Definitie: “het recht dat van toepassing is op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband”
Beschermend recht + Ordenend recht
Dwingend recht (soms openbare orde, bijna geen aanvullend recht)
Vaak ter bescherming van de werknemer
Cf. art. 51 CAO-wet
o Verhouding: indiv. AO, CAO, wet
Cf. art. 6 AOW
Bronnen:
Grondwet: art.23 GW
o de constitutionele bevoegdheidsverdeling tussen federale staat, gemeenschappen en
gewesten
Belang Internationale en Europese normen
Formele wetgeving, KB’s, MB’s…
Eigen rechtsvorming in
o Arbeidsrecht: AO, CAO / arbeidsreglement / …
o Sociale zekerheid: normen van zelfstandige overheidslichamen
B. HISTORISCHE WORTELS
Ontwikkelingsgeschiedenis van het sociaal recht: (zie p. 2-8)
C. DE INBEDDING VAN HET ARBEIDSRECHT IN HET SOCIALE RECHT
Arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht zijn elk volwaardige eigen rechtsgebieden, maar hebben wel gedeelde
historische wortels en zijn deels overlappen.
D. BRONNEN VAN HET ARBEIDSRECHT
1. ALGEMEEN
De belangrijkste bronnen zijn de wetgeving en de arbeidsovereenkomsten. Dit kunnen collectieve en
individuele AO’s zijn. IAO’s kunnen zowel mondeling als schriftelijk tot stand komen. Men dient wel steeds
rekening te houden met de hiërarchie van de rechtsbronnen.
2. HIËRARCHIE VAN DE RECHTSBRONNEN
Art. 51 CAO-wet:
1
, 1. Dwingende bepalingen van de wet
2. CAO algemeen verbindend verklaard
1. Nationale arbeidsraad; paritair comité; paritair subcomité
3. CAO niet-AVV en ondertekend
1. Ondertekende overeenkomst of aangesloten is bij een organisatie die deze overeenkomst
heeft ondertekend
Nationale arbeidsraad; paritair comité; paritair subcomité ; buiten een paritair
orgaan
4. geschreven individuele AO
5. CAO niet-AVV en niet ondertekend (of niet aangesloten)
6. arbeidsreglement
7. aanvullende bepalingen van de wet
8. mondelinge individuele AO
9. gebruik
Wetgeving gaat altijd voor op de individuele arbeidsovereenkomst (zowel geschreven als
mondeling).
! AO van toepassing op werknemer, niet op zelfstandige
Voorrang van rechtsbronnen: i.g.v. strijdige bepalingen zijn deze strijdige bepalingen van de lagere rechtsbron
nietig. De nietigheid van een strijdige bepalingen brengt echter niet de nietigheid van de rechtsbron in zijn
geheel met zich mee.
Beperkte partijautonomie: op nummer één staat (voornamelijk dwingende) wetgeving. Dit leidt ertoe dat de
wilsvrijheid grotendeels beperkt is.
Geen “gunstigheidsbeginsel”= een cao-bepaling nooit een individuele arbeidsovereenkomst kan
overrrulen/voorgaan wanneer dat minder gunstig zou zijn voor de werknemer.
België kent dit niet (NL en DE wel)
o Vb. afspraak over arbeidstijden: 37 uur per week is voltijds.
CAO gesloten waarin staat dat iedereen 38 uur zal moeten werken voor hetzelfde
loon (minder gunstig)
CAO voorrang op individuele AO dus dit zal welk overrulen in België.
In praktijk zullen die CAO slecht heel soms minder gunstig zijn dan de individuele (vakbonden regelen
die cao’s)
In de praktijk heeft men ook minimumbepalingen. De lagere rechtsbronnen kunnen dus wel een
verdere bescherming aanbieden (zolang ze maar voldoen aan het minimum).
Geschreven voorrang op mondeling: Latere (ook mondelinge) afspraken hebben voorrang op eerder gesloten
afspraken Volgens Cassatie is dit niet in strijd met de hiërarchie. Zie ook art. 51 wet 5 dec 1968.
3. MEERGELAAGDHEID
Naast bovenstaande bronnen moet men ook rekening houden met het internationale en Europese
recht, alsook met de federale staatstructuur hier in België. (zie p. 13)
E. HANDHAVING
Arbeidsinspectie (ook wel sociale inspectie): in principe zijn er verschillende, afzonderlijke diensten.
Arbeidsgerechten: arbeidsrechtbank & arbeidshof (beroep). Samengesteld uit een beroepsmagistraat en twee
lekenrechters.
Sociaal strafwetboek: zorgt eindelijk voor een coherent geheel van strafbare gedragingen en sancties.
2
,Verjaring: art. 15 arbeidsovereenkomstenwet. Het is belangrijk om te weten of een rechtsvordering al dan niet
uit de arbeidsovereenkomst ontstaat (de rechtsvordering van de werkgever tot terugbetaling van loon dat hij
onverschuldigd heeft betaald valt hier bijvoorbeeld niet onder).
HOOFDSTUK II. DE ARBEIDSOVEREENKOMST
1. DE ARBEIDSOVEREENKOMST
= een overeenkomst waarbij een werknemer zich verbindt, tegen loon, onder gezag van een werkgever arbeid
te verrichten.
A. WEZENSELEMENTEN
1) Overeenkomst
o Onderworpen aan de regels van het burgerlijk recht.
o Heeft enkel betrekking op de verhouding tussen een werknemer en een werkgever uit de
private sector. Statutaire werkstelling valt hier niet onder (ambtenaren), behalve indien hun
toestand niet statutair geregeld is.
2) Loon
o Bezoldiging onder eender welke naam.
o Vrijwilligers: art. 10 wet 3 juli 2005: het in wezen onbezoldigd karakter van het
vrijwilligerswerk belet niet dat, mits een aantal grenzen, toch een aantal kosten kunnen
worden vergoed. Sommige arbeidsrechtelijke bepalingen kunnen echter ook toepasselijk zijn
op arbeidsprestaties geleverd in een gezagsverhouding maar zonder arbeidsovereenkomst.
o Er kan discussie bestaan over de vraag of men nu vrijwilliger is of niet.
Vb. vrijwilligers bij sportpaleis: overheid vond dat zij teveel voordelen kregen om als
vrijwilliger gezien te worden.
Arrest: van zodra je meer verdient dan een onkostenvergoeding, kan je geen
vrijwilliger meer zijn. Maakt niet uit of je dit wil of niet; noch dat het slechts een beetje
meer is dan deze onkosten.
o Ook nog: onbelast bijverdienen.
3) Arbeid
o Elke arbeid komt in aanmerking, de aard ervan kan wel invloed hebben op de soort van
arbeidsovereenkomst.
o Voorbeelden: Sport (vrije tijd of als job), slapen (babysitten)
4) Ondergeschikt verband (gezag)
o Criterium: aan- of afwezigheid van gezag.
o Onderscheid een werknemer met een zelfstandige en van een aannemer (art. 1787 BW).
o Gevolg: Valt onder het gehele arbeidsrecht.
Arbeidstijdens, cao’s over vakantierechten, ouderschapsverlof
Werknemer/zelfstandigen/ ambtenaren
Het rechtssysteem kwalificeert te arbeidsrelatie: ofwel zelfstandige ofwel werknemer. Dit kan voor
een zelfde soort werk verschillend gekwalificeerd worden.
o Vb. mensen verzorgen als vrijwilliger: ruime definitie van arbeid.
Arbeidsovereenkomstenwet 3 juli 1978.
B. GEZAG EN AARD VAN DE ARBEIDSRELATIE
1. ALGEMEEN
3
, TOEPASSING: Vele mensen proberen te werken zonder dat bepaalde regels op hen van toepassing zullen zijn.
Zodra men hen kwalificeert als werknemer zal namelijk het volledige arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht
van toepassing zijn.
Definitie van gezag / ondergeschikt verband:
o = Gezag, leiding, toezicht (= slechte definitie)
o Vrijheid / autonomie (werknemers met een verregaande autonomie)
Typevoorbeeld: ziekenhuisarts (ook: artiest, apotheker, leraar)
Als werknemer was heel het arbeidsrecht op hen van toepassing omdat werken
in het ziekenhuis in gezagsverhouding zou zijn.
>< volgend de artsen beslist de arts zelf wat zij doen dus zelfstandige.
! Cassatie: een grote mate van autonomie doet geen afbreuk aan het bestaan
van een arbeidsovereenkomst indien er gezagsuitoefening aanwezig is bij de
materiële organisatie van de arbeidsprestatie => ziekenhuisarts is dus een
werknemer
Wanneer met zelf arbeid kan organiseren, dan is men zelfstandige.
o Cassatie: Juridische mogelijkheid tot gezagsuitoefening
Volstaat in de regel dat degene die als werkgever wordt gekwalificeerd niet elke dag het
gezag moet uitoefenen. De gezagsverhouding mag ruim worden opgevat.
Vb. reeks controles van geschriften of rekeningen a posteriori.
Beoordeling van de gezagsverhouding
o Feitelijke beoordeling
o Aanwijzingen – uit rechtspraak.
Bevelen en instructies
Controle op de arbeid
Organisatie van de activiteit
Plaats tewerkstelling
Werkrooster
Vergoedingswijze
Exclusieve tewerkstelling
Concurrentiebeding
…
Economische afhankelijkheid: niet! Het moet juridische afhankelijkheid zijn.
o Rechtsfeit
Belang van kwalificatie:
Principieel belang: het arbeidsrecht is van toepassing zodra er gezag is.
Praktisch belang: een zelfstandige dienstverlening is soepeler en goedkoper
Ook heeft men in een arbeidsrelatie veel hogere kosten (sociale bijdragen) dan een zelfstandige
o Sommigen zullen dan ook bewust als zelfstandige te werken terwijl zij in werkelijkheid onder
gezag werken van hun opdrachtgever (= schijnzelfstandige).
2. KWALIFICATIE EN HERKWALIFICATIE
Vb. toiletdame
o GB had deze gekwalificeerd als zelfstandige. Maar ze werkt in winkels, krijgt een vergoeding, werkt met
materiaal van de opdrachtgever. Werd geherkwalificeerd naar werknemer; waardoor alles van
toepassing werd.
Vb. Pomphouder
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MasterKULstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.48. You're not tied to anything after your purchase.