Geschiedenis 2021-2022
Steden en burgers in de Lage Landen 1050-1700
P1 de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten
Veranderingen in Europa in de Late Middeleeuwen
Klimaat veranderde dus veranderingen in landbouw en productie neemt toe:
o Ontginningen bos en heide
o Droogleggen van (overstroomde) gebieden met behulp van windmolens
o Verbetering van landbouwwerktuigen als de ploeg en de eg; haakploeg vervangen
door keerploeg (haakploeg woelt los keer ploeg keert de grond om)
o Invoering drieslagstelsel
à leidde tot groei bevolking, want beter en meer voedsel. Na 1350 bevolkingsdaling door
klimaatverslechtering en de Zwarte Dood (pest)
Opkomst handel en nijverheid
o Overschotten in landbouw en niet iedereen was meer nodig voor het zaaien dus
mensen gingen zich specialiseren en gingen als ambachtslieden naar de stad
o Steden onderhielden nauwe handelscontacten met hun omgeving, maar ook
internationale handel grote invloed: jaarmarkten erg belangrijk
o Ook groeide handel door verbeterde transport, bijv de Kogge (schip dat meer vracht
kon vervoeren)
o Door handel groeide de nijverheid(= bewerken van grondstoffen tot producten) wat
weer leidde tot verdere groei handel
Monetaire economie van grote omvang
o Toenemen handel werd betalen een steeds groter probleem.
o Veel steden sloegen eigen munten à verschilde sterk van waarde à beroep
geldwisselaar. Om dat veiliger te maken: wisselbrief (=het bedrag werd schriftelijk
vastgelegd en de koopman kreeg een wisselbrief mee waarop het bedrag stond, zo
kon hij bij een andere bank dit geld weer krijgen)
De Lage Landen worden een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa
1. Gunstiger geografische omstandigheden
Verschillende rivieren vanuit het achterland kwamen uit in de Noordzee, havens aan
mondingen waren geschikt voor de handel.
2. Meer bescherming van landsheren, hoge edelen en geestelijken en stadsbesturen
a. Deze beschermen en helpen van buitenlandse handel à grote voordelen à welvaart
groeide hierdoor in hun omgeving en daarmee stegen hun inkomsten ook
3. Meer samenwerking tussen steden
a. Noord-Europese steden gingen samenwerken in een onderling handelsverbond, de
Hanze.
Stedelingen bevechten en kopen zelfbestuur
Stedelingen kochten zelfbestuur in vorm stadsrechten, om hun economische belangen te
beschermen.
o Eerst hadden stedelingen verplichtingen aan hun landsheer à hier wilden ze vanaf à
verzochten om schenking stadsrechten
Veel landsheren bleken dit bereid te zijn; in ruil voor erkenning als landsheer, betalen
van belastingen en militaire hulp als de landsheer in nood was.
, o Meest voorkomende stadsrechten:
Geen verplichtingen tegenover de grootgrondbezitter
Zelf hun bestuur en rechtspraak mogen regelen
Zelf bepalen wie poorter (=stadsburger) is en wie niet
Netwerk binnen en tussen verzorgingsgebieden zorgen voor noodzakelijke
toestroom van poorters
Elke stad centrum van à verzorgingsgebied
o Bewoners van zo’n gebied waren economisch en politiek met elkaar verbonden
Jaarmarkt zorgde voor connecties in verzorgingsgebied maar ook tussen steden
Door hoog sterftecijfer in steden hadden ze toestroom van poorters van platteland nodig à
zo kregen de ze meer kansen op arbeidsmarkt
P2 opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late middeleeuwen
Atrecht wordt startpunt van stedelijke dynamiek
Door de hoge landbouwproductiviteit en de schapenhouderij à veroverde Atrecht een
centrale plaats in de lakennijverheid
Atrecht wordt overvleugeld door steden als Brugge
Tegen 1300 werd Brugge centrum nijverheid. Centrum van handel tussen Zuid- en Noord-
Europa
Patriciërs en adel komen tegenover ambachtslieden en boeren te staan
Patriciërs: hadden macht in steden, meestal rijke kooplieden
o Banden met adel, adellijke levenstijl
Gemeen: rest van stedelijke bevolking: ambachtslieden, dagloners en werklozen
o Werd aangevoerd door ambachtslieden
Spanningen over bestuur en werkomstandigheden en beloning ervan:
o Alleen patriciërs maakten deel uit van stadsbestuur
o Dagloners, merendeel bevolking, hadden geen vast inkomen
Guldensporenslag: Fransen wilden Vlaanderen. Dus sloten zich aan bij
Patriciaat en Vlaanderen bij ambachtslieden à Vlaanderen won dus
onafhankelijk
Vlaanderen en Brabant worden het economisch zwaartepunt van Nederlandse
gewesten
1. beide gewesten sterk verstedelijkt
2. Steden in deze gewesten maakte deel uit van het internationaal handelsnetwerk
3. Antwerpen grootste handelscentrum van West-Europa
4. Brabant grootste gewest
5. Vlaanderen en Brabant betaalden samen 62% van belastingen tussen 1540-1548
Brugge wordt het handelscentrum in de Lage Landen
Atrecht had een goede economische positie door de ligging vlakbij de
jaarmarkten. Maar door de opkomst van de maritieme handel lag Atrecht
ongunstig en nam Brugge de positie over.
Brugge maakte deel uit van de Hanze.
Onderhield handelscontacten met Noord-Duitsland, het Rijnland, Friesland, de IJsselsteden
en Amsterdam
Brugge was het noordelijkste punt van handelaren uit Italië en Spanje à eigen vestiging in
Brugge
,Hoe versterkt een stad zijn netwerk?
1. door innovatie
2. schaalvergroting
a. Door schaalvergroting nam het werk toe en stad stimuleerde toestroom migranten
b. Infrastuctuur toename, meer wegen, verbeterde havens
Positie van elke stad:
Antwerpen: goede verbinding Europees achterland + toegankelijk voor zeeschepen
Brugge: koopmansbeurs (= een handelsgebouw met een grote open ruimte midden in de
stad waarin goederen konden worden getoond en op droge kon worden onderhandeld)
Amsterdam: gespecialiseerde voorhaven voor graanhandel met het Oostzeegebied
Stedelijke burgerij neemt taken over van adel en geestelijkheid
Welke taken?
Taken op het gebied van zorg
o Vooral bewaken geestezieken, tientallen instellingen
Taken op het gebied van onderwijs
o Ander onderwijs dan op de kloosterscholen (rekenen, warenkennis en
handelstechnieken)
Stadsbesturen wilden algemeen belang (bonum commune) dienen à
Alleen stadsbestuur mocht geweld gebruiken
Wie regels overtrad moest gestraft worden
Openbare gebouwen en infrastructuur behoorden tot het algemeen belang
Maatregelen die in strijd waren met pariculiere belangen en met oude rechtsgebruiken
Op welke wijze probeerde de geestelijkheid aan te sluiten bij de andere geloofsbeleving van de
stedelingen?
Door Moderne Devotie à wordt individuele vroomheid bedoeld die tot uiting wordt gebracht
door arbeid en bezinning door het lezen van nieuwe bijbelvertalingen en boeken met
christelijke leefregels
o Begijnenhoven: verzamelingen kleine woningen gesticht door lekenzusters onder
toezicht priester. Regels vrijer dan in nonnenklooster
o Bedeloorden: in religieuze orden (intstituut) geen bezit, armoede leven, leefden van
bedelen of schenkingen, besteden hun tijd aan godsdienstig werk.
Positie van steden komt in de Late Middeleeuwen onder druk te staan:
particularisme tegenover centralisatie
Vorsten probeerden hun positie te verstevigen door een politiek van centralisatie (streven naar een
centraal bestuur dat boven de lokale besturen stond).
Filips de Goede voerde deze politiek in à
Hij wilde van de gewesten een eenheid maken à Zo had hij zelf meer macht. Hij voerde 3
maatregelen:
o Hij verplaatste zijn hof van Bourgondië naar Vlaanderen
o Hij ging het bestuur in zijn gewesten centraliseren door het instellen van de Staten-
Generaal (parlement)
o In alle hertogdommen en graafschappen stelde hij stadhouders als zijn
vertegenwoordigers aan
, Filips zorgde ervoor dat de gewestelijke staten afgevaardigden stuurden naar de vergadering
van de Staten-Generaal
Botste met particulisme (=elke stad besliste zelf over interne zaken en was daarbij vooral op
eigen voordeel bedacht), omdat de Bourgondische hertogen in 15 e eeuw grip probeerden te
krijgen op rechtspraak in Nederlandse gebieden.
Een voorbeeld van dit particularisme is het verhogen van de belastingen, dit viel niet altijd in
goede aarde.
Antwerpen neemt de leidende positie van Brugge over
Belangrijke factoren:
Antwerpen nam de centrale rol in de handel met Spaanse en Portugese koloniën over van
Brugge
Antwerpen werd door de Engelsen verkozen boven Brugge inzake de verwerking en verkoop
het Engelse laken
Antwerpen dreef veel handel met Venetië
Gent en Brugge waren voortdurend in conflict met Bourgondische vorsten
P3 Verzet van de stedelijke burgerij leidt tot het ontstaan van de Republiek
De Nederlanden gaan tot het Habsburgse rijk behoren
Vanaf 1477 kwamen de Zuidelijke Nederlanden en Holland en Zeeland onder Habsburgse gezag à
toen Maria van Bourgondië trouwde met Maximiliaan van Habsburg àhun zoon Filips de Schone was
hertog van Bourgondië, later volgde Karel V hem op (1506-1555)
In 1543 waren alle Noord-Nederlandse gewesten onder gezag van de Habsburgse vorst Karel
V gekomen à Nederlanden waren sinds 1516 deel van Spanje
In 1555 Karel V aftreden, Filips II volgde hem op.
Habsburgse vorsten Karel V en Filips II botsen met steden in de Nederlanden
Als gevolg van:
Doorzetten centralisatiepolitiek
o Karel V benoemde een landvoogd (iemand die her land bestuurt als
vertegenwoordiger van de vorst)
o Stelde drie centrale raden in
Raad van State —> regeringsbeleid
Geheime raad —> uitvoering van het beleid
Raad van financiën —> voerde het financiële beleid
Uitbreiden van deze centralisatiepolitiek naar godsdienst, Hervorming. à Habsburgers wilden
protestantisme terugdringen
o Hervormingsbeweging (mensen vonden dat de kerk de bijbel ander uitlegde en
dingen deed die niet in de bijbel terug te vinden waren) leidde tot een breuk in het
christendom tussen katholieken en protestanten.
Belangrijkste hervormers waren Luther en Calvijn
o Karel V en Filips II wilden katholiek à stelde inquisitie op, die ketters opspoorden
o De plakkaten (wetten) tegen protestantisme werden strenger à hoogtepunt
Bloedplakkaten. Het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken
en prenten werd bestraft met de doodstraf.
In de Lage Landen begint opstand tegen de Habsburgers
1. Calvinisten beginnen beeldenstorm
a. 1566 Smeekschrift aan Margaretha van Parma met verzoek om plakkaten af te
schaffen
b. Margaretha trad minder hard op dus hagenpreken en soms openlijke acties
c. In 1566 uiteindelijk Beeldenstorm
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvandewetering. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.14. You're not tied to anything after your purchase.