100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Tentamen samenvatting RUG Civiele Rechtspleging 2021 / 2022 $7.55   Add to cart

Summary

Tentamen samenvatting RUG Civiele Rechtspleging 2021 / 2022

 42 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Jazeker, ook ik kan korte samenvattingen maken. Dit is een verkorte samenvatting van alle voorgeschreven stof en arresten van het vak Civiele Rechtspleging, RGMPR10206, gegeven in het studiejaar 2021 / 2022 Hier worden alleen kort de belangrijkste hoofdlijnen bij langs gegaan en meer gefocust op...

[Show more]
Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 65  pages

  • No
  • De voorgeschreven stof van het studiejaar 2021 / 2022
  • June 13, 2022
  • June 14, 2022
  • 65
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
De “ik kom er nu pas achter dat ik nog moet beginnen met leren” of “ik heb
geen zin om een lange samenvatting te kopen” samenvatting van het vak
Civiele Rechtspleging RGMPR10206
Rijksuniversiteit Groningen


Dit is de verkorte samenvatting op de andere samenvatting die ook verkocht wordt
door mij. Deze samenvatting zal alleen kort belangrijke punten / hoofdlijnen bij
langs gaan, zonder verdere context, inclusief belangrijke elementen van de
hoorcolleges. Arresten zullen ook kort besproken worden. Is dit toch niets voor jou,
bekijk dan mijn andere uitgebreide samenvatting van dit vak.

De volgende hoofdstukken worden in deze samenvatting besproken. Dit zijn ter
verduidelijking de voorgeschreven hoofdstukken van het vak Civiele Rechtspleging.
Daarnaast worden de voorgeschreven artikelen besproken en arresten.
HC1A Inleiding tot het vak en inleiding bewijsrecht H1, H2 en H10

HC1B Bewijslastverdeling H4, H5 en H6

HC2A Bewijsmiddelen: geschriften en exhibitieplicht H3 en H7 & Van Esch

HC2B Bewijsmiddelen: getuigen en bewijsaanbod H8 en 9-35 en 36.

HC3A Bewijsmiddelen: deskundigen, descente & Voorlopige H9-37 t/m 39 en H11
bewijsverrichtingen

HC3B Bewijsrecht internationaal & Modernisering H13, Wetsvoorstel,
bewijsrecht Ruitenbeek- Bart en Ubels
& van Amsterdam

HC4A Hoger beroep (1) Kroes & Lock

HC4B Hoger beroep (2) Kroes & Lock

HC5A ADR (Arbitrage 1) Meijer & Van Mierlo

HC5B Arbitrage (2) Meijer & Van Mierlo

HC6A Arbitrage (3) Meijer & Van Mierlo

HC6B Beslag en executie (1) Mijnssen & Van Mierlo H1
en H3 & Flach

HC7A Beslag en Executie (1) Mijnssen & Van Mierlo H1
en H3 & Flach

,HC1A: Inleiding tot het vak en inleiding bewijsrecht: H1, H2 en H10.
Hoofdstuk 1: Inleiding
Wat is bewijzen?
- Vrije bewijsleer -> Art. 152 lid 1 Rv.
- De partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten zal in beginsel
alle feiten dienen te stellen die zijn vereist voor het intreden van het door haar beoogde
rechtsgevolg -> art. 24 Rv jo. 149 Rv.
- De wederpartij zal de naar voren gebrachte feiten voldoende moeten betwisten, anders
worden de gestelde feiten als vaststaand aangenomen -> art. 149 lid 1 Rv.
- De partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten draagt de
bewijslast + bewijsrisico, tenzij… -> art. 150 Rv.

Hoofdstuk 2: Uitgangspunt van bewijsrecht: art. 149 Rv.
Art. 149 lid 1 Rv, eerste volzin
- Feiten of rechten die de rechter uit een ander procesdossier bekend zijn geworden, maar
niet door één der partijen in het latere geding zijn aangevoerd of daarin anderszins gebleken,
mag hij NIET aan zijn beslissing ten grondslag leggen.
- O.g.v. art. 149 Rv mag de rechter GEEN feiten aanvullen die niet zijn gesteld of gebleken,
TENZIJ art. 149 lid 2 Rv.
- Rechter onderzoekt en beslist de zaak op de grondslag van hetgeen partijen aan hun
vordering of verweer ten gronde hebben gelegd -> art. 24 Rv. Dus ook niet afgeleide.
Daarnaast in specifieke wetsbepalingen vermeld -> art. 6:265, 6:89, 6;74.
- Rechtsgrond van openbare orde moet altijd worden toegepast.
- Art. 25 Rv -> Die aanvulling mag de rechter slechts doen, indien de gegevens die voor de
toepassing van de aan te vullen rechtsregels van belang zijn, door de bij de aanvulling
belanghebbende partij ter onderbouwing van haar vordering of verweer zijn ingeroepen. Dit
volgt uit art. 24 Rv.
- Art. 19 Rv -> Hoor en wederhoor -> Zolang het gaat om stukken waarvan de aard en de
omvang klaarblijkelijk geen beletsel vormen om daarvan binnen de beschikbare tijd kennis te
nemen en daarop adequaat te reageren, mag de rechter zonder meer aannemen dat aan
deze eis is voldaan.
- Gaat het om een stuk dat wel in het geding is maar waarvan de relevantie niet is toegelicht
en ook niet zonder meer duidelijk is, dan mag de rechter zijn uitspraak niet op een ter zitting
gegeven toelichting opdat stuk baseren zonder dat de wederpartij voldoende gelegenheid te
geven zich (alsnog) nader over het stuk uit te laten.
- Art. 87 lid 6 Rv.

Art. 149 lid 2 Rv, tweede volzin
- Het beoogde rechtsgevolg bepaalt dus de stelplicht (naast art. 149 lid 1 tweede volzin ook
art. 150 Rv).Aan de bewijslast gaat de stelplicht vooraf. Voor de stelplicht zal te rade moeten
worden gegaan bij de materiële rechtsregels waaruit de ingeroepen rechtsgevolgen
voortvloeien. Wie een vordering instelt, zal de feiten moeten stellen die tot toewijzing van
die vordering kunnen leiden.
- Art. 24 Rv -> Bloot stellen van feiten is onvoldoende.



2

, - Eiser is bij de invulling die hij aan zijn stelplicht geeft, gebonden aan de waarheidsplicht (art.
21 Rv).
- Eiser moet de gronden van zijn vordering in de dagvaarding zodanig hebben omschreven en
onderbouwd dat de vordering ook bij verstek verlening kan worden toegewezen (art. 139 Rv
= verstek). Eiser te weinig gesteld, dan kan de rechter de vordering al om die reden afwijzen
en hoeft aan bewijslevering niet te worden toegekomen. Alleen voldoende onderbouwde
stellingen behoeven door de rechter te worden onderzocht.
- Art. 111 lid 3 Rv.
- De bewijslastverdeling (art. 150 Rv) komt pas aan de orde nadat enerzijds voldoende is
gesteld en anderzijds voldoende is betwist (art. 149 lid 1 Rv).
- Van steekhoudend verweer is slechts sprake indien hetgeen naar voren wordt gebracht de
feitelijke of juridische onderbouwing van de vordering raakt.
- Ook gedaagde heeft een bewijsaandraagplicht (art. 128 lid 5 Rv) -> conclusie van antwoord
-> art. 21 Rv geldt ook.
- Hoe gespecificeerder wordt gesteld, hoe gespecificeerder moet worden betwist. Een
betwisting moet beter worden gemotiveerd naarmate de partij meer van de zaak afweet. Dit
houdt ook in dat hoe gespecificeerder wordt betwist, hoe gespecificeerder nader moet
worden gesteld.
- Wanneer gedaagde geacht wordt meer wetenschap (in de zin van deskundigheid) omtrent
de gebeurtenis te bezitten dan de eiser (bij voorbeeld in geval van beroepsaansprakelijkheid)
rust op gedaagde een verzwaarde motiveringsplicht, ook wel ‘verzwaarde stelplicht’
genoemd.
- De rechter zal bezien welke feiten tussen partijen als vaststaand kunnen worden
aangemerkt. Alleen die feiten mag de rechter gebruiken. Rechter is hierbij gebonden aan art.
24 en 25 Rv. Aan bewijslevering komt de rechter niet toe voor zover het gaat om een
waardering die als zodanig geen voorwerp is van bewijs.
- Discussiëren partijen over bepaalde feiten en komt de rechter naar aanleiding van die
discussie tot een vaststelling van feiten, dan zal de rechter in de overweging moeten
motiveren waarom die feiten zijn komen vast te staan.
- Worden de feiten waarover eiser stelplicht heeft, door de wederpartij gemotiveerd
betwist, dan rust o.g.v. hoofdregel art. 150 Rv, op eiser de bewijslast en bewijsrisico.
- De rechter kan eiser ambtshalve toelaten tot (nadere) bewijslevering ->
getuigenbewijsaanbod.
- Het is ook mogelijk dat een gesteld feit voldoende gemotiveerd is betwist, maar dat het wel
zeer aannemelijk is, al of niet mede op grond van het aanwezige bewijsmateriaal, dat het feit
zich inderdaad zo heeft voorgedaan. In dat geval kan de rechter, terwijl op grond van de
hoofdregel het bewijsrisico bij eiser blijft, de stellingen van eiser voorshands als bewezen
aanmerken (men spreekt dan van een vermoeden) behoudens tegenbewijs.
- Uitgangspunt is dat de rechter o.g.v. art. 19 Rv geen acht mag slaan op gegevens waarover
partijen zich niet of onvoldoende hebben kunnen uitlaten.

In eerste aanleg geldt het volgende:
- Art. 88 lid 2 -> rechter moet beslissing motiveren. Rechter moet inzicht geven in zijn
gedachtegang.



3

, - Mocht de gedaagde in de conclusie van dupliek nieuwe feitelijke stellingen hebben
aangevoerd, dan moet eerst de eiser in gelegenheid worden gesteld om op deze stellingen te
reageren. Bij de mondelinge behandeling worden soms nieuwe feiten aangevoerd. De
rechter mag daarmee rekening houden als de wederpartij die feiten erkent of accepteerden
dat ze in dit stadium nog worden opgevoerd.
- De in appel geldende regels komen overeen met het voorafgaande.

Art. 149 lid 2 Rv
- Feiten van algemene bekendheid en algemene ervaringsregels hoeven geen bewijs. De
rechter beoordeeld ambtshalve of iets hieronder valt. Mocht de rechter, voor zover dat hem
binnen de grenzen van art. 24 Rv is toegestaan, gebruik willen maken van uit eigen
wetenschap bekende gegevens, dan dient hij partijen in de gelegenheid te stellen zich
daarover uit te laten.
- De omstandigheid dat een feit uit een algemeen kenbare bron, zoals een krantenartikel,
afkomstig is maakt het nog niet een feit van algemene bekendheid.

Enkele bijzonderheden m.b.t. art. 149 Rv
- Gerechtelijke erkentenis -> art. 154 Rv -> Erkenning kan worden gezien als een processuele
vorm van afstand van recht, namelijk van het recht t.a.v het object van erkenning een ander
standpunt in te nemen -> meest uitgesproken vorm van niet-betwiste. Uitdrukkelijk
geschieden + ondubbelzinnige betrekking hebben op de waarheid. Het is geen bewijsmiddel
maar een partijverklaring. Herroepen -> art. 154 lid 2 Rv -< Partij die erkend had heeft
stelplicht ter zake van haar dwaling.
- Nieuwe standpunten in appel -> Partijen staat het vrij fouten te herstellen en nieuwe
stellingen aan te voeren en hun eerdere stellingen aan te vullen en zonodig te verbeteren.
- Art. 348 Rv -> Gedekte weer -> vorm van afstand van recht. Een erkenning die betrekking
heeft op een verweer maakt dat dit verweer geldt als gedekt.

Hoofdstuk 10: Bewijswaardering
Bewijskracht
- De waardering van bewijs is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt, tenzij
de wet anders bepaalt (art. 152 lid 2 Rv). Bij de waardering van bewijs zal de rechter moeten
nagaan of het beginsel van hoor en wederhoor (art. 6 EVRM + 19 Rv) in acht is genomen.
- Behoorlijke rechtspleging: Hieruit volgt dat elke rechterlijke beslissing ten minste zodanig
moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag
liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden controleerbaar
en aanvaardbaar te maken.
- Art. 152 lid 2 Rv -> Vrije bewijswaardering -> gelden uitzonderingen. O.a. bepalingen van
dwingend bewijs en de regeling van beperkte bewijskracht van art. 164 lid 2 Rv zijn
uitzonderingen.
- Als een partij beduidend minder naar voren brengt dan aan materieel beschikbaar is, wordt
dat als aanwijzing in het nadeel van die partij beoordeeld. Aard van het recht dat in het
geding is speelt ook een rol. In het geval dat feiten waarvan de rechtsgevolgen diep ingrijpen
in de rechten van een partij die aan de orde zijn, dan zullen er hoge eisen worden gesteld
aan het bewijs.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lian0215. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.55  2x  sold
  • (0)
  Add to cart