100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mens En Organisatie - 7 (FM-HVMO7-19) - Sociologie $5.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Mens En Organisatie - 7 (FM-HVMO7-19) - Sociologie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting bestaande uit aantekeningen uit de les en PowerPoints.

Preview 3 out of 17  pages

  • June 12, 2022
  • 17
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Sociologie MO7
Socio: Samen & Logos: Kennis

Als FM’er sta je midden in de samenleving & moet je dealen met de constant veranderende
maatschappij. En heb je te maken met verschillende thema’s:

 Gezondheid: de gezonde stad.
 Veiligheid: de veilige stad.
 Duurzaamheid: de (gezonde en) duurzame stad.
 Mobiliteit: de duurzame mobiele stad
 Diversiteit: de inclusieve stad.

Inleiding in de sociologie
Sociologie: wetenschap van hoe mensen met elkaar samenleven. Sociologen bestuderen sociale
verbanden tussen individuen en groepen. Ze bestuderen hoe wij met elkaar samen leven in een
maatschappij. Hierbij staan twee vragen centraal:

1. Welke invloed hebben mensen op elkaar?
2. Hoe beïnvloedt de omgeving waarin we wonen ons?

Sociologen willen duidelijk maken dat de cultuur waarin je leeft je beïnvloedt, vaak zonder dat je dat
door hebt. De nadruk hierbij ligt op het mét elkaar samenleven. De samenleving waarin we leven
veranderd voortdurend > dat zorgt voor nieuwe vraagstukken> sociologen zoeken hier oplossingen
voor.

De wisselwerking tussen individu en omgeving geeft al aan dat wij constant met elkaar in verbinding
staan. De manier waarop we met elkaar omgaan geven we aan elkaar door, de zogenaamde
‘socialisatie processen’.

Drie basisbegrippen:

 Interactie: het reageren op elkaars gedragingen (verbaal of non-verbaal). Directe interactie is
het reageren terwijl je fysiek bij elkaar aanwezig ben, je krijgt dan extra informatie over de
ander (bijv. in een werkgroep/vergadering). Indirecte interactie is als je niet fysiek aanwezig
bent (bijv. op sociale media).
 Cultuur: het aangeleerde gedragsrepertoire dat mensen behorend tot een bepaalde groep of
samenleving gemeen hebben. Binnen een cultuur worden verschillende belangrijke waarden
en normen overgedragen. De socialisatie processen komen hierin sterk terug, vooral de
normen zijn belangrijk (hoe je de opvattingen naleeft).
 Waarde: wat waardevol is.
 Norm: Gedragsregel die ^ daar bij past (veranderen sneller dan waardes).
 Interdependentie: onderlinge afhankelijkheid tussen mensen. Mensen zijn op verschillende
manier afhankelijk van elkaar (machtsverhoudingen). Mensen hebben vele bindingen met
elkaar, we kunnen haast niet zonder, omdat we sociale wezens zijn.

Typen bindingen:

 Economische bindingen: hebben betrekking op alle handelingen die we verrichten om onze
levensonderhoud te voorzien. Hierbij gaat het over materiële zaken als voedsel, kleding en
onderdak.

,  Door de arbeidsverdeling zijn mensen automatisch meer van elkaar afhankelijk.
 Door mondialisering zijn we een echte wereldstaat, we zijn afhankelijk van andere
wereldstaten als China of Amerika.
 Bij een crisis raakt dit wel alle landen, we zijn daarom best kwetsbaar.
 Cognitieve bindingen: hebben betrekking tot de overdracht van kennis, de leerprocessen die
we doormaken. Via de socialisatie processen wordt kennis en informatie doorgegeven van de
ene op de andere generatie.
 Primaire socialisatie: Het doorgeven van kennis door bijvoorbeeld ouders of
verzorgers.
 Secundaire socialisatie: Het doorgeven van kennis op een formele manier, zoals
bijvoorbeeld school.

Er zijn verschillende vormen van kennis, kennis zelf betekent: alle voorstellingen van de werkelijkheid
die mensen als ‘waar’ beschouwen en waarmee ze zich oriënteren.

 Alledaagse kennis: kennis die je nodig hebt om in deze samenleving te kunnen
leven. Denk hierbij aan taal, maar ook ongeschreven regels.
 Religie: geheel van denkbeelden, symbolen en rituelen praktijken waarmee een
geloof wordt uitgedrukt.
 Ideologieën: Stelsel van ideeën over de sociale orde, manier waarop je een
samenleving kan indelen (socialisme/ conservatisme / columnisme).
 Technologie & wetenschap: voortdurende kennisontwikkeling om nieuwe inzichten
en technologieën te ontwikkelen. Innovatie staat centraal.
 Affectieve bindingen: hebben betrekking op de behoefte van vriendschap en liefde. Bestaat
uit de gevoelens die mensen voor elkaar koesteren. Mensen willen graag ergens bij horen,
gevoelens van identificatie en solidariteit zijn vaak verbonden met deze gevoelens van
antipathie vanwege andere groepen (wij-zij).
 Politieke bindingen: komen voort uit het feit dat we sommige dingen niet zelf kunnen
regelen. Er moeten zaken geregeld worden op het gebied van onderwijs, zorg en veiligheid.
Deze collectieve diensten kunnen alleen geregeld worden door een staat of overheid die
over de macht schikt. Volgens Weeber is een staat:
 Relatief duurzame, politieke organisatie van menselijke samenleving
 Binnen een bepaald territorium
 Leiding in handen van bestuurs-staf (regering)
 Bestuurs-staf regeert door het uitvaardigen van regels (wetten).
 Om regels door te voeren steunt de bestuurs-staf op het monopolie op het legitieme
gebruik van fysieke macht, dwang geweld. (politie, leger)
 Staat heeft het monopolie op belastingen.

Aan machtsbronnen kunnen verschillende privileges hangen. Sommige mensen zijn meer afhankelijk
van iemand dan diegene van iemand anders.

, H1 Samenlevingen: Het terrein van sociologie
1.1 Wat is sociologie?

Sociologie: Wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven. Maatschappij: de
grootste sociale eenheid waartoe mensen behoren.

1.2 Over de aard van sociale werkelijkheid.

Sociologie: sociaal. Het staat voor alles wat zich tussen mensen afspreek en alles wat mensen met
elkaar verbindt. Sociaal staat niet naast politiek en economisch, maar omvat die gebieden ook.
Sociaal betekent niet alleen hulpvaardig, ondersteunend, vriendschappelijk en coöperatief, maar
verwijst ook naar conflicten, vijandschap en dwang

1.3 Interactie

Interactie is het reageren van mensen op elkaar, zodat het handelen van de een de directe aanleiding
is voor het handelen van een ander. Dit bestaat uit: praten, aanrakingen (of dat juist vermijden),
blikken uitwisselen, elkaar bellen/appen/etc. of schrijven.

Interactie kan verbaal of niet verbaal zijn en kan tussen twee personen plaatsvinden of tussen
duizenden tegelijk:

 Directe interactie: face-to-face.
 Indirecte interactie: via materiele hulpmiddelen of tussenpersonen.

Sociaal handelen: handelen dat georiënteerd is op het gedrag van andere mensen. Volgens deze
definitie is vrijwel al het menselijk handelen sociaal te noemen; het is althans bijzonder moeilijk, zo
niet onmogelijk, ergens een grens tussen ‘sociaal’ en ‘niet-sociaal’ te trekken en handelingen aan te
wijzen die volledig niet-sociaal zouden zijn.

Onderlinge verwevenheid van individuele handelingen: Het gedrag van individuen is alleen te
begrijpen in relatie tot het gedrag van andere individuen.

Mensen herleiden de onvoorspelbaarheid van interacties ook door de formulering, invoering en
handhaving van normen of gedragsregels. Het hangt van de machtsverhoudingen af, wie welke mate
bepaald: deze kunnen berusten op afspraken tussen min of meer gelijken, maar ook in hoge mate
bepaald zijn door enkele zeer machtige personen.

1.4 Cultuur

Cultuur: het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen aangeleerd hebben en die zij in een
bepaalde groep of samenleving gemeen hebben.

Van iedere samenleving en iedere groep daarbinnen kan men zeggen dat zij door een bepaalde
cultuur gekenmerkt wordt. Delen van deze cultuur worden telkens weer aan nieuwe leden
overgedragen. Doordat het proces generatie op generatie wordt doorgegeven, continueert een
samenleving zich over een langere periode.

Manieren om gedrag over te dragen of aan te leren:

 Imitatie: kinderen bootsen het gedrag van volwassenen en van andere kinderen in hun
omgeving na.
 Identificatie: het kind wol zijn zoals degenen die hem imiteert.
 Dwang: toedeling van beloning en straffen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aimeehenry. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.21
  • (0)
  Add to cart