Maatschappijleer samenvatting pluriforme samenleving
§1 verschil en verdraagzaamheid
Veel beschrijvingen over NL die gaan over de vrijheidsdrang die Schiller benadrukt en over
het verlangen naar ordening waar de gebroeders De Goncourt nadruk op leggen.
*pluriforme samenleving = een land waarin mensen van verschillende sociale klassen,
godsdiensten en levensstijlen samenleefden.
Na de onafhankelijkheid van nl duurde het lang voordat inwoners van het land zich ook
onderdeel gingen voelen van de nationale gemeenschap, omdat de zelfstandigheid van de
steden en gewesten sterk was. De opstand tegen Spanje was dan in 1ste instantie om de
verdediging van de autonomie van de afzonderlijke provincies. Nieuwkomers uit alle delen
van de wereld hebben de diversiteit in de periode vanaf 1945 versterkt.
Bij de eenwording hebben van nl hebben communicatiemiddelen een belangrijke rol
gespeeld. (bv: overal pas dezelfde tijdsrekening na totstandkoming treinverbindingen eind
19e, begin 20e eeuw).
Nl is een klein land en daardoor worden de mensen erg op elkaar aangewezen, hoezeer ze
ook verschilden. morele geografie. Die tolerantie was allereerst een pragmatische keuze:
de bestuurders realiseerden zich hoe kwetsbaar de maatschappelijke vrede was in een land
met religieuze minderheden. Het profijt woog zwaarder dan de principes van het geloof.
Tolerantie in die tijd: werd gehanteerd ter aanduiding van het oogluikend toelaten van iets
wat eigenlijk verboden was, gedogen. Vrijheid van geweten bestond wel, je mocht er
bepaalde denkbeelden op na houden.
Principiële kant aan de tolerantie: velen waren ervan overtuigd dat er een vrijheid moest zijn
van denken, mensen hadden recht op hun eigen geweten.
Poldermodel/ pacificatiedemocratie = in een land van minderheden gaat het vaak om
compromissen en dat de politiek een kwestie van schikken en plooien is. Onze eerste vorm
democratie waren de waterschapen van de 14e en 15e eeuw. ‘Democratie van de natte
voeten’.
Die zoektocht naar de compromissen gaat hand in hand met een neiging tot
conformisme= het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van
de meerderheid in de samenleving. Als lange tijd ruime meerderheiden dezelfde hebben en
er dan een verandering optreedt, veranderd de oude meerderheid mee en slaat al snel om in
een nieuwe meerderheid.
Sinds de eeuwwisseling is het politieke en sociale conflict scherper geworden. Door o.a. de
toegenomen globalisering ( landen steeds meer afhankelijk van elkaar-> meer handel,
tegenstellingen in de wereld zijn steeds meer onderdeel van de nl’se samenleving:
buitenland wordt binnenland.
Die polarisatie sinds de eeuwwisseling heeft geleid tot een verhevigde politieke en
maatschappelijke onzekerheid in de omgang met culturele verschillen.
Sociale cohesie:
, §2 cultuur en identiteit
Mensen die veel en langdurig met elkaar optrekken, ontwikkelen een gezamenlijke cultuur
= alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of
samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Functies van een cultuur:
- Bepaalt een deel van je persoonlijkheid.
- Ze hebben dan een gemeenschappelijk referentiekader met deels dezelfde normen,
waarden gewoonten waardoor ze makkelijker communiceren met elkaar.
- Geeft richting aan het denken en doen van mensen -> gedragsregulerend = het doet
het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
*dominante cultuur = het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste
mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
*subcultuur= als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken
ontwikkelt die afwijken van de dominante cultuur. (o.a. jeugdculturen, religieuze..)
Culturen veranderen, veranderingen binnen een dominante cultuur vinden meestal
plaats onder invloed van subculturen en tegenculturen <- = groepen die zich verzetten tegen
de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
Overdragen van en cultuur meestal via socialisatie <- = het proces waarbij iemand bewust en
onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt
aangeleerd. -> meestal via imitatie.
Overheid (door specifieke waarden en normen tot wetten omvormen waar iedereen zich aan
moet houden) en media (grote invloed op denken en gedrag van mensen) zijn socialiserende
instituties.
Het socialisatieproces vindt plaats d.m.v. sociale controle <- = de manier waarop mensen
andere stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. -> gebaseerd op
geschreven regels: formele sociale controle, ongeschreven: informele.
Sociale controle vindt plaats via positieve (diploma) en negatieve sancties.
Door socialisatie voelen mensen zich verwant met de dominante cultuur en met de cultuur
van kleinere groepen -> proces van groepsidentificatie -> persoonlijke identiteit (wie we zijn)
bestaat uit: aangeboren eigenschappen en aangeleerde cultuurkenmerken. Door
vervlechting van persoonlijke karaktertreken met sociale aspecten -> unieke persoonlijkheid.
Vijf belangrijke dimensies waarin culturen van elkaar verschillen:
- Machtsafstand: beschrijft de omgang met gezag in een cultuur.
- Individualisme vs. Collectivisme: score op deze dimensie geeft de mate aan waarin
individuen zich deel voelen van groepen.
- Masculiniteit vs. Feminiteit: gaat om de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in
de maatschappij. M: wereld van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden.
- Onzekerheidsvermijding: laat de mate van angst voor de toekomst binnen een
samenleving zien. Lage: minder nadruk op regels, verschillend mening geaccepteerd.
- Oriëntatie op de lange vs. Korte termijn: gaat om de mate waarin de maatschappij
gericht is op de toekomst of juist meer op het heden. Toekomstgerichte: sparen,
plannen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meikevangeuns. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.90. You're not tied to anything after your purchase.