Samenvatting lesbrief Vervoer
H1 Steeds meer mobiliteit
Geen leerstof
H2 Met de Taxi of met de fiets
Het marktaandeel is het procentuele aandeel van de afzet of omzet van een bedrijf in de
totale markt voor een bepaald product. In formule:
Marktaandeel afzet= _________afzet bedrijf____________ x 100
Totale afzet op de markt (alle bedrijven
Marktaandeel omzet=________omzet bedrijf _x 100
Totale omzet op de markt (alle bedrijven)
Voorbeeld:
Als er wereldwijd 2 miljard liter cola wordt verkocht, waarvan 800 miljoen liter van Pepsi dan
is het afzetmarktaandeel van Pepsi 40%. Om het afzetmarktaandeel te berekenen moet je de
prijzen van Pepsi en de prijzen van de andere merken op de Cola-markt kennen. Als de prijs
die een onderneming hanteert hoger is dan de gemiddelde prijs op de markt, dan zal het
marktaandeel in de omzet hoger zijn dan het marktaandeel in de afzet.
Een bedrijf dat op een markt de enige aanbieder is dan heeft het bedrijf een
monopoliepositie. Dit bedrijf heeft een marktaandeel van 100%.
Bedrijven streven naar zo veel mogelijk winst. De totale winst (TW) is het verschil tussen de
totale opbrengst (TO) en de totale kosten (TK). In symbolen: TW=TO-TK.
De totale opbrengst is hetzelfde als de omzet en is prijs x afzet. Dus TO= P x q.
De totale kosten bestaan uit twee onderdelen: constante kosten en variabele kosten.
De totale variabele kosten (TVK) zijn kosten die toenemen als er meer wordt geproduceerd.
Ze zijn afhankelijk van de productieomvang. Voorbeelden zijn grondstoffen, energie en
loonkosten van productiemedewerkers.
De totale constante kosten (TCK) zijn kosten die onafhankelijk zijn van de productieomvang.
Ze nemen niet toe door meer produceren, bijvoorbeeld huurkosten, machinekosten,
loonkosten van leidinggevend personeel en afschrijvingskosten. Bij afschrijvingen gaat het
om de waardedaling van vaste kapitaalgoederen, zoals machines. Als een machine van
€10.000 vijf jaar meegaat, wordt er jaarlijks €2.000 afgeschreven.
De totale kosten kunnen worden berekend door de variabele en de constante kosten bij
elkaar op te tellen: TK= TVK + TCK.
De (totale) kosten per product worden berekend door de totale kosten te delen door het
aantal producten (q). We noemen de totale kosten per product de gemiddelde totale kosten
of ook de kostprijs.
Gemiddelde totale kosten: GTK= TK / q
Gemiddelde variabele kosten: GVK= TVK / q
Gemiddelde constante kosten: GCK= TCK / q
GTK = GVK + GCK
Het verloop van de totale kosten en de gemiddelde kosten kan ook grafisch worden
weergegeven. We gaan uit van TCK = 800.000 en TVK= 15q
,Als bedrijven te weinig produceren worden de constante kosten niet geheel terugverdiend.
Pas vanaf een bepaalde productieomvang wordt er winst gemaakt. In het omslagpunt is de
winst precies nul. Het snijpunt van de TO-lijn en de TK-lijn is het break-evenpunt (BEP). De
bijbehorende afzet is de break-evenafzet (BEA) en de bijbehorende omzet is de break-
evenomzet (BEO).
De break-evenafzet kan worden berekend door de totale opbrengst en de totale kosten aan
elkaar gelijk te stellen: TO=TK
Voorbeeld:
TO= 15q en TK=7q +400.000
TO=TK
15q = 7q + 400.000
8q = 400.000
Q = 400. = 50.000 stuks BEA = 50.000 stuks
Het BEP is het snijpunt van de TO-lijn en de TK-lijn. (Zie hieronder)
Op de verticale as kun je de break-evenomzet (BEO) aflezen (50.00 x €15 = € 750.000).
Ondernemers streven naar maximale winst. De productieomvang waarbij die winst
maximaal is, vinden we met de marginale analyse. We kijken daarbij naar de marginale
opbrengst en de marginale kosten. De marginale opbrengst (MO) is de extra opbrengst van
een extra geproduceerd product. De marginale kosten (MK) zijn de extra kosten van een
extra geproduceerd product. De marginale kosten (MK) zijn gelijk aan de toename van de
variabele kosten, omdat ze constante kosten niet veranderen als de productie verandert. De
marginale kosten kunnen gelijk blijven (ieder extra product kost evenveel aan variabele
kosten als het vorige), maar kunnen ook dalen of stijgen.
MK 5 7,5 12,5 15 20 25
MO 20 20 20 20 20 20
De variabele kosten stijgen eerst minder dan de totale opbrengst waardoor de totale winst
toeneemt. Bij 50 producten is de winst maximaal. Daarna stijgen de variabele kosten meer
dan de totale opbrengst waardoor de totale winst daalt. Tot q=50 is MO>MK. Vanaf q=50 is
MO<MK. De winst is maximaal bij q=50 (MO+MK)
Dit blijkt ook uit onderstaande grafieken:
Begrippen hoofdstuk 2
afschrijvingskosten: de waardevermindering van duurzame productiemiddelen (meestal per
jaar gerekend).
Break-evenafzet: de afzet waarbij de totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten: er wordt
geen winst gemaakt.
Break-evenomzet: de omzet waarbij de totale opbrengst gelijk si aan de totale kosten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veraveldhuizen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.09. You're not tied to anything after your purchase.