Samenvatting werkgroep onderwerpen
Week 1
De ondernemingsfictie
In Artikel 2 lid 6 wet vpb is de ondernemingsfictie opgenomen. Dit artikel geeft weer dat een lichaam
met het gehele vermogen de onderneming drijft, ook al is dit werkelijk niet zo. Dit zorgt ervoor dat je
ook maar 1 onderneming kan drijven en niet verschillende ondernemingen zoals in de IB dit wel kan.
Je hebt dus altijd 1 onderneming.
Vrijstelling VPB artikel 6
Geld dat in een reserve wordt gestopt, zoals een bestedingsreserve of een HIR vormen geen
onderdeel van de belaste winst voor de VPB. Echter, voor het bepalen of een onderneming in
aanmerking komt voor de vrijstelling van artikel 6 wet VPB, moet je de reserves wel meetellen om te
bepalen of ze onder het bedrag van jaarlijks 15.000 euro blijven of over de afgelopen 4 jaren onder
de 75.000 euro blijven.
Emigratie BV
Voor naar nederlands opgerichte lichamen is er een fictie in art 2 lid 5 betreft emigratie dan wordt
je geacht nederlands belastingplichtig te blijven, waardoor je niet hoeft af te rekenen. Dit geldt
echter alleen als je verhuisd naar een niet-verdragsland, want anders geldt het verdrag en in het
verdrag staat vaak opgenomen dat het land waar de feitelijke leiding ligt mag heffen, waardoor je
dan dus alsnog geen vpb plichtige bent in NL. Het afrekenen over reserves is geregeld in art 15 c wet
vpb als je emigreert moet je afgerekenen over het verschil in wev en de boekwaarde (de
verkoopfictie), omdat nederland op dat moment haar heffingsrecht verdwijnt en dit het laatste
moment is om te kunnen heffen over de stille reserves die in NL zijn gevormd. Ogv art 25B
invorderingswet is het mogelijk om deze belasting niet in 1 keer tehoeven betalen, maar in 5 jaar als
je naar een EU/EER land verhuisd. Stel er is sprake van een onroerend goed BV, dan hoef je niet af te
rekenen over de onroerende zaken, want hier kan NL over blijven heffen, omdat ze dan in NL
gevestigd zijn. Een naar vreemd recht opgericht lichaam moet altijd afrekenen bij emigratie, omdat
de enige band met NL op moment van emigratie wordt verbroken. Het maakt hierbij niet uit waartoe
je emigreert.
Je zou kunnen stellen dat het heffen bij emigratie discriminatie is, omdat je moet afrekenen als je
emigreert, en niet als je niet emigreert. Echter, deze heffing is gerechtvaardigde discriminatie omdat
NL anders een claimverlies zal hebben.
Informeel kapitaal
Sprake van niet-zakelijk loon? Dan is er sprake van een storting van informeel kapitaal door de
DGA. Dit zijn niet aftrekbare kosten voor de bepaling van de winst vpb, tenzij de werknemer
aannemelijk maakt dat er loonbelasting is geheven over een zakelijk loon zoals omschreven in art 12a
wet loonbelasting. Hier is hij niet woonachtig in Nederland, maar in het buiteland. Hierdoor heeft NL
geen heffingsrecht dus art 12a is nvt. Hoe weet je of zoals in art 10 lid 1 sub G er naar maatstaven
redelijk is geheven? Je moet kijken naar het verdrag of de buitenlandse belastingwet als ze mogen
heffen over het loon dan is het naar maatstaven redelijk, dan mag de BV dus het zakelijk loon
aftrekken als kosten van de winst. Als ze niet voldoen aan de voorwaarden dan mag je alleen het
feitelijk betaald loon aftrekken.
, Winstuitdeling dmv een onzakelijke prijs
Het kan voorkomen dat een BV een onzakelijke prijs rekent voor een andere BV. Dit kan worden
aangemerkt als winstuitdeling als er is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een bevoordeling
2. Bevoordeling van een aandeelhouder als zodanig
3. Het moet uit winst of winstreserves komen
4. Er moet bewustheid zijn van de winstuitdeling. Deze bewustheid ontstaat automatisch als er
een aanzienlijk prijsverschil wordt gehanteerd (30%). Als je het hier niet mee eens bent als
BV (dat er sprake is van een winstuitdeling) dan ligt de bewijslast bij jou als
belastingplichtige.
Week 2
Bij een deelnemersschapslening is de rente die je betaald over de lening afhankelijk van de winst die
de onderneming maakt.
Civiel juridische leningen maar fiscaal gezien kapitaalverstrekkingen:
1. Bodemloze put lening: vanaf het begin is duidelijk dat de crediteur de lening niet (volledig)
zal terugbetalen. Arrest HR: hierbij leende moeder geld uit aan dochter zodat dochter net
voor faillissement haar schulden kon betalen. Om het in de vorm van een lening te doen,
hoopte moeder dat ze het afwaarderingsverlies (want dochter zal niet terugbetalen) kon
aftrekken van de winst. Als het namelijk in de vorm van een kapitaalverstrekking was gedaan,
dan valt de kapitaalstorting bij moeder/dochter onder de deelnemingsvrijstelling waardoor je
de schuld niet kan aftrekken. Echter, de HR heeft geoordeeld dat dit dan dus alsnog als een
kapitaalstorting wordt gezien. Als dochter aan moeder een bodemlozeputlening verstrekt,
dan is er sprake van een dividenduitkering ipv een kapitaalstorting.
2. Schijnlening: er is wel een lening, maar de bedoeling van partijen is niet om de lening af te
laten lossen. Hiervan is sprake als er geen aflossingsschema is overeengekomen.
3. Deelnemerschapslening: als er sprake is van een winstafhankelijke rente, de lening
achtergesteld is en er een looptijd van meer dan 50 jaar of onbepaalde tijd geldt.
Het beoordelingsmoment van de lening is op moment van verstrekken van de lening, of bij
verandering ten nadele van de crediteur.
Als er sprake is van een zakelijke lening, is de rente die je betaald aftrekbaar van de winst.
Een onzakelijke lening (ODR-lening) is een lening waarbij een debiteurenrisico wordt gelopen dat
andere partijen niet zouden accepteren, hoe hoog de rente ook wordt. Als er sprake is van een
onzakelijke lening, dan is het eventuele afwaarderingsverlies niet aftrekbaar. Dit is dus wel een
lening, en geen fiscaal geziene kapitaalverstrekking zoals hiervoor omschreven. Bij een onzakelijke
lening is de gehele lening onzakelijk, dus het kan niet zo zijn dat het ene deel wel zakelijk is en het
andere deel niet. Dan zou je de lening moeten opsplitsen.
De bewijslast voor de onzakelijke geldlening ligt bij degene die het beweert, vaak de inspecteur. Een
ODR-lening met gelieerde verhouding is tussen moeder, dochter en/of zus. Een ODR-lening zonder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PDD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.