Hoorcolleges ouderenpsychologie
Hoorcollege 1+2: Ouder worden en sociale netwerken
Volgens meneer is het boek verouderd (‘het gaat meer over mijn moeder dan voor mij)’. Op dit
moment zijn er nu ouderen die toen niet bestonden.
De oudere van vroeger
Vroeger stond de disengagement theorie centraal, waarbij goed ouder worden werd beschreven als:
- Zich langzaam terugtrekken uit de samenleving en het leven.
- Als een natuurlijke reactie op verminderde vitaliteit en
- Het naderende levenseinde.
Nu, in het heden, weten we dat ouderen en jongeren veel meer op elkaar lijken dan in de literatuur
wordt beschreven. Daarnaast is goed ouder worden geen harmonisch stervensproces maar ‘een leven
lang leven’. Ouderen zijn minder een aparte categorie mensen dan vaak wordt verondersteld. Maar
vroeger waren er ook minder mogelijkheden: geen buurthuizen waar dingen werden georganiseerd,
geen scootmobiel, geen auto etc. Niemand deed ook extra bezigheden, iedereen trok zich terug (dit is
ook gerelateerd aan de theorie).
Neuropsychologie
De neuropsychologie haalt een streep door de disengagement theorie: doordat je je steeds verder
terugtrekt uit je leven, gaat je brein steeds meer achteruit. Je kunt dan minder, omdat je minder doet en
je doet minder omdat je minder kunt. Je komt dus in een neerwaartse spiraal.
De ouderen nu: hoe nu over ‘goed ouder worden wordt gedacht’:
Activity theorie: goed ouder worden is een proces waarbij mensen willen blijven deelnemen aan het
leven en de samenleving. Met zowel je lijf als je hoofd actief zijn. De neuropsychologie: wat je niet
gebruikt, verlies je.
Er is een nieuwe levensfase ontstaan: de derde levensfase. Deze loopt van je pensioen totdat de
kwetsbaarheid dominant wordt en je weinig autonomie meer hebt. Het wordt door het RVS rapport
‘het geschenk van de eeuw genoemd’, omdat het een fase is waarin je niet meer hoeft te werken en je
leven naar eigen wens kunt inrichten.
Een grote ouderenparticipatie in de samenleving?
Dat zou te mooi zijn om waar te zijn. En dat is ook. Er zijn 2 factoren die die participatie tegengaan:
1. De samenleving heeft een vooroordeel over ouderen. De grootste werkeloosheid ligt rond de
65, omdat de samenleving vindt dat het daar al minder gaat.
2. Hoe ouderen zelf met hun ouder worden omgaan.
Vooroordelen over ouderen:
- Zwak, ziek hulpbehoevend
- Eenzaam, depressief, angstig, dement.
- Ouderdom betekent achteruitgang en verval.
- De ouderenzorg is een loden last voor de samenleving, zowel financieel als tekort
zorgpersoneel.
- Hun enige positieve punt: ze zijn aardig.
Gevolg: er zijn weinig aantrekkelijke mogelijkheden voor een actieve deelname van ouderen aan de
samenleving (geldt zelfs voor vrijwilligerswerk). Ouderen internaliseren dat negatieve stereotype
beeld, wat een negatieve invloed heeft op hun welbevinden en gezondheid. Een nieuw punt ‘zijn de
ouderen het wel waard?’.
,Vooroordelen over ouderen zijn niet beperkt tot werkgevers, ze zijn diep geworteld in de hele
samenleving. Twee alledaagse voorbeelden zijn:
- Uit goedheid opzij geschoven.
- Ervaring met solliciteren.
Alleen de eigen generatie kan omgaan met de toenemende complexiteit van de samenleving.
Voorbeeld: kleinzoon wil hem helpen met telefoon, pakt deze uit zijn hand en regelt het voor hem.
Met leeftijdsgenoten zou de kleinzoon samen met de ander het regelen, niet voor hem. Dit is het
verschil met ‘het niet waard zijn’. Andere voorbeelden: ‘het regent, ik rij wel’. Dit wil hij niet: als hij
dit niet doet, komt hij er nooit meer van af.
De oudere zelf als belemmering voor deelname aan de samenleving
De ouderen belemmeren zelf hun participatie in de samenleving. Het grootste deel denkt ‘ik heb
vakantie, geen verantwoordelijkheden en geen verplichtingen’. Dit is erin gestampt. Pensioenleeftijd is
dus een belangrijke leeftijd. Het kan dan ook in een spiraal gaan: van kamperen in Portugal (‘is toch
wel ver rijden’), naar een vakantie in de Ardeche (‘is toch bijna hetzelfde), naar een weekend op de
Veluwe (‘dan hoeven we niet weer te investeren in de camper’). Je hebt niet meer de discipline om
tegen tegenslagen in te gaan, vroeg op te staan etc. Het is het korte termijn genoegen van het te laten
zitten. Het is heel anders om op te moeten staan om te gaan werken dan wanneer het niet hoeft.
Generatiepact tussen jong en oud:
- Ouderen vinden dat ze niets meer hoeven.
- De samenleving vindt dat ouderen niks (meer) kunnen.
Zingeving
De kunst van goed ouder worden is:
- Dingen in je leven zin geven en doel stellen.
- Dat belangrijk genoeg vinden om er energie in te steken.
- Dat ook daadwerkelijk doen en
- Je niet bij iedere tegenslag uit het veld laten slaan.
Het kost dus tijd en moeite. De taak van een gerontoloog: met de cliënt zoeken naar kleine alledaagse
doelen en die proberen te verwoorden en een plaats te geven in het leven van de cliënt.
Volgens het boek kijken jongeren net zoveel naar de zin van het leven als ouderen. Als jongere kijk je
meer naar wat ze willen in het leven (groter), ouderen kijken naar wat ze nog willen doen (kleiner).
Voor jongeren is een beslissing niet een definitief besluit, voor ouderen zelf wel. Daarom vindt hij dat
deze uitspraak niet geheel waar is en deze voor ouderen zwaarder geldt.
Modellen voor ouderen
- Positieve psychologie (Machteld Huber): je ambities aanpassen aan je mogelijkheden en
uitgaan van wat je nog wel kunt.
- SOC model (Paul + Margaret Baltes): compenseren van je achteruitgang.
Life review (Robert Butler): een universele en natuurlijke menselijke behoefte om in de laatste
levensfase het leven te evalueren en een balans op te maken. Dit wordt uitgelokt door het naderende
levenseinde en een voorwaarde om succesvol ouder te kunnen worden. Docent ervaart dit niet als een
behoefte, heeft volgens hem ook niets te maken om succesvol ouder te worden. Jongeren kunnen
echter ook een life review maken: herinneringen ophalen wordt net zo veel gedaan door ouderen als
jongeren.
Levenslooptheorieën
Een levenslooptheorie wordt ook wel een levensbalans genoemd. Het kan zijn dat de negatieve
herinneringen veel meer waarde en zware lading bevatten dan de positieve herinneringen. Dit kan men
als moeilijk ervaren. Levenslooptheorieën liggen heel dicht bij de disengagement theorie, omdat
,ouderen vroeger zich wel moesten terugtrekken uit de samenleving, waardoor ze zich vooral gingen
richten op het verleden (levenslooptheorieën).
Wetenschap in de praktijk voor mensgerichte zorg verloopt via een aantal stappen:
1. Praktijkvraag.
2. Promotieonderzoek.
3. Praktijkvertaling.
4. Implementatie.
5. Nieuw promotieonderzoek.
Leeftijd
Vanaf 75 is de kans op gezondheidsklachten groter. Tegenwoordig wordt geacht dat men tot 67 door
moet werken, vaak wordt deze leeftijd als oud gezien. Eigenlijk wordt er per individu gekeken naar
wie wat nog kan. We moeten ons bewust zijn van de diversiteit onder ouderen.
Bevolkingsopbouw 1-1
Jonger dan 20 20 tot 40 40 tot 65 65 tot 8- 80+
2020 22 25 34 15 5
2000 24 30 32 10 3
1975 34 30 26 9 2
1950 37 29 26 7 1
We zien duidelijk vergrijzing. De verhouding tussen jongeren en ouderen verschuift. Ouderen hebben
zorg nodig en dit wordt vaak verleend door jongeren. Dit gaat wringen: er zijn niet genoeg
zorgverleners. Dubbele vergrijzing: toename aantal 80+.
De gemiddelde levensverwachting stijgt. Mannen versus vrouwen: mannen zijn vaker getrouwd.
Mannen Vrouwen
2019 83.6 80.4
1950 72.5 70.3
Wereldwijd leeftijd en gezondheid: er is een verdubbeling van aantal 60+ tussen 2015-2050 verwacht.
In 2020 zijn er meer 60+ dan kinderen jonger dan 5 jaar oud. De vergrijzing gaat nu sneller dan in het
verleden. Alle landen staan voor de uitdaging om hun zorg- en sociale systeem klaar te maken voor
deze demografische verandering. Mantelzorg zal hier ook een rol in spelen. De efficiëntie zal ook
moeten worden verhoogd.
Leeftijdsdiscriminatie: er is sprake van discriminatie, stereotypen en vooroordelen naar anderen,
maar ook zichzelf. Er wordt niet meer naar de persoon gekeken, maar naar de leeftijd. Bijvoorbeeld:
van 65+ verwachten we niks meer, dus ga maar in je tuin zitten. Dit kan pijnlijk zijn: je hebt dan een
ander idee van jezelf. Mensen doen het ook naar zichzelf: ‘ik ben toch te oud, lukt toch niet meer’. Zo
leggen mensen zichzelf ook beperkingen op. Belangrijk om dit tegen te houden. Leeftijd is soms
handig om te weten, maar verder doet het er niet toe. Het gaat vooral om hoe een individu in het leven
staat. Er is variatie in ervaringen en verschillende vormen van discriminatie, maar ageism is iets wat
iedereen overkomt, op elke leeftijd.
Wat is belangrijk voor ouderen?
Daarin zien we veel diversiteit:
- Onafhankelijkheid: doen wat je zelf belangrijk vindt, zelf keuzes maken en als het kan deze
uitvoeren.
- Gehoord en gezien worden: als volwaardig, uniek persoon/als mens. Ertoe doen, erbij horen.
- Sociale relaties: om erbij te horen, minder eenzaamheid (leidt tot betere gezondheid).
, - Gezondheid: mobiliteit. Wordt gezien als voorwaarde om eigen leven te kunnen leiden en niet
afhankelijk te zijn van anderen.
Gezondheid
= een toestand van een volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen de afwezigheid
van aandoening of handicap (WHO, 1948). Dit betekent dus dat als je een aandoening hebt dat de
gezondheid minder is, maar welzijn is hierin ook belangrijk.
Volgens Huber (2011): het vermogen om zich aan te kunnen passen en een eigen regie te voeren, in
het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven. Dit wordt positieve gezondheid
genoemd. Dit betekent dat er veel meer mensen gezond kunnen zijn dan volgens de definitie van het
WHO.
Mensgerichte ouderenzorg
Vragen:
Wat is de kern van mensgerichte zorg?
Mensgerichte zorg is een zorgfilosofie die is opgebouwd rond de behoeften van het individu en
afhankelijk is van het kennen van de persoon via een interpersoonlijke relatie (en dus echt mensen
leren kennen). Een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven op maat (niet iedereen bij bingo zetten, maar
een groot aanbod van dagbestedingen). Welzijn van medewerkers is net zo belangrijk als het welzijn
van ouderen: anders kan er ook niet goed gezorgd worden voor de ouderen.
Op welke manier verschilt mensgerichte zorg voor mensen met dementie van mensgerichte zorg
voor ouderen in het algemeen?
Het blijft erom gaan dat we de mens zoeken in de manier van zorg verlenen en kijken of de aansluiting
er is. Dementie mag daarin geen grote spelbreker in zijn. Er is dus geen verschil tussen mensgerichte
zorg voor mensen met dementie en mensen zonder dementie. Er moet wel rekening gehouden worden
met de dementie, maar we moeten hen ook herkennen als volwaardige mensen.
Wanneer ervaren ouderen mensgerichte zorg/wat zijn belangrijke kenmerken?
1. Ken de persoon.
2. Herken en accepteer de realiteit van de zorgontvanger.
3. Zoek naar zinvolle bezigheden, participatie.
4. Zorgzame relaties gekenmerkt door erkenning en vertrouwen.
5. Ondersteunende omgeving, zowel de formele en informele zorgverlening.
6. Regelmatig evalueren en aanpassen.
Sociale netwerken en sociale relaties
Sociale relaties zijn van levenslang. Het is een basale menselijke behoefte en het draagt bij aan de
gezondheid en welzijn van mensen. Mensen met een kleiner sociaal netwerk hebben een slechtere
gezondheid. Sociale relaties zijn voor mensen een vorm van plezier om samen dingen te doen of je
verhaal kwijt te kunnen (vangnet). sociale relaties benadrukt onafhankelijkheid: om sociale relaties
aan te gaan moet je investeren, dit gaat makkelijker als je op andere gebieden ook onafhankelijk zijn.
Mobiliteit is hierbij ook belangrijk: vrienden bezoeken etc.
Van belang is of je alleen wonend bent of niet. Als je een partner hebt, heb je dagelijks een praatje. In
de cijfers neemt het aantal alleenwonenden toe naarmate de leeftijd ook toeneemt. Daarom wordt
ouder worden gezien als risicofactor bij eenzaamheid.
Sociale isolatie is niet hetzelfde als eenzaamheid.
- Eenzaamheid is subjectief en een onplezierig of ontoelaatbaar ervaren discrepantie tussen de
gerealiseerde en gewenste relaties. Er zijn twee vormen: emotionele (iemand waar je je
verhaal kwijt kunt) en sociale eenzaamheid (kletspraatjes, contact). Het is subjectief: sommige
mensen zien 1 persoon per dag en zijn daarmee voldoen, maar anderen worden juist eenzaam
daarvan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarloesvdZanden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.