100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bedrijfseconomie $7.37   Add to cart

Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

samenvatting Bedrijf Starten , Marktverovering en Personeelsbeleid en interne organisaties

Preview 2 out of 14  pages

  • June 13, 2022
  • 14
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Bedrijfseconomie theorie schoolexamen 2
Bedrijf starten
Omzetbelasting / BTW
BTW= belasting toegevoegde waarde

Te betalen BTW, te vorderen BTW, af te dragen BTW
Alle BTW die door bedrijven wordt betaald, mag worden teruggevraagd van de fiscus
(=belastingsdienst).
 Betaalde BTW komt in de boekhouding te staan onder de post ‘TE VORDEREN BTW’.
Alle ontvangen BTW moet aan de fiscus worden afgedragen en daarom staat dit onder ‘TE BETALEN
BTW’. Ieder kwartaal wordt dit verrekend en blijft er over de ‘AF TE DRAGEN BTW’ (en soms ‘te
ontvangen BTW’).
Te betalen BTW – Te vorderen BTW = af te dragen BTW (=saldo)

De balans
Overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen van een bedrijf op een bepaald
moment in de tijd.

Bezittingen
 Bedrijfsgebouw
 Inventaris
 Kasgeld
 Voorraden

Bezittingen (2)
Vaste activa (VA): gaan meer dan 1 jaar mee  terrein/grond, pand, auto etc.
Vlottende activa (VLA): gaan minder dan 1 jaar mee; worden binnen 1 jaar in geld omgezet. 
voorraden, debiteuren (bedragen die klanten nog moeten betalen voor geleverde goederen of
diensten) etc.
Liquide middelen (LM): middelen waarmee je kunt betalen  kas en bank

Eigen vermogen
Het vermogen dat de eigenaar zelf in het bedrijf stopt

Vreemd vermogen (=schulden)
Lang vreemd vermogen (LVV): looptijd langer dan een jaar  VB: hypothecaire lening
Kort vreemd vermogen (KVV): looptijd korter dan een jaar  VB: rekening-courant
krediet=bankkrediet= ‘rood staan’, crediteuren (leverancier aan wie je een schuld hebt omdat je bij
hem goederen op rekening hebt gekocht.

, Leverancierskrediet
Leverancierskrediet: ‘krediet dat de leverancier verleent aan de afnemer’.  leverancier levert
goederen/diensten die pas later door de afnemer hoeven te worden betaald. De koper koopt dus op
rekening  eerst goederen, dan geld.
Verstrekt leverancierskrediet (in geval van leverancier): op de balans onder debiteuren.
Ontvangen leverancierskrediet (in geval van afnemer): op de balans als crediteuren.

Afnemerskrediet
Afnemerskrediet: krediet dat de afnemer verstrekt aan de leverancier.  de koper (afnemer)
betaald de verkoper (leverancier), voordat deze goederen of diensten levert.  eerst geld, dan
goederen.
Verstrekt afnemerskrediet (in geval van afnemer): op de balans onder ‘vooruit betaalde bedragen’
(=debet op de balans)  bezit want je kan het bij wijze van spreken ook terugvragen
Ontvangen afnemerskrediet (in geval van leveranciers): op de balans onder ‘vooruit ontvangen
bedragen’ (credit op de balans)  schuld want je hebt geld ontvangen waar je nog een
tegenprestatie voor moet leveren!




Let op: balansposten zonder BTW!
Alle bedragen op de balans zijn exclusief BTW  betaalde BTW krijg je terug van de belastingdienst!
Geld niet bij debiteuren en crediteuren: van debiteuren moet je namelijk wel de BTW ontvangen en
aan crediteuren moet je wel de BTW betalen.

Te vorderen BTW
Te vorderen BTW= BTW die je betaald hebt en terug mag vragen aan de belastingdienst!

Opbrengsten en kosten
Opbrengsten  zorgen voor een toename van het eigen vermogen (EV)  altijd exclusief BTW
Kosten  zorgen voor afname van het eigen vermogen (EV)  altijd exclusief BTW

Theorie mutatiebalansen
Mutatiebalansen: van iedere financiële gebeurtenis maak je een mutatiebalans waarbij je de
verandering van de balansposten weergeeft.
 Je geeft veranderingen/ mutaties van balansposten aan
 Aan het einde van de periode pas je de balansposten in één keer aan
Beginbalans verwerken mutatiebalansen  eindbalans. (let op: een mutatiebalans moet, net als
een balans altijd in evenwicht zijn!

Aflossing vs. rente
Aflossing: terugbetalen van de lening. Gevolg  VV (schulden) worden kleiner
Rente = interest: vergoeding voor de lening. Gevolg  EV wordt kleiner

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veraveldhuizen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.37
  • (0)
  Add to cart