freud dat eht gedrag wat mensen in de loop van hun
ontwikkeling verlangen denken en doen bepaald wordt door de manier waarop de es zich in
iedere levensfase manifesteert.

 Het eerste levensjaar noemt hij de orale fase
o Mond staat centraal in de beleving van het kind, lustbeving zuigen en destructiedrift bijten.
 1-3 jaar de anale fase
o Raakt geboeid door zijn ontlasting, kan het ophouden of loslaten ervan nu eveneens als een
middel gebruiken om zijn agressie te uiten ten aanzien van de volwassene.
 Fallische fase 3-6 jaar
o Komt tot de ontdekking van het verschil tss seksen,
o Oedipuscomplex: jongen richt zich als trotse bezitter van de fallus tegenover de moeder.
Hierdoor castratieangst tegenover de vader. Om zich uit de situatie te bevrijden gaat hij zich
identificeren met de gevreesde vader.
o Elektracomplex: fallus ontbreekt bij het meisje geeftmoeder de schuld en richt zich tot de
vader. (penisnijd) wil de liefde van de moeder niet verliezen dus identificeerd zich met de
moeder.
 Latentiefase 6-12 jaar
o Interesse van het kind krijgt een minder egocentrisch en seksueel karakter.
o Meer interesse in school.
 Genitale fase puberteit
o Seksuele omgang met een persoon buiten de gezinssfeer.
o Ze gaan zich als driftfragmeneten (bv: in de vorm van kussen of zachtjes bijten) invoegen in
de volwassen genitale seksualiteit.
1.3.3 lijnmodel
 In de eenvoudigste vorm kan het om een doorlopende lijn gaan, die laat zien hoe het geheel
van vaardigheden en inzichten die iemand verwerft, zich stelselmatig uitbreidt of steeds
meer geperfectioneerd wordt
o Ingewikkelder constructie: op en neergaande golven die bijvoorbeeld een geleidelijke
opeenvolging tonen van extraverte en meer introverte periodes.
 Behaviorisme
o Mens wordt ter wereld geboren zonder een erfelijk uitgetekend stappenplan van
opeenvolgende ontwikkelingsfasen.
o Volgens hen bepaalt de accumultatie van ervaringen hoe de ontwikkeling van een individu er
concreet zal uitzien.



3

, o Iedere dag maken we allerlei dingen mee en die veelsoortige ervaringen maken dat er een
continue evolutie plaatsvindt.
o Dramatische gebeurtenissen versnellen de ontwikkeling.
o Er is geen vast patroon.
 Informatieverwerkingstheorie
o Klemtoon ligt op de continuïteit doorheen de verschillende levensfase.
 Lijnmodel: continuïteit
 Gelaagd model: discontinuïteit
 Trapmodel: combinatie

1.4 Factoren die de ontwikkeling sturen
1.4.1 Rol van de erfelijkheid (Zie biologie )
1.4.2 Invloeden vanuit het milieu
 Ecologische systementheorie
o Microsysteem
 Vriendenkring, je school of werkplek, je buren en de clubs of verenigingen.
 Tweerichtingsverkeer: zowel door je fysieke verschijning als door je manier van
reageren heb je gewild of ongewild zelf ook actief invloed op de wijze waarop de
anderen op jou zullen reageren. Die reachties kunnen op hun beurt impact hebben
op je eigen zelfbeleving en op je wijze van reageren.
o Mesosysteem
 Verwijzen naar de invloeden die voortkomen uit onderlinge interacties tussen
sommige personen uit het microsysteem.
- Bv: door warme interesse te betonen voor de schoolse prestaties of
omgekeerd er niet de minste aandacht aan te schenken.
o Exosysteem
 Geen directe invloed hebben op het individu maar vooral werkzaam zijn via de
mensen waar eht individu dagelijks mee omgaat.
 Maatschappelijke positie en de vriendenkring van de ouders, wonen in een dorp of
een grote stad.
o Macrosysteem
 Cultuur met haar waarden, voorschriften en gebruiken.
 Verschil uitmaken of iemand opgroeit in een streng traditionele of een moderne
open samenleving.
 Individualistische culturen
- Sterk de nadruk leggen op onafhankelijkheid en het ontplooien van de
eigen mogelijkheden.
 Collectivistische culturen
- Onderlinge afhankelijkheid staat centraal en wordt veel meer belang
gehecht aan de nood om zich gezamenlijk in te zetten ten voordele van het
groepsbelang.
o Chronosysteem
 Loop van het leven nogal wat veranderingen kunnen plaatsvinden in sommige van
die omgevingsinvloeden
 Bv: huwelijk, veranderen job, milieuramp, politieke ommekeer…
 Bio-ecologisch ontwikkelingsmodel
o Iemands zijn erfelijkheid grenzen stelt aan wat er al of niet mogelijk is in de
ontwikkeling.
o Erfelijkheid bepaald niet alles, sociale omgeving heeft ook een grote rol.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leengoovaerts1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.08  4x  sold
  • (0)
  Add to cart