Geschreven door: Deborah Vader
Gebaseerd op de theorie bij module S13121
,Inhoudsopgave
Frequentie, relatief en cumulatief...........................................................................4
Frequentie........................................................................................................... 4
Percentage.......................................................................................................... 4
Grafiek................................................................................................................ 4
Bekijken van het SPSS-databestand.......................................................................4
Variabelen weergeven in SPSS............................................................................ 4
Frequenties berekenen met SPSS...........................................................................5
Centrum- en spreidingsmaten................................................................................ 5
Meetniveaus van variabelen............................................................................... 5
Centrummaten.................................................................................................... 5
Spreidingsmaten................................................................................................. 6
Vormmaten.......................................................................................................... 6
Centrum- en spreidingsmaten berekenen met SPSS..............................................6
Het formuleren van hypothesen: waarom en hoe?.................................................7
Populatie en steekproef.......................................................................................... 7
Vergelijken van twee gemiddelden: t-toets............................................................8
T-toets voor twee onafhankelijke groepen...........................................................8
De gepaarde t-toets............................................................................................ 9
Voorwaarden t-toets............................................................................................ 9
De overschrijdingskans en het onderscheidingsvermogen van de t-toets..............9
Type 1 en type 2 fouten.................................................................................... 10
Vergelijken van twee gemiddelden: de t-toets met SPSS.....................................10
t-toets voor onafhankelijke groepen..................................................................10
Gepaarde t-toets............................................................................................... 11
Betrouwbaarheidsinterval.................................................................................... 11
Vergelijkbaarheid van groepen............................................................................. 11
Vergelijken van meer dan twee gemiddelden: ANOVA.........................................12
Variantieanalyse................................................................................................ 12
Post-hoctoets..................................................................................................... 12
Relatie tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen.................................12
Voorwaarden ANOVA......................................................................................... 13
ANOVA berekenen met SPSS................................................................................ 13
Variabelen hercoderen met SPSS.........................................................................13
Nieuwe variabelen creëren met SPSS...................................................................14
Groepen selecteren met SPSS.............................................................................. 14
2
,Kennismaking met de SPSS Syntax Editor............................................................14
Formuleren van hypothesen over samenhang en voorspellen van variabelen.....14
Verslaglegging van onderzoek............................................................................. 15
Inleiding............................................................................................................ 15
Methode van onderzoek.................................................................................... 15
Resultaten van de data-analyse........................................................................15
Discussie........................................................................................................... 15
Samenhang tussen twee variabelen: correlatieanalyse.......................................15
Interpretatie van de correlatiecoëfficiënt r: richting en sterkte.........................15
Berekening van Pearson’s r............................................................................... 16
Significantie van een verband...........................................................................16
Voorwaarden van de correlatie analyse............................................................17
Samenhang tussen twee variabelen: correlatieanalyse met SPSS.......................17
Het verklaren van variabelen: regressieanalyse...................................................17
Voorwaarden regressieanalyse..........................................................................18
Het verklaren van een variabele: regressieanalyse met SPSS..............................18
3
,Frequentie, relatief en cumulatief
Frequentie
Frequentie = aantal keer dat een antwoordcategorie voorkomt
Frequentieverdeling = alle frequenties en categorieën samen
Een frequentieverdeling kan gemaakt worden van alle variabelen. En kan naast in
een tabel ook in een grafiek weergegeven worden. Dan wordt de informatie
globaler weergegeven dan in een tabel, maar is het vaak gemakkelijker te
onthouden.
Frequentietabel = een tabel waarin de frequentieverdeling weergegeven kan
worden.
Relatieve frequentie = het percentage per frequentie ten opzichte van de rest.
Bijvoorbeeld. In totaal zijn er 42 mensen, waarvan 5 VWO hebben afgerond, dan
is 5/42=0,119=11,9% de relatieve frequentie.
Percentage
Percentage = de algemene term voor de relatieve frequentie.
Valide percentage = de relatieve frequentie zonder de missende gegevens.
Bijvoorbeeld 2 mensen hebben hun opleiding niet ingevuld. Dan is het 42-2=40.
5/40=0,125=12,5%.
Cumulatief percentage = het gesommeerde percentage. Alle valide percentages
bij elkaar opgeteld tot de desbetreffende categorie.
Grafiek
- Staafdiagram(bar chart) = grafische weergave van een frequentieverdeling.
- Cirkeldiagram(pie chart/ segment) = wordt gebruikt om de relatieve omvang
van de categorieën in een frequentieverdeling weer te geven.
- Histogram = grafische verdeling van de frequentieverdeling van scores die
gegroepeerd zijn.
Bekijken van het SPSS-databestand
SPSS= een softwarepakket, waarin je gegevens kan verwerken voor kwantitatief
onderzoek.
Onderzoek doen is in 4 fasen op te delen:
- Onderzoeksplan
- Dataverzameling
- Statische analyse
- Verslaglegging
Data View = geeft de gegevens weer
Variable View = geeft de variabelen met hun kenmerken weer.
Value Label(Label) = geeft weer welk getal bij welke ‘’waarde’’ hoort. Bijv. 1=
grote stad, 2= stad en 3= dorp.
Variable label en Value Label komen ook op de grafieken en tabellen te staan,
deze moet je dus goed kiezen.
4
, Variabelen weergeven in SPSS
Bij Utilities → Variables vind je een scherm die de eigenschappen per variable
weergeeft. In dit venster staan sommige benamingen anders. Type F1.0 betekend
dat Width = 1 en decimals= 0. Bij Type F8.2 is Width=8 en Decimals =2.
Frequenties berekenen met SPSS
Een frequentietabel en een grafiek kun je maken door naar Analyse → Descriptive
Statistiscs → Frequenties te gaan.
Hier kies je de variabele die je nodig hebt. Dan klik je op Charts, daar kies je het
soort grafiek en hoe de waardes weergegeven worden. Als je wilt kan je hier bij
de histogram ook de normaal verdeling aanzetten. Als je continu en ok hebt
aangeklikt verschijnt er een nieuw scherm met de frequentietabel en grafiek.
Meetwaarden = de waarde waarin de gegevens staan. Bijv. man = 0 en vrouw =
1. In dit geval is het alleen een identificatie. Bij geboortejaren heeft het getal zelf
wel een betekenis.
Centrum- en spreidingsmaten
Meetniveaus van variabelen
Er zijn vier meetniveaus:
1. Nominaal meetniveau = meetwaarden zijn geen getallen en hebben geen
ordening. Bijv. oogkleur.
Voor de verwerking wordt aan de kleur een nummer toegekend, zonder dat
deze betekenis heeft, met die getallen kun je dus niet rekenen.
Dichotome = een bijzondere categorie nominale variabelen, waarbij de
variabele maximaal twee waarde kan hebben. Bijvoorbeeld geslacht.
2. Ordinaal meetniveau = meetwaarden zijn geen getallen, maar er is wel een
ordening. Bijv. opleidingsniveau.
Ook hier is een nummer toekennen handig. Alleen moet de ordening
zichtbaar worden in die getallen. Die getallen zeggen alleen niks over de
grootte. Meetwaarden onderling kunnen niet vergeleken worden, doordat er
geen vaste eenheid van meting in zit ondanks de ordening.
3. Intervalmeetniveau = meetwaarden hebben een ordening en een vaste
meeteenheid.
De intervalleen tussen de meetwaarden is steeds even groot. Er is hierbij
geen echt nulpunt. Bijv. temperatuur.
4. Ratiomeetniveau = het hoogste meetniveau. Hier hebben meetwaarden een
vast nulpunt, een ordening en een vaste meeteenheid. Bijv. leeftijd. Hierbij
kun je uitspraken doen over de verhouding tussen twee meetwaarden.
In de sociale wetenschappen maken ze voor de statistische analyse vaak geen
onderscheidt tussen variabelen(meetwaarden) op interval- en rationiveau.
Kwalitatieve variabelen =variabelen van nominaal of ordinaal niveau
Kwantitatieve variabelen = variabelen gemeten op interval- en rationiveau.
Discrete variabelen = variabele gemeten in afzonderlijke getallen, meestal hele
getallen. Bijv. bij gezinsgrootte.
Continue variabelen = kan elke waarde aannemen, dus ook breuken en
decimalen. Bijv. jaarinkomen of verstreken tijd. Hierbij zijn de stappen kleiner dan
bij discrete variabelen en wordt het een continue variabele.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Deborahs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.