100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting "Geschiedenis van het privaatrecht" $5.94
Add to cart

Summary

Volledige samenvatting "Geschiedenis van het privaatrecht"

2 reviews
 132 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting omvat alles dat tijdens de les werd besproken. Ook de vragen die tijdens de lessen werden gemaakt, staan hier in met de correcte antwoorden.

Preview 4 out of 57  pages

  • No
  • I. - ix. & xii.
  • June 12, 2022
  • 57
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: liesbethvermeiren • 1 year ago

review-writer-avatar

By: margaritac129 • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1. Een inleiding

De verschillen tussen het Romeinse recht en het hedendaagse recht:
 Het Romeins recht omvat veel meer dan het privaatrecht van nu
 In het Romeinse recht staat het procesrecht voorop, niet het materiële
 Het Romeinse recht gaat uit van een concrete casus, wij gaan uit vanuit een wettekst
 De Romeinse staat was nog geen rechtstaat
 Rechtsbronnen hebben bij de Romeinen een andere hiërarchie.

Keizer Justinianus was de Keizer van het Oost-Romeinse Rijk (527-565) en hij was getrouwd met Keizerin
Theodora. Hij hield zich tijdens zijn regeerperiode voornamelijk bezig met de wetten.

Keizer Justinianus zorgde ervoor dat het Corpus Iuris Civilis tot stand kwam:
 Institutiones (de grondbeginselen) 533
 Digesten (een bundel van teksten van juristen) 533
 Codex 529 en 534
De neerslag van bijna 10 eeuwen rechtsontwikkelingen sinds de wet van de twaalf tafelen 450 v.Chr.
 Novellen na 534

De receptie van het Romeinse recht:
Het Corpus Iuris Civilis gaat naar Italië. Vigilius was daar de Paus. Er komt een Sanctio Pragmatica op verzoek
van Vilgilius. Dit is een wet in de formele zin, maar het regelt maar 1 specifiek ding, namelijk het Corpus Iuris
van Justinianus als geldend recht in Italië maken.

De eerste tekenen van het gebruik van die boeken was 1088 in Bologna, daar hielden de universiteiten zich
mee bezig. We zien een evolutie van hoe bepaalde mensen de boeken gebruiken.
 Europese universiteiten
 School van Orléans
 Glossatoren (dit waren juristen die glossen schreef. Dit zijn verklarende kanttekeningen uit het Corpus
Iuris Civilis)
 Postglossatoren/commentatoren (Een school van de 14de eeuwse Italiaanse Romanisten. Zij gebruikte
naast de Romeinse rechtsbronnen ook eigentijdse rechtsbronnen)
 Humanisten
 Natuurrecht
o Dit is wat tegendraads, ze zeggen dat je het recht zelf kan maken. Het is het tegenovergestelde
van het Corpus Iuris.
 De Historische school en de Pandectenwissenschaft

De Romeinse chronologie
 Koningstijd (750/650 v.Chr. – 508 v.Chr.)
 Republiek (509 – 27 v.Chr.)
 Principaat (27 v.Chr. – 284)
 Dominaat (284- / 1453)


De Koningstijd
In de Koningstijd is er een absolute koningsmacht. De koning heeft een imperium
 Wetgevende macht
 Rechtsprekende macht
 Uitvoerende macht

,De republiek
Lara
De instituten
 Patriciërs en plebejers (hogere en lagere stand)
 Consuls: collegialiteit en annuïteit (max. 1 jaar)
 Sinds 367 v.Chr.: Praetor, de magistraat die aan de burgers rechtsingang verleent.

De rechtsbronnen
 XII Tafelen (451 – 450 v.Chr. Eerste Romeinse optekening)
 Wetten: besluiten van de volksvergadering op voorstel van de magistraat, meestal de consul.
 Plebiscita: besluiten van het consilium plebis op voorstel van een volkstribuun sinds 287 v.Chr. Dit is
verbindend voor alle Romeinse burgers.
 Senaatsbesluiten
 Edicten van de magistraten, vooral de praetor. Hier kunnen burgers zien hoe ze toegang kunnen krijgen
tot de rechter.
 Gewoonterecht
 Juristenrecht

Juristen
Zij hebben de volgende taken:
 Cavera: opstellen van juridische documenten
 Respondere: advies geven
 Agere: procesbijstand voor als je naar de praetor gaat
Rond +/- 100 v.Chr. kwam Mucius Scaevola (beter bekend als Gaius) met de toepassing van genus/species.

Het principaat:
Instituties en nieuwe rechtsbron
 De magistraturen blijven bestaan
 De eerste keizer was Augustus

Er komt een keizerlijke wetgeving:
 Rescripta: een schriftuur bestemd voor 1 concreet geval
 Decreta: uitspraken van de keizer als rechter
 Mandata: keizerlijke ambtsinstructies
 Edicta: algemeen verbindende voorschriften

Rechtsbronnen
 Wetten (tot ongeveer 96 v.Chr.)
 Edicten: het vastleggen van het Edictum Perpetuum (Edict door de praetores uitgevaardigd bij aanvang
van hun mandaat, waarin zij de regels vaststelden, dit bleef gelden gedurende het ambtsjaar van de
magistraten
 Senaatsbesluiten worden belangrijker
 Juristenrecht

Juristen
 Begin jaartellen: Sabinus / Cassius / Proculus / Labeo. Dit zijn scholen van de Sabinianen en Proculianen
 +/- 160 n.Chr. schrijft Gaius de instituten als systematisch leerboek
 3de eeuw: er kwamen hofjuristen zoals Papianus, Ulpianus en Paulus

,Het Dominaat
Instituties
De eerste keizer hier was Diocletianus. De rijksdeling is het Oosten en het Westen. Er is een opkomst van het
sterker wordende keizerlijk gezag.

De opkomst van het Christendom:
 313 Edict van Milaan door Constantijn de Grote
 325 Concilie van Nicaea
 380 Constitutio cunctos populos (einde godsdienstvrijheid door Theodosius I)
 381 Consilie van Constantinopel

 476 Einde WRR
 1453 Einde ORR

Rechtsbronnen
De beschikbaarheid van juridische teksten is een probleem. Er waren enkele private verzamelingen:
 Codex Gregorianus (tot 291)
 Codex Hermogenianus (van 291 – 294)

Keizer Theodosius II zorgde voor:
 426 citeerwet: dit was een ordening van het juristenrecht. Alleen Paulus, Ulpianus, Gaius, Modestinus
en Papianus mogen worden geciteerd.
 438 Codex Theodosianus: dit was en ordening van het keizerrecht van de 4de eeuw en begin 5de eeuw.


Overzicht Justiniaanse wetgeving
 Codex Justinianus (529 – 534). Dit was een verzameling van het Keizerlijke recht. Dit stond in 12 boeken.
 Digesten (533). Verzameling van het juristenrecht in 50 boeken.
 Instituten van Justinianus (533). Dit is een inleiding in het recht in 4 boeken, speciaal voor studenten.
 Novellen (na 534). Dit waren nieuwe keizerlijke wetgeving, deze zijn niet meer door Justinianus zelf
gebundeld.

, vragen bij hoofdstuk I
(Bij de vragen is aangegeven welke § van het boek ze betreffen.)
1. Uit welke delen bestaat het Corpus Iuris Civilis? Wanneer is ieder deel precies gemaakt en wat is de
inhoud ervan? (1-17)
Institutiones (533): een leerboek voor beginnende studenten; Digesten (533): een verzameling
fragmenten uit de geschriften van de klassieke juristen; Codex Justinianus (529 en 534): een verzameling
keizerlijke constituties; Novellen: de na 534 door Justinianus uitgevaardigde nieuwe constituties.
2. Wat zijn interpolaties? (1-18)
Wijzigingen in de teksten die in het Corpus Iuris Civilis opgenomen zijn, aangebracht door de
samenstellers.
3. In welk opzicht verschilt het Corpus Iuris Civilis van Justinianus van moderne wetboeken? (1-4; 1-8)
Het is samengesteld uit bestaande teksten, die bovendien niet systematisch gerangschikt zijn.
4. Waarom zou enkel bij dwaling ten aanzien van de feiten het onverschuldigd betaald terug te vorderen
zijn, en niet bij dwaling ten aanzien van het recht? (1-7)
Het antwoord staat niet expliciet in deze §, maar het is een oeroude regel dat iedereen geacht wordt het
recht te kennen, en zich dus niet kan beroepen op gebrek aan kennis of op een vergissing ten aanzien van
het recht.
5. Wat is het verschil tussen ius civile en ius honorarium? (1-9)
Tot het ius civile behoren wetten, plebiscieten, senaatsbesluiten, de gewoonte, en adviezen van juristen.
Het ius honorarium wordt gemaakt door de praetor (en lagere magistraten).
6. Wat is het verschil tussen ius civile, ius gentium en ius naturale? (1-10)
Ius civile is in dit verband het eigen recht van de Romeinen; ius gentium is het recht dat
gemeenschappelijk is aan alle volkeren, en ius naturale is het natuurlijk recht dat geldt voor alle levende
wezens.
7. Hoe lang gold oorspronkelijk het Edict van de praetor? Wanneer en hoe is dit veranderd? (1-11)
Oorspronkelijk alleen tijdens het ambtsjaar van de praetor die het gemaakt had; in 135-138 is er door
Salvius Julianus in opdracht van keizer Hadrianus een definitieve versie van gemaakt die niet meer
veranderd mocht worden – het Eeuwig Edict (Edictum Perpetuum).
8. Hoe heten de teksten waarin het Romeinse keizerlijk recht is vastgelegd? (1-11)
Constituties.
9. Wat is – in de tijd van Justinianus – het verschil tussen ius en leges? (1-14)
Ius zijn de geschriften van de juristen; leges zijn het door de keizer gemaakte recht – de constituties.
10. Waaruit bestaan de eerste pogingen om orde te scheppen in de veelheid van juridische teksten? Welke
Romeinse keizer heeft dat vervolgens ook geprobeerd, en hoe precies? (1-15; 1-16)
Eind 3e eeuw werden er twee private verzamelingen van keizerconstituties: de codex Gregorianus (291)
en de codex Hermogenianus (295). Later heeft keizer Theodosius II de lex citandi uitgevaardigd (426) die
regelde dat slechts vijf juristen voor de rechtbank mochten worden geciteerd; vervolgens bracht hij een
verzameling keizerconstituties in 16 boeken uit: de codex Theodosianus (438).
11. Wat is het verschil tussen het klassieke Romeinse recht en het Justiniaanse (Romeinse) recht? (1-19)
Het klassieke Romeinse recht is het recht van de oorspronkelijke juristengeschriften; het Justiniaanse
recht is het recht dat we vinden in het Corpus Iuris Civilis – inclusief de in de teksten aangebrachte
wijzigingen (interpolaties).
* Bestudeer in de Cursus tekst I-6 op blz.5. Beantwoord de volgende vragen. Kijk bij de vragen 14 en 15 in
de genoemde paragrafen van het handboek. Enkele daarvan vallen buiten hoofdstuk I).
12. Wat is er in deze tekst blijkbaar gebeurd?
Iemand heeft een ander een duw gegeven, waardoor die ander vervolgens schade aanricht.
13. Welke schade is er opgetreden?
Er is iets of iemand gedood.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larasmits16. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94  5x  sold
  • (2)
Add to cart
Added