19.1 Bouw van pezen en spieren → binas 80C en 90C
Pezen verbinden de skeletspieren met de botten en banden verbinden botten.
Een pees bestaat voor een groot deel uit een bepaald type eiwit dat gemaakt wordt door
bindweefsel (collageen). Bindweefsel koppelt andere weefsels aan elkaar en houdt organen
op hun plaats dankzij de tussencelstof, en gelachtig materiaal rond de cellen met veel
eiwitten (binas 80C). Bindweefsel vormt een quaternaire structuur waarbij drie
collageenketens / collageeneiwitten om elkaar heen gewikkeld zijn door H-bruggen. Deze
structuur wordt een collageenfibril genoemd. Op hun beurt vormen veel collageenfibrillen
een collageenvezel en vele vezels een collageenbundel.
De achillespees heeft nog een extra functie. Doordat de collageeneiwitten om elkaar heen
gewikkeld liggen, vormen ze een soort veer. Bij het lopen veert de achillespees daardoor met
de beweging mee, waardoor de beweging makkelijker wordt.
Bindweefselcellen produceren tussencelstof, waardoor de ruimte
tussen twee bindweefselcellen relatief groot is. In het celmembraan
van de uitlopers bevinden zich connexon-eiwitten. Via deze
eiwitten zijn bindweefselcellen met elkaar verbonden: ze vormen
een gap-junction waardoor ionen en kleine moleculen kunnen
worden uitgewisseld. Veranderingen in de ene cel beïnvloeden de
andere cel. De openingen tussen de cellen zijn niet permanent.
Voortdurend wisselt het aantal gap junctions tussen de cellen.
Spieren zijn opgebouwd uit spiervezels. Spiervezels ontstaan uit
een samensmelting van spiercellen, waardoor een spiervezel
meerdere celkernen heeft. Rond elke bundel spiervezels bevindt zich bindweefsel met
bloedvaten voor de doorbloeding van de spier.
Een spiervezel bevat bundels van eiwitfilamenten, de myofibrillen, waardoor spieren
kunnen samentrekken. Deze myofibrillen zijn vooral opgebouwd uit actine en myosine.
Actine bestaat uit twee om elkaar gewikkelde eiwitten en vormt daarmee een vrij dun
filament. Myosine bestaat uit vele myosine eiwitten en vormt daarmee een dikker filament.
Hierdoor ontstaat er een structuur waarbij lichte (I-band door actine) en donkere banden (A-
band door myosine) elkaar afwisselen. In het midden van elke I-band bevindt zich een
membraan, de Z-lijn. Het deel tussen twee Z-lijnen heet een sarcomeer, de kleinste eenheid
van een spiervezel die kan samentrekken (binas 90C). Aan deze Z-lijn zitten de
actinefilamenten gebonden. Daar tussenin zit het dikkere myosinefilament.
De axonen van de motorneuronen vertakken
en eindigen in een aantal neuromusculaire
synapsen (motorische eindplaatjes). Bij
stimulans door een impuls komen bij deze
neuromusculaire synapsen neurotransmitters
(acetylcholine) vrij waardoor myosine en
actine filamenten in elkaar schuiven en de
sarcomeren verkorten. De spier trekt samen.
Doordat een axon zich in een spier naar een
aantal spiervezels toe vertakt, reageren
meerdere spiervezels tegelijk op dezelfde
, impulsen. Je noemt een groep spiervezels die op de impulsen van één axon reageert een
motorische eenheid.
19.2 Bewegingen in spiervezels → binas 90B
Rondom myofibrillen van een spiervezel zit een sarcoplasmatisch reticulum (SR). Dit
organel bestaat uit een aantal membranen en is qua structuur te vergelijken met het ER bij
de celkern. Het SR bevat veel Ca2+-ionen. Bij een depolarisatie openen de calciumpoorten
en stroomt er calcium de spiervezel in. Een depolarisatie start bij het membraan rondom een
spiervezel (sarcolemma) en gaat door naar een structuur van T-buisjes. Deze buisjes
verspreiden de depolarisatie over de gehele spiervezel. Na een depolarisatie worden de
calciumionen weer opgenomen via speciale calciumpompen in het SR.
De verkorting van een sarcomeer is een
cyclisch proces. Rondom een actinefilament
zit het eiwit tropomyosine gewikkeld. Onder
invloed van een impuls van een motorische
zenuw ontstaat er depolarisatie, waardoor er
calciumionen de spiervezel instromen. Dit
calcium verschuift tropomyosine, waardoor er
bindingsplaatsen vrijkomen voor
geactiveerde myosinekoppen om aan actine
te binden en de binding van het
myosinefilament aan actine geblokkeerd
wordt. Door de binding met actine laat het
ADP aan de myosinekop los, waardoor de
myosinekop van een 90° hoek naar zijn niet-
actieve stand van 45° schiet. Hierdoor trekt
myosine als het ware aan actine. Daarna bindt er een nieuw ATP-molecuul en laat de
myosinekop het actinefilament los. Het ATP splitst in ADP + Pi, de Pi koppelt af. De energie
die hierbij vrijkomt, trekt de myosinekop weer in zijn actieve stand. De kop is nu weer klaar
voor een nieuwe cyclus, waardoor er opnieuw actine aan kan binden. Hierdoor trekt myosine
de beide actinefilamenten naar elkaar toe, de Z-lijn schuift naar het midden van het
sarcomeer, en trekt de spier samen.
Myosine is een motoreiwit, een eiwit dat ATP gebruikt om organellen of celonderdelen te
laten bewegen.
Zolang Ca2+ in het grondplasma aanwezig is, blijven de myosinefilamenten gekoppeld aan
de actinefilamenten en blijft de spier gespannen. Ook als er onvoldoende ATP is, blijft de
spier gespannen. Dat kan tot kramp leiden.
Als er in de samengetrokken spier geen calciumionen meer vrij komen, dan kan myosine niet
opnieuw aan actinemoleculen trekken.
Een sarcomeer kan zich samentrekken (in elkaar schuiven) maar niet uit elkaar schuiven
(ontspannen). Daarvoor is een tegengestelde spier nodig: de antagonist. Voor skeletspieren
hebben we daardoor buig- en strekspieren. Bekendste voorbeeld: biceps en triceps. Glad
spierweefsel (zoals in het verteringsstelsel) heeft in plaats van buig- en strekspieren,
lengtespieren en kringspieren. Daarvoor geldt ook: trekt de ene samen dan ontspant de
ander. Hartspierweefsel heeft dit mechanisme niet, maar het bloed dat de hartspier instroomt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lievejansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.