Deel 1: Aminozuurmetabolisme en stikstof
eliminatie:
We moeten eiwitten opnemen via de voeding omwille van het aminozuurmetabolisme.
Niet essentiële aminozuren die we zelf kunnen aanmaken, de essentiële groep kunnen we
niet aanmaken, er is ook een tussengroep: semi-essentieel. Aminozuren zijn bouwstenen
van eiwitten en voorlopers van afgeleide moleculen, bij overschot kunnen ze ook dienen als
brandstof: geeft stikstof-afval.
Stikstofbalans: evenwicht tussen binnenkomen en verlaten, in gezonde situatie: stikstof
nodig om oude eiwitten te vervangen en nodig voor afgeleiden (basen van DNA/RNA). We
hebben extra stikstof nodig wanneer we groeien, bij het herstellen van ziekten en
verwonding en als verdediging tegen ziektekiemen.
In een cel moeten er voldoende aminozuren zijn om eiwitten te maken door ribosomen,
wanneer een aminoacyl tRNA ontbreekt voor een codon stopt de translatie en kan de
eiwitsynthese niet doorgaan. We maken die aminozuren dus de novo aan vanuit een
koolstofbron of als we die niet kunnen aanmaken, moeten we die opnemen vanuit het bloed.
De voorraad vrije aminozuren kan worden “aangevuld” door vier processen:
● De opname van vrije aminozuren uit het bloed. Dit is van bijzonder groot belang voor
de essentiële aminozuren, want de cel kan deze niet zelf maken. Dit vereist een
reeks aminozuur groep-specifieke transporters.
● De receptor (Receptor)-gemedieerde opname: vb. LDL of van transferrine. De vrije
aminozuren ontstaan in het lysosoom en hebben weer transporters nodig om in het
cytoplasma te geraken.
● De recyclage van aminozuren die ontstaan na afbraak van versleten cel eiwitten (via
proteasoom of lysosoom).
● De novo synthese; dit is alleen van toepassing voor de niet essentiële aminozuren.
Eiwitten in de voeding: voor nieuwe eiwitten aan te maken, groei (zwangerschap/kinderen),
herstel van letsel, geen reserve van aminozuren, opnemen essentiële aminozuren. Tekort
aan aminozuren gaat gepaard met stikstofverlies: obligate uitscheiding.
Mol%= procentuele molverhouding van het aminozuur in het mengsel afkomstig van een
gemiddeld menselijk eiwit.
Gemiddeld: voor essentiële groep: hoog aantal stappen voor het aminozuur te maken vanaf
een koolstof en stikstof bron (moeilijke metabole paden: autotrofen kunnen dat, heterotrofen
niet meer: opname via voeding). Hiertoe behoren: methionine, lysine, fenylalanine, valine, …
Semi-essentiële groep/ conditionele groep: onder sommige omstandigheden in de voeding:
want we kunnen die wel strikt genomen wel aanmaken:
● Tyrosine: wordt in één stap gemaakt uit fenylalanine (denk aan fenylketonurie).
● Zwavelhoudende aminozuren: metabool onderling verbonden: cysteïne kan gemaakt
worden uit methionine.
● Arginine is een metaboliet van de ureumcyclus; maar synthese is onvoldoende voor
groeiende kinderen (zij moeten dat dus opnemen via de voeding).
Kriekemans Kristiaan 1
, Synthese niet-essentiële aminozuren:
Vanuit glycolyse, Krebs-cyclus, …
Transaminasen (aminotransferasen): met hulp van vitamine B6: gebruiken een
alfa-ketogroep en een alfa-aminogroep, en wisselen de groepen uit. De reactie is reversibel.
Twee intensieve transaminasen in de lever:
● AST: aspartaat transaminase: glutamaat en oxaloacetaat worden omgezet tot
alfa-ketoglutaraat en aspartaat.
● ALT: alanine transaminase: glutamaat en pyruvaat worden omgezet tot
alfa-ketoglutaraat en alanine.
Medische toepassing: ze komen niet voor in het bloed (liggen in de leverparenchymcellen),
bij een leverziekte (vb. bij ethylisme/ hepatitis) komen ze wel voor in het bloed: ze kunnen
dus worden opgespoord via een serumstaal. Hoe meer levercellen kapot gaan: hoe hoger
de concentratie van die enzymen: gebruiken voor de follow-up van een leverziekte.
Koppel van enzymen die gebruikt worden om glutamaat/ glutamine te maken: glutamaat uit
alfa-ketoglutaraat met ammonium en reducerende elektronen. In glutamaat kan stikstof
geïncorporeerd worden vanuit ammoniak met verbruik van ATP: tot vorming van glutamine.
Serine en glycine vormen een koppel in het C1 metabolisme met als drager foliumzuur. Er
wordt een methyleengroep geplaatst op foliumzuur (afkomstig van serine), gebruikt om een
reactie te bewerkstelligen (vb. thymidesynthese). Foliumzuur deficiëntie is zeer courant.
Eiwit- en aminozuurbehoefte:
Pasgeborenen: heel grote eiwitbehoefte: veel essentiële aminozuren nodig: zoogdieren
hebben zich daaraan aangepast: moedermelk bevat veel van die aminozuren. De
moedermelk bevat de ideale molverhouding van alle aminozuren die nodig zijn voor te
groeien.
Veganisten laten alle dierlijke producten: enkel plantaardig: daarin zitten limiterende
aminozuren:
● Lysine in granen, rijst en afgeleiden.
● Tryptofaan in maïseiwit.
● Methionine in peulen (erwten en bonen).
Chemische score: molpercentage relativeren tegenover een referentie (lactalbumine). Hoe
lager, hoe minder relatief het aanwezig is, de laagste ratio x 100 is dan de chemische score.
Complementatie: de zwakke schakel van aminozuren in een bepaalde voedingsstof wordt
gecompenseerd door een sterke schakel in een andere voedingsstof en vice versa.
Complementatie is een belangrijke voedingstechniek in derde wereldlanden waar
traditionele voeding een eenzijdige bron van planteneiwit gebruikt (met een eigen limiterend
aminozuur en daardoor slechte eiwitkwaliteit). Door de combinatie van twee bronnen
plantaardig eiwit tijdens dezelfde maaltijd wordt de eiwitkwaliteit (hier gemeten als
chemische score = CS) verbeterd. Dit werkt als volgt. In rijsteiwit is het limiterend aminozuur
lysine. De chemische score is maar 38%. In eiwit uit bonen is methionine limiterend en de
chemische score is opnieuw laag (41%). Door binnen een maal rijst en bonen te eten, komt
het mengsel van aminozuren dat in de darm vrijkomt dichter bij de ideale samenstelling van
melkeiwit, hetgeen een groter aandeel is dan met bonen apart of rijst apart.
Te veel eiwitinname is schadelijk door de grote hoeveelheid ammoniak die we dan moeten
uitscheiden.
Kriekemans Kristiaan 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kristiaankriekemans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.