Hoofdstuk 6: vrijheid en gelijkheid
Paragraaf 1: slavernij in de 19e eeuw
-Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen
en werken.
Rond 1800 maakten Europese kolonisten al 200 jaar gebruik van slaven. Begin 19e eeuw was dit
toegenomen door vraag naar suiker, koffie, tabak, cacao en katoen. Slaven werkten ook in mijnen,
de bouw en in huishoudens.
De leefomstandigheden van deze mensen waren slecht. Het werk op de plantages was zwaar, met
nauwelijks vrije dagen.
De slaven zelf reageerden verschillend op hun slechte behandeling. De meesten probeerden te
overleven door te gehoorzamen. Sommigen zagen geen andere uitweg dan zichzelf te doden.
Anderen kwamen in opstand: ze staakten of vermoordden de eigenaar of opzichter. De meesters
bestraften verzet met zware lijfstraffen of de dood. Het sterftecijfer was hoger dan het
geboortecijfer
Eind 18e eeuw maakten ook slaven kennis met de idealen van de Franse Revolutie. In 1791
begonnen slaven in de Franse kolonie Saint-Domingue een eigen revolutie. In 1804 eindigde deze
revolutie met het stichten van een onafhankelijk land: Haïti.
-je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Amerika.
Ook in de Nederlandse koloniën was slavernij van groot belang. 70% van de bevolking werden
uitgemaakt tot slaaf.
In de 18e eeuw stonden de plantage-eigenaren in Suriname bekend om hun harde aanpak van de
slaven. Toch wisten groepen slaven te ontsnappen. In de jungle in het binnenland vormden deze
marrons kleine leefgemeenschappen. Zij probeerden andere slaven te bevrijden en vielen plantages
aan. Rond 1770 had een groep marrons daar veel succes mee.
Op de Antilliaanse eilanden was rond 1860 ongeveer 35% van de bevolking onvrij. De
plantageslavernij was er minder belangrijk dan in Suriname. Slaven deden onder meer zwaar werk in
de haven of moesten zeezout winnen, wat heel ongezond werk was. Vluchten was op deze kleine
eilanden vrijwel onmogelijk. In 1795 kwamen de slaven op Curaçao massaal in opstand onder leiding
van de slaaf Tula. Hij zag de vrijheidsstrijd in Saint-Domingue als voorbeeld. Maar de Nederlanders
sloegen Tula’s opstand neer en brachten hem en andere leiders op afschuwelijke wijze ter dood.
-Je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor Oost-Indië
Bij slavernij denken we meestal aan Noord- en Zuid-Amerika, waar zwarte Afrikanen op Europese
plantages moesten werken. Slavernij is ook bekend in andere samenlevingen en tijden. In Europa
rond 1800 kende Rusland nog een vorm van slavernij: daar was de landbouw sterk
afhankelijk van lijfeigenen. En ook in Azië was slavernij heel gebruikelijk.
In de Nederlandse koloniën in Azië waren tot 1750 zelfs meer slaven werkzaam dan in Suriname en
op de Antillen. Alleen vielen ze in Azië minder op, omdat daar veel meer mensen woonden. In Oost-
Indië was er sprake van intensieve slavenhandel.
, Rond 1800 waren er verschillen tussen de slaven in Oost-Indië en in Suriname. Er waren zwarte
Afrikanen uit Oost-Afrika, maar ook slaven uit India, China en Java (indonesisch eiland). Sommige
mensen waren op slavenmarkten gekocht, andere waren in slavernij geraakt omdat ze schulden
hadden of misdaden hadden gepleegd. In Azië moesten bijna alle slaven zwaar werk doen: in de
landbouw, de bouw, de mijnen en in het leger. Alleen de slaven die in huishoudens werkten, hadden
het minder zwaar.
Paragraaf 2: Afschaffing van de slavernij.
-Je kunt enkele redenen noemen waarom abolitionisten slavenhandel en slavernij wilden
afschaffen.
Rond 1750 vonden de meeste Europeanen het normaal dat mensen van buiten Europa als slaven voor
hen moesten werken. Volgens sommige Europeanen was slavernij onchristelijk, omdat God elk mens
even waardevol vond alle mensen hadden immers dezelfde grondrechten, waaronder vrijheid. In 1794
schaften radicale aanhangers van de Franse Revolutie de slavernij af.
Toch nam het protest tegen slavernij toe. Er ontstond een beweging om slavernij af te schaffen, het
abolitionisme. In het begin streden abolitionisten vooral voor afschaffing van de handel in slaven. Zo
zou er snel een eind komen aan de afschuwelijke slaventransporten.
Bovendien, zouden eigenaren zonder nieuwe aanvoer voorzichtiger met hun slaven omgaan. En
uiteindelijk zou de slavernij vanzelf verdwijnen. Na jarenlange discussie verbood Groot-Brittannië de
slavenhandel in 1807. Onder Britse druk besloten ook andere Europese landen de slavenhandel te
verbieden. Nederland deed dat in 1814.
Ondanks dit verbod nam de slavernij niet echt af. Dat had twee oorzaken. Ten eerste bleef de
mensenhandel doorgaan, ook al was die illegaal. Ten tweede gingen slaveneigenaren kinderen van
slaven beter verzorgen, zodat er nieuwe slaven opgroeiden.
De abolitionisten probeerden zoveel mogelijk slaven vrij.
(Ook probeerden ze anderen van hun gelijk te overtuigen, met boeken, pamfletten en prenten.)
Maar zolang de slavernij zelf niet werd verboden, bleef dit systeem bestaan.
-Je kunt beschrijven wanneer en hoe in het Britse Rijk en de Verenigde Staten de slavernij werd
afgeschaft.
Toen bleek dat afschaffing van de handel niet hielp, raakten steeds meer mensen ervan overtuigd
dat er een verbod moest komen op slavernij zelf. In Groot-Brittannië waren de abolitionisten
bijzonder actief. Belangrijk was ook het nieuws over een slavenopstand op het Britse eiland Jamaica.
in 1833 besloot de Britse regering alle slaven in haar koloniën vrij te laten.
In andere landen duurde dit langer, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. In dit land bestond een
groot verschil tussen het noorden en het zuiden. In het zuiden waren veel grote katoen- en
tabaksplantages, die door slaven werden bewerkt. In het noorden was meer industrie en werkten de
meeste mensen in loondienst. Enkele noordelijke staten schaften de slavernij al vóór 1800 af. Maar
pogingen om de slavernij overal in de Verenigde Staten te verbieden, liepen stuk op verzet van het
zuiden. Hierdoor ontstond er een burgeroorlog tussen de noorden en het zuiden
Twee jaar later schafte de noordelijke regering de slavernij voor alle staten af. Toen de noordelijke
staten de oorlog in 1865 wonnen, moesten ook de zuidelijke staten zich aan het totale verbod op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviastrijders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.