➔ Voorgeschreven artikelen: pijnpunten etc. markeren
Vraag 1:
A (max. 15 punten)
Verdedig en/of bekritiseer het huidige beleid inzake voorlopige hechtenis (VH) in Nederland vanuit
mensenrechtelijk perspectief. Waar u het beleid verdedigt: formuleer concrete sterke punten die we
moeten behouden. Waar u het beleid bekritiseert: formuleer concrete verbeterpunten.
1 punt: grondslag: Art. 63Sv e.v. art. 5 lid 1 sub c EVRM
1 punt: Jurisprudentie EHRM Maassen t. Nederland
1 punt: verwijzingen naar relevante artikel : Robroek 2017; vd water 2017
5 punten: Kader + assumpties
-Verdenking
-Relevant + sufficient reasons (uitwerken)
-Objectiveerbaar
-Redelijke termijn
5 punten: voorbeelden punten in het beleid + argumentatie
-Gebeurt vaak (niet perse een indicator goed/fout)
-Abstracte motivering (verbeterpunt)
-Motivering vaak afhankelijk van ernst en aard (verbeterpunt)
-Korte duur (punt om te behouden)
-Toetsing door rechter (punt om te behouden)
2 punten: conclusie
Voorbeeld antwoord:
Voorlopige hechtenis is opgenomen in artikel 67 Sv. Voorlopige hechtenis is een legitieme
uitzondering op het recht op vrijheid zoals neergelegd in onder andere artikel 15 GW en EVRM, mits
de voorlopige hechtenis aan een aantal (motiverings)vereisten voldoet. Volgens de benadering van het
EVRM moet altijd worden vertrokken vanuit het recht op vrijheid en kan voorlopige hechtenis alleen
worden ingezet als dit het laatste redmiddel en dus ultimum remedium vormt om te voorkomen dat
de verdachten bijv. vlucht en hierdoor niet berecht kan worden. Er geldt een motiveringsplicht om
voorlopige hechtenis te kunnen toepassen en uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat de
motivering schriftelijk moet zijn. Verder mag de motivering niet algemeen en abstract zijn ( in plaats
daarvan is toepassing op het correcte geval vereist). Een ander vereiste is dat hoe langer de verdachte
zich in voorlopige hechtenis bevindt, hoe strenger de rechterlijke toets moet zijn. Tot slot kan
voorlopige hechtenis geen rechtvaardiging vinden in het enkele feit dat de verdachte verdacht wordt
van een ernstig misdrijf. De zwaarte van de straf opzich vormt niet voldoende grond. In het begin
volstaat vaak een verdenking nog wel, maar later moeten al snel andere gronden bijkomen wil
voorlopige hechtenis niet in strijd komen met de onschuldpresumptie. Dit beginsel brengt met zich
mee dat niet voor uit mag worden gelopen op de eventuele schuld van de verdachte. In Nederland zijn
gronden voor voorlopige hechtenis neergelegd in de wet. Deze betreffen ernstige bezwaren (art. 67 lid
3 Sv), vluchtgevaar (art. 67a lid 1 onder a Sv), recidivegevaar (art. 67a lid 2 onder 2 Sv), de ernstige
geschokte rechtsorde (art. 67a lid 2 onder 2 Sv) en collusiegevaar (art. 67a lid 2 onder 5 Sv).
Het huidige beleid in Nederland rondom de toepassing van voorlopige hechtenis is in de literatuur al
langer een punt van kritiek. Nederland zou te gemakkelijk, te vaak en vooral met te summiere
motivering tot voorlopige hechtenis overgaan. Het zou eigenlijk meer gaan om standaardbeleid dan
om een grondig gemotiveerde uitzondering op het recht van de verdachte om zijn of haar proces in
vrijheid af te wachten. Alle gronden zouden volgens critici enkel en alleen worden ingevuld met
, algemeenheden en op bijna ieder proces van toepassing kunnen zijn, daarnaast wordt in sommige
gevallen zelfs gebruik gemaakt van standaardtekstblokken of kruisjesformulieren om de voorlopige
hechtenis te ‘motiveren’, zo blijkt uit een onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens. Dit
is in strijd met de eis om niet algemeen en abstract te motiveren. Als enkel verwezen worden naar de
motivering van een andere (lagere) rechter, zou het beleid ook in strijd komen met de indringende
rechterlijke toetsing die bij een langer durende voorlopige hechtenis wordt verlangd. Rechters en
advocaten zijn zich bewust van deze gang van zaken, zodat er nu wel extra aandacht is voor de
motivering en er ‘Professionele standaarden’ worden gesteld ter verbetering en bewustwording.
Echter, niet iedereen is het eens met deze kritiek, zoals bijv. auteur Robroek. Hij is van mening dat het
Nederlandse beleid rondom deze thematiek geen schendingen met artikel 5 EVRM oplevert, omdat in
Nederland de duur van de voorlopige hechtenis ten opzichte van omringde landen vele malen langer
zou liggen en omdat er wel standaard veel aandacht is voor rechtelijke toetsing en een proces op
tegenspraak. De tendens om te denken dat Nederland niet voldoende motiveert, wordt volgens hem
vooral afgeleid uit zaken die eigenlijk niets zeggen over het Nederlandse beleid als geheel omdat in
deze zaken contra-indicaties spelen die in die specifieke zaak maken dat een motivering in strijd komt
met mensenrechten, terwijl dat in het gros van de zaken niet zo is en juist wel kan worden volstaan
met motiveringen die berusten op algemeenheden. Vooral moet extra gemotiveerd worden als de
verdediging argumenten inbrengt, hier mag niet zo maar aan voorbij worden gegaan.
Sterke punten van het Nederlandse beleid zijn dus zoals in het voorgaande geillustreerd dat in
Nederland de duur van voorlopgie hechtenis in de regel beperkt en dat de rechter regelmatig opnieuw
toetst. Zwakke punten zijn dat motiveringen vaak berusten op hele algemene gronden niet als
kenmerkend voor de specifieke verdachte en diens specifieke zaak kunnen worden beschouwd. Dat dit
een zwakke punt blijft, wordt ook duidelijk aan de hand van het arrest Maassen t. Nederland. In dit
arrest werd voorlopige hechtenis toegepast bij een verdachte die verdacht werd van seksuele
uitbuiting van een minderjarig meisje. In het begin leverde dit een schokgrond op en was de
voorlopige hechtenis volgens het Hof te verdedigen. Naarmate de tijd verstreek werd echter steeds
weer teruggevallen op diezelfde schokgrond zonder nieuwe argumenten aan te dragen. De rechtsorde
moet daadwerkelijk geschokt zijn door een vrijlating en de voorlopige hechtenis mag niet slechts
dienen als een voorschot op de straf volgens de EHRM (relevant en sufficient arguments). Dat was hier
niet aangetoond, omdat telkens werd verwezen naar oude argumenten waardoor niet te controleren
of de overheid zijn special diligence had waargemaakt. Nederland schond hiermee dan ook Art. 5
EVRM. De argumenten waren weliswaar relevant, maar niet sufficient. Dit sluit aan bij de kritieken dat
rechterlijke toetsing soms in het geheel ontbreekt door verwijzing naar een eerdere motivering en dat
de motivering in Nederland niet zelden te wensen over laat. Een sterk punt dat we moeten behouden
is inderdaad de rechterlijke toetsing en dat de duur van de hechtenis niet disproportioneel is, maar
deze rechterlijke toetsing zal dan wel ook moeten voldoen aan de eisen die het EHRM daaraan stelt.
Dit is een verbeterpunt voor het Nederlandse beleid rondom voorlopige hechtenis.
Vraag B (max. 10 punten)
I.v.m. maatregelen die getroffen worden in de strijd tegen COVID-19 zijn zogenaamde VHzittingen
uitgesteld. Bespreek hoe een dergelijk uitstel in uw ogen dient te worden meegenomen in de (latere)
beoordeling van de VH en in het licht van art. 5 EVRM.
5 punten toetsing:
-Relevant & sufficient grounds wordt steeds zwaarder
-Redelijke termijn in gevaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kkboudih. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.