De klassieke oudheid
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de
Griekse Stadstaat
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
De confrontatie tussen Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
De Griekse democratie
- Athene werd bestuurt doormiddel van de volksvergadering (=politiek orgaan waarin de burgers van
een republiek bijeenkomen om deel te nemen aan de besluitvorming in hun staat), alle Atheense
mannen die geen slaaf waren mochten mee beslissen. Dit noemen we een directe democratie.
(=vorm van bestuur waarbij alle burgers het recht hebben om in een volksvergadering mee te
beslissen over het beleid) (5e eeuw v.C.)
- Voorwaarde was dat er niet te veel burgers zijn, omdat de Grieken in stadstaatjes/polissen
woonden was dit mogelijk.
- Binnen de volwassen, vrije mannen was iedereen gelijk.
- Athene is geregeerd door koningen, de adel en een tiran, maar uiteindelijk zijn de gewone burgers
steeds belangrijker geworden.
- Volksvergadering koos een stadsbestuur, de Raad van 500. Dagelijks bestuur bestond uit vijftig
raadsleden, welke elke maand worden afgewisseld, met een nieuwe voorzitter.
- Atheense rechtspraak lag bij een volksjury, die door het lot werden gekozen en het leger bestond
uit tien generaals, die elk jaar opnieuw werden gekozen.
- Er was ook een ostracisme: het verschijnsel dat Atheense burgers een politicus uit hun midden
konden verbannen door hem weg te stemmen. (schervengericht)
Filosofen
- Socrates: “Ik weet niets, behalve dat ik niets weet”, hij had kritiek op de goden en hij had kritiek op
de Atheense democratie. (stierf en werd veroordeeld in 399 v.C.)
- Plato (427-347 v.C.): leerling Socrates, hij dacht dat het bestuur vooral moest bestaan uit wijze
mensen die onpartijdig zijn en die alle belangen goed afwegen.
- Aristoteles (384-322 v.C.): leerling Plato, vond dat monarchieën, aristocratieën en democratieën
allemaal goed konden werken, maar op hun eigen manier gevaarlijk waren. Hij wilde een menging
van alle drie. Hij vond ook dat kennis van groot belang was voor juiste beslissingen en richtte hij zich
vooral op het verzamelen en systematisch opschrijven van kennis.
, Het hellenisme
- Alexander de Grote (356-323 v.C., kreeg de naam de Grote pas na zijn dood) was een koningszoon
uit Macedonië, was de zoon van Phillippus. Philippus had heel Griekenland tot zijn heerschappij,
Alexander bereidde dit uit tot in West-Turkije, Egypte en het huidige Afghanistan.
Succes
- Alexanders persoonlijke eigenschappen en militaire inzicht, hij had een groot
doorzettingsvermogen en grenzeloos geloof in eigen kunnen, maar hij was ook een goede strateeg.
Alexander was wispelturig, de ene keer wreed en de andere keer vrijgevig. Was een goed politiek
middel, nabestaanden wilden aan de goede kant blijven, hij dwong loyaliteit af.
- Alexander speelde goed in op de gewoontes. Hij liet de bestuursvormen van de veroverde landen
bestaan, maar zette een van zijn eigen vertrouwelingen als hoofd neer.
- Alexander streefde naar een gemengde elite. Op strategische plekken bouwde hij steden waarin
soldaten gingen wonen en zich mengden met de bevolking, zo bestond het rijk niet uit losse brokken.
Na de dood van Alexander
- Eerste zoon was nog niet geboren, Alexanders generaals werden de opvolgers (diadochen) en
heersten elk over een deel van het rijk. Deze zorgden ervoor dat de Griekse cultuur werd verspreid
tot in Azië. (hellenisme: de Griekse beschaving na de veroveringen van het Midden-Oosten door
Alexander de Grote (hellas = Griekenland))
- De volksvergaderingen bleven bestaan, maar mochten allen nog aan de heerser welgevallige
besluiten nemen. Griekse democratie veranderde in een oligarchie. (=bestuur door een kleine elite)
De betere standen beheersten de politiek, maar het idee dat de stad zichzelf moest besturen, bleef
de kerngedachte.
- De steden kregen meer uiterlijk, er kwam een stratenplan en er werden theaters, gymnasia en
tempels gebouwd. (Griekse mythen en literatuur werd zo bekend in het Oosten) Gebouwen werden
rijk versierd met beeldhouwwerk en schilderingen. (beeldende kunst)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JamieBo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.