DIFFERENTIËLE PSYCHOLOGIE
DEEL 1: constructen en theorieën over individuele verschillen
INTERESSEN
1. STRUCTUUR VAN INTERESSEN
Interessen als individueel verschil
o Grote verschillen tussen interessen van personen
• Verschillende aard (smal versus breed interessegebied)
• Verschillende intensiteit (één hobby versus verschillende hobby’s)
o Motivationeel aspect! Als men interesse heeft, is men gemotiveerd om door te zetten
o Predictieve validiteit
• Interesses zijn geen goede predictor voor prestaties
• Interesses zijn wel een goede predictor voor tevredenheid
o Invalshoek vanuit de praktijk: oriënterend vermogen
• Interesses hebben een groot toepassingsterrein (bv: studiekeuze, arbeidsmarkt,
leerlingenbegeleiding…)
Assessement: persoon en omgeving
→ We moeten het assessementmodel voor de persoon linken aan het model voor de omgeving
→ Ideale model: eenzelfde model dat voor zowel persoon als omgeving gebruikt kan worden
Het succes van de P-O koppeling is onder meer afhankelijk van:
1) De breedte waarmee eigenschappen van persoon/omgeving worden gemeten
2) De betrouwbaarheid waarmee eigenschappen van persoon/omgeving worden gemeten
Taxonomie omvat de basiscomponenten = een soort grootste gemene deler van het terrein dat men wil
bestrijken/onderzoeken
o Afbakening van het terrein die men in kaart wil brengen is uiterst belangrijk voor de constructie van
een taxonomie
o Taxonomie voor interessen: John Holland’s RIASOC typologie
o 1959: publiceert artikel in de Journal of Counseling Psychology
o Boeken: “The Psychology of Vocational Choice” & “Making Vocational Choices”
o Intuïtief opgebouwde theorie, die later meer wetenschappelijk uitgewerkt en onderbouwd werd
o Model beheerst tot vandaag de dag nog steeds de agenda van person- en environment fit
onderzoekers → model houdt empirisch stand
o John groeide van praktijkpsycholoog tot top academische positie aan de Johns Hopkins University
Holland’s basisassumpties
1) Beroepskeuze is een expressie van de persoonlijkheid
➢ Mensen maken keuzes op basis van wat ze graag doen
2) Interessevragenlijsten zijn persoonlijkheidsvragenlijsten
3) Stereotypen over beroepen hebben een psychologische en sociologische betekenis
➢ Bv: op café, “ik ben psycholoog” “ah jij gaat mij helemaal analyseren zeker?”
4) Mensen met een gelijkend beroep hebben een gelijkend persoonlijkheidsprofiel en
persoonlijkheidsontwikkeling
5) Gegeven hun gelijke profielen zullen dezelfde beroepsbeoefenaars relatief gelijkaardig reageren,
problemen oplossen en situaties structureren
➢ Bv: brandweermannen hebben aangeleerd hoe te reageren op brand
6) Tevredenheid met het beroep, stabiliteit in de uitoefening en prestatie zijn in functie van P-O match
Holland’s vier werkassumpties
1) Personen kunnen worden beschreven naar hun gelijkenis met zes theoretische menstypen
2) Hetzelfde geldt voor omgevingen
3) Personen zoeken omgevingen die hen toelaten om uitdrukking te geven aan hun geprefereerde
activiteiten, belangstellingen en waarden
➢ Omgevingen worden door de personen gemaakt
4) (Criterium)gedrag is de resultante van de interactie tussen persoon en omgeving
,De 6 mens- en omgevingstypes van Holland
Het realistische mens- en omgevingstype
Menstype: houdt van activiteiten waarin hij direct en manipulatief kan omgaan met dingen. Hij
gebruikt graag zijn lichaamskracht, hij mist sociale vaardigheden
Realistische werkomgeving: er wordt gewerkt met machines, gereedschap, planten, dieren… De
omgeving stimuleert en beloont mechanisch-technische vaardigheden
→ Bv: loodgieter
Het intellectuele mens- en omgevingstype
Menstype: is er op uit om natuurkundige, biologische en culturele verschijnselen te doorgronden. Hij
bezit wetenschappelijke en mathematische vaardigheden
Intellectuele werkomgeving: omgeving stimuleert analytische, wetenschappelijke, technische en
verbale vaardigheden
→ Bv: laborant, werken aan Ugent
Het artistieke mens- en omgevingstype
Menstype: voorkeur voor vrije, ongestructureerde activiteiten waarin hij zich op kunstzinnige wijze
kan uiten
Artistieke werkomgeving: omgeving stimuleert waarden zoals esthetiek, verbeelding en
oorspronkelijkheid. Er is ruimte voor onconventioneel, origineel en zelfs rebellerend gedrag
→ Bv: kunstenaars
Het sociale mens- en omgevingstype
Menstype: houdt van werkzaamheden waarin hij met andere mensen kan omgaan om deze te
informeren, genezen, ontwikkelen, amuseren… Hij mist technische vaardigheden
Sociale werkomgeving: er wordt met mensen gewerkt in een helpende of dienstverlenende zin.
Omgeving biedt ruimte voor humanitaire waarden + begripvol/geduldig/tactvol gedrag
→ Bv: psycholoog
Het ondernemende mens- en omgevingstype
Menstype: streeft organisatorische, politieke of economische doelen na, hij geeft goed leiding en weet
anderen iets te overtuigen
Ondernemende werkomgeving: de omgeving biedt ruimte aan commerciële en politieke waarden aan
+ doelstellingen zoals succes, macht en bekendheid. Het gaat erom iets van anderen gedaan te krijgen
, Het conventionele mens- en omgevingstype
Menstype: heeft een voorkeur voor duidelijke, geordende werkzaamheden. Hij heeft een afkeer voor
onduidelijke en ongestructureerde activiteiten.
Conventionele werkomgeving: alles draait om het handhaven en het toepassen van de regels. De
omgeving vereist het vermogen om volgens strikte normen en standaarden te werken
→ Bv: politie
Holland’s RIASOC-lettercodes
o Similariteit van een persoon-omgeving met elk van de typen wordt uitgedrukt in een lettercode:
eerste letter is het type waarmee we de grootste similariteit hebben etc.
o Persoon: via vragenlijst: “typeer jezelf”
➢ USA: Self- Directed Search (SDS)
➢ NL: Beroepskeuze ZelfOnderzoek (BZO)
o Omgeving
➢ Zelfbeoordeling: hoe vaak komt elk van onderstaande activiteiten in uw huidige werk aan
bod?
▪ USA: Position Classification Inventory (PCI)
▪ NL: Functie Profiel Test (FPT)
➢ Incumbent method: mensen maken de omgeving, people make the place
➢ Expert method: we kijken niet wie in de omgeving zit, we vragen uitleg bij experten die de
omgeving kennen en stellen zo lettercodes op → interbeoordelaar- overeenkomst garandeert
betrouwbaarheid
➢ Combinaties van voorgaande incumbent + expert method
Voorbeelden van lettercodes voor omgevingen
Voor beroepen: O*NET
o Gedetailleerde beroepsinformatie voor meer dan 900 jobtitels
o Gebaseerd op job analyse + expert methode
Voor opleidingen: SIMON
o Studie- en Interesse MONitor
o Zelf-assessment van interessen
o Matching van opleidingen: incumbent + expert methode
o Match eerder predictief voor satisfactie dan prestatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrentUGent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.