100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting functieleer VOLLEDIG $3.24   Add to cart

Summary

Samenvatting functieleer VOLLEDIG

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting functieleer VOLLEDIG

Preview 4 out of 142  pages

  • June 11, 2022
  • 142
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Thema 1: inleiding
Hoofdstuk 1: cognitieve psychologie
1. INLEIDING
Interesse in de mens gaat terug tot het oude Griekenland vb. hoe zien we? Visuele waarneming:

- 400 v. Chr. Empeclodes: emissietheorie (ogen stralen licht uit) oplichting leidt tot visuele
perceptie.
- 1100 Ibn al-Haytham: waarneming doordat licht, dat door objecten weerkaatst wordt, ons
licht binnen dringt  Alhazen: immissietheorie; ogen zenden niets uit, maar zijn receptoren.
Op passieve wijze signalen uit te omgeving waarnemen.
- 17de E: associativisme (signalen combineren tot associaties; waarnemingen en gedachten).
Locke: regels over wanneer associaties plaatsvinden:
o Spatiële nabijheid (zelfde locatie)
o Temporele nabijheid
- 19 -20ste E: experimenten uitvoeren cf. Pavlov, Thorndike (klassieke en operante
de

conditionering)

 Solide basis waarop cognitieve psychologie gestoeld is. Namelijk we observeren de wereld
en gebruiken die signalen om de wereld te begrijpen en erop te reageren. Maar probleem
dit impliceert de aanname dat we puur passief signalen ontvangen en erop reageren (=
bottom-up verwerking). Bovendien vele mentale fenomen vanuit deze visie niet te
verklaren.

Tegenwoordig meer het idee dat het brein op een actieve manier bezig is met de wereld te verkennen.
Het vormen van predicties en die toetsen o.b.v. wat we waarnemen = het predictieve brein.
Discrepantie tussen predicties van het model, kan leiden tot het ervaren van input als error-signaal.
Vanuit de psychè iets doen met informatie die we waarnemen (= top-down verwerking).

Kahneman:
- Systeem 1: vormen van verwerking die gebaseerd zijn op snelle, onbewuste en associatieve
processen. Vaak snelle oplossing van een probleem.
- Systeem 2: de oplossing wordt veel minder gevoelig voor bias en produceert een verbeterde
oplossing, maar kost veel meer verwerkingskracht.

2. WAAROM COGNITIEVE PSYCHOLOGIE?
Cognitieve psychologie is belangrijk om te weten hoe dat mensen handelen en waarom bepaalde
fouten gemaakt worden, zodat ze nadien ook beter kunnen worden ingeschat.

Vb. vliegtuigmaatschappij: fouten die gemaakt worden, zijn niet intentioneel, maar bepaalde
waarschuwingssignalen worden niet opgemerkt (bijvoorbeeld afgeleid door andere zaken).
Vb. deelname loterijen: de mensen die het organiseren willen geld verdienen. Men is veel meer geld
kwijt mee te doen, dan dat men zal verdienen. Mensen zijn slecht bij het inschatten van kansen.

Doel = beter begrip van het menselijk functioneren  vragen omtrent bewustzijn afwijkend gedrag,
dromen, hallucinaties,…



1

,3. COGNITIEVE PSYCHOLOGIE: WHAT’S IN A NAME?
Cognitieve psychologie = psychologische functieleer, experimentele psychologie, psychonomie
(beschrijvende vs. exacte psychologie), cognitieve neurowetenschappen.

Focus = wetenschappelijk onderzoek naar de basis van menselijk gedrag.

4. WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINE
Gecontroleerde experimentele studies:

- Convergerende operaties: moeilijk een experiment dat maar één enkel aspect van het
menselijk gedrag bestudeert. Dus veel experimenten doen over hetzelfde element of over
dezelfde vragen vanuit verschillende perspectieven.
- Falsificatie en replicatie van belang.
- Kracht van de aantallen.


5. ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE COGNITIEVE PSYCHOLOGIE
5.1. De oprichting van psychologische laboratoria
1879 Wundt: had nog niet de juiste methoden, maar was wel heel invloedrijk. Zijn visie werd verspreid
buiten Duitsland en inspireerde psychologie te bestuderen.
- Op een structurele manier de psychè bestuderen  introspectie
- Biervliet, Heymans, William James

5.2. Het behaviorisme
Het klassieke beeld van structuralisme in vraag stellen.
Watson: kritiek op introspectie (focus op gedrag O  G) maar al snel beperkingen om de relatie
stimulus-gedrag te beschrijven. Op den duur waren de modellen zo complex dat het niet meer alleen
S-R was. Er waren dus andere verklaringen nodig.

5.3. De cognitieve revolutie
De overgang van het structuralisme, via het behaviorisme, naar de cognitieve psychologie is minder
abrupt dan de geschiedschrijving ons doet geloven. Eigenlijk is de initiële interesse in cognitie van de
structuralisten nooit verdwenen, daarom beter spreken van een cognitieve evolutie.
Stroomversnelling in de jaren ’50:

- Behaviorisme slaagde er niet meer in gedrag te verklaren.
- WOII: digitale computer (computermetafoor)
o Elementaire berekeningen o.b.v. regels.
o Onderscheid hardware en software
 Menselijke informatieverwerking ~ software.
 Menselijke hersenen ~ hardware waar deze software op draait.
- Informatie heeft een formele definitie (Shannon) ~ sterke relatie met onzekerheid en de mate
waarin je een uitkomst kan voorspellen  informatie = het wegnemen van onzekerheid en
daardoor betere predicties kunnen doen. Naarmate een boodschap meer predictief is, kan de
informatie gecomprimeerd worden en is ze minder complex.
Kader 1.3.(p.52): informatie, compressie, predictie en complexiteit




2

,Belangrijke ontwikkelingen in de jaren ’60-’70 vb. Atkinson & Shiffrin. Theoretische modellen sterk
geïnspireerd door deze computermetafoor  stroomdiagrammen

- Discussie: strikt seriële informatieverwerking of deels parallel?
- Verlopen cognitieve processen automatisch of gecontroleerd?

5.4. De opkomst van de cognitieve neurowetenschappen
- Toenemende discrepantie tussen de taken waarin mensen goed zijn en waarin computers
goed zijn (voornamelijk hogere cognitieve vaardigheden) Tegenwoordig het omgekeerde,
nl. machine learning-algoritmes worden geïnspireerd op neurobiologische principes.
- Cognitieve functies kunnen niet los gezien worden van ons lichaam en lichaamsfuncties.
 Belichaamde (embodied) cognitie
- Opkomst cognitieve neurowetenschappen: direct relatie tussen hersenen en cognitie
bestuderen (~ psychofysiologie  hartritme, huidgeleiding, pupildiameter)
o Jaren ’70: experimenten met EGG
o Vanaf 1999 bloei: MRI, PET (decade of the brain)

5.5. De multidisciplinaire benadering
Multidisciplinaire benadering waarin cognitief psychologen, neuropsychologen, cognitieve
neurowetenschappers, informatici, linguïsten, fysici en filosofen samenwerken.

5.6. Een nieuwe rol voor emotie en bewustzijn
Eind 20ste E: ontwikkeling van cognitieve modellen voor emotieregulatie en toename realisatie
samenhang cognitieve processen en lichaamsregulatie  interesse in rol cognitieve processen in
emotieregulatie.

5.7. Een nieuwe appreciatie voor actie en actiecontrole
21 E: toename begrip neuronale basis actiecontrole  hernieuwde interesse vanuit psychologie.
ste

Hoe komt het dat we acties kunnen uitvoeren? Hersenen om te interageren met de wereld
(evolutionair voordeel).

5.8. De replicatiecrisis in de psychologie
2011: Stapel  fraude: onderzoeksresultaten verzonnen. Bracht een algemeen probleem aan het licht
in verband met de betrouwbaarheid van resultaten van een wetenschappelijk onderzoek.

5.8.1. Ideaal scenario
Zo objectief mogelijk wetmatigheden beschrijven van het studieonderwerp.

voorspellingen  toetsen aan waarnemingen  evalueren hypothesen  aanpassen voorspellingen

5.8.2. Problemen wetenschapsbeoefening
In de praktijk zijn er problemen vb. selectieve publicatiedruk, niet alle resultaten betekenisvol.
- Teveel vrijheden: bepaalde methoden kiezen, data selectie
o P-value-hacking: kans op een ‘ware’ uitspraak beiïnvloeden.
- Te grote druk vanuit de maatschappij om spectaculaire resultaten te tonen, daardoor alles net
iets mooier laten lijken dan het eigenlijk is.
o 1 individuele studie heeft geen waarde.
o Kritische wetenschap: eigen werk en collega’s  belang replicaties.
 Er wordt te weinig gerepliceerd: geldkwestie.




3

, 6. DE PIJLRS VAN DE COGNITIEVE PSYCHOLOGIE
6.1. Cognitief gedragsonderzoek
= gedragsexperimenten onder gecontroleerde omstandigheden uitgevoerd bij gezonde proefpersonen
 belangrijke uitdaging: taken ontwikkelen die puur zijn

Zaken onderzoeken zoals reactiesnelheid, accuraatheid (aandacht), waarneming, geheugen, denken,…
vb. stop-signaal-taak, stroop-taak, flanker-taak

Kader 1.2. (p.49) doorbraak mentale chronometrie: studie van reactietijden.

(+) (--)

Basis voor begrip menselijke cognitie. Gedrag labo kan afwijken van dagelijks leven.
Resultaten enkel indirecte evidentie voor
onderliggende cognitieve processen.
Theorieën in zeer algemene termen.
Resultaten heel specifiek en niet generaliseren
naar andere paradigma’s of experimenten.



6.2. Computationele modellen
= computer programma’s die intelligentie nabootsen. Computationele modellen kunnen de precieze
specificaties van een theorie definiëren en gedrag in nieuwe situaties voorspellen  twee vormen:

6.2.1. Productiesystemen
< lange reeksen als-dan-statements = productieregels
Vb. general problem solver = een systeem ontwikkeld om de probleemoplossingsstrategieën te
evalueren.

6.2.2. Neurale netwerken
< simpele eenheden die met elkaar verbonden zijn (knopen = variabelen die een bepaalde
activatiewaarde kunnen aannemen)
- De gewichten tussen de knopen zijn in eerste instantie random, waardoor ook de output van
het netwerk random is.
- Training van een netwerk om toch gezichten
te herkennen:
o Back-propagation: verschil tussen
correcte output en gegeven output
berekend en o.b.d.v. worden vanaf
de outputknoop alle
verbindingen in het netwerk zodanig
aangepast dat er een betere match
ontstaat.
o Genetisch algoritme: aantal variaties
van het netwerk maken met steeds
kleine variaties in de gewichten tussen knopen.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrentUGent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.24
  • (0)
  Add to cart