HC: Steden en burgers in de Lage Landen
P1: Steden in Vlaanderen en Artesië (1050-1302)
Feodale stelsel verzwakte de macht van de koning= gebied verdelen in stukken en
aan de leenmannen geven (geen geld in omloop, dus moest wel)
Geen geldeconomie à landbouwsamenleving/ zelfvoorzienend
Politieke ontwikkeling: feodalisme
Sociale ontwikkeling: horigheid en hofstelsel (mensen behoren tot een stuk grond,
leveren grondstoffen en diensten in ruil voor bescherming door iemand die hoger
stond. Handel en ambacht verdwijnt grotendeels)
3 standen:
Geestelijkheid
Adel
Boeren
Veranderingen na het jaar 1000:
- Toenemende zelfstandigheid van de steden (steden kregen zelf een bestuur, bv.
eigen wetten, rechtspraak) door rijke kooplieden
- Stadsrechten konden gekocht worden door burgers à burger/ poorter van de stad
worden à bepaalde voordelen krijgen
Verzorgingsgebied= een gebied dat voor producten en diensten op elkaar is
aangewezen (stad en platte land).
Tussen steden ontstaan handelsnetwerken
Vroegste fase (tot einde 13e eeuw): zwaartepunt van verstedelijking in Artesië, rond
de stad Atrecht (Arras)
Waarom?
- Vruchtbare leembodem à verbouw van tarwe à hoge landbouwproductiviteit à
landbouwoverschot à bevolking groeien à steden, veel mensen dus veel
arbeiders die kunnen bijdragen
- Schapen houden voor wol à grondstof lakennijverheid
- Gunstige ligging; bij Engeland + aansluiting bij het belangrijkste handelsnetwerk
Onderdeel van een handelsnetwerk:
Jaarmarkten à Champagnestreken. Handelaars gaan hier naartoe om producten
te verkopen, handelscontacten te leggen en andere producten te kopen
Schaalvergroting; kooplieden verkopen niet enkel producten uit eigen stad, maar
ook uit omliggende steden en nemen producten uit Noord-Italië mee voor
verkoop. Door die enorme rijkdom raken kooplui verbonden met adellijke kringen.
, Politieke ontwikkeling late middeleeuwen adel: centralisatie à geld nodig à
samenwerken met rijke kooplieden, leningen verstrekken. Gaan toenadering zoeken
tot de levensstijl van de adel.
P2: Steden, netwerken en bestuurders (1302-1602)
2e helft van de 13e - 15e eeuw: zwaartepunt in Vlaanderen
Brugge: handelscentrum
Gent: nijverheidscentrum
Waarom Brugge?
- Brugge ligt geografisch gezien gunstiger dan Atrecht (Brugge lag aan zee) à veel
handel over water door Hanzesteden. Ook is het centraal gelegen (route naar het
zuiden, Noord-Italiaanse steden die handel dreven met het Midden-Oosten) +
Brugge ligt in een veiliger gebied (in de Champagnestreek is het onveilig)
- Grote steden produceren heel veel à hebben grondstoffen nodig, gaan die halen
bij kleinere steden (die richten zich voor de invoer van hun grondstoffen en de
export van hun laken sterk op Brugge)
12e- 13e eeuw: verschuiving van de machtsverhoudingen. Macht in handen van de
rijke kooplui/ het patriciaat.
Vanaf 14e eeuw: macht in de stad wordt gedeeld met de ambachtslieden (het
gemeen/ de gilden), vertegenwoordigers in het stadsbestuur
In Vlaanderen: machtsstrijd samen met het conflict tussen de Franse koning en zijn
leenman, de graaf van Vlaanderen à het begin van staatsvorming en centralisatie
11 juli 1302: Guldensporenslag= koning niet tevreden met de graaf van Vlaanderen à
zet hem af, vervangt hem à oude graaf komt in opstand bij Kortrijk met het gemeen/
ambachtslieden (zij winnen, worden beter vertegenwoordigd in het stadsbestuur).
Graafschap van Vlaanderen kwijt. Er werd laten zien dat boeren en ambachtslieden
opgewassen waren tegen feodale heren en patriciërs. Vlaamse steden kregen meer
invloed en het graafschap van Vlaanderen werd zelfstandig.
Landbouwstedelijke samenleving bij overschotten ontstaan
Verstedelijking in de lage landen: gunstige omstandigheden in bv. Atrecht (wol/
lakennijverheid, vruchtbare grond, jaarmarkten van de Champagnestreek)
Verschuiving van het geografische zwaartepunt à Brugge (1300) tot 2e helft 15e eeuw
Brugge + Italiaanse steden een knooppunt;
Midden-Oosten + Verre Oosten. Italianen hadden vanuit daar contact met Brugge
Hanzeroute. Hanzesteden lagen veel noordelijker. Moesten geen tol/ minder
belasting betalen. Belangrijke handelsroute in het noorden van Europa.
Wat in Brugge geproduceerd wordt, wordt verspreid in de rest van Europa =
succes van Brugge
2e helft 15e eeuw: Bruggeà Antwerpen economisch zwaartepunt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebuijsrogge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.28. You're not tied to anything after your purchase.