In deze samenvatting zijn alle hoorcolleges uitgewerkt die je voor de endterm moet kennen. Bij elk model worden voorbeelden (van schokken in de economie) met uitwerkingen gegeven
Grondslagen macro-economie
Hoofdstuk 1
• Macro-economie kijkt naar de economie als geheel
➔ (een land, regio, de gehele wereld)
• De macro-economie bestudeerd onderwerpen zoals:
➔ Groei en fluctuaties van de economie als geheel (bbp)
➔ Inflatie
➔ Werkloosheid
Kwantitatief als kwalitatief
BBP: Lineair en logaritmische schaal (verticale as)
➔ Constante groei
In 1930 instorting economie
Inflatie:
Werkloosheid:
,Veel macro-economische modellen zijn tegenwoordig micro-economisch onderbouwd
Macro-economie maakt gebruik van economische modellen:
• Zijn versimpeling van een complexe realiteit. Irrelevante details worden achterwege gelaten
• Kunnen weergegeven worden in grafieken of wiskundige vergelijkingen
• Worden gebruikt om:
➔ Verbanden tussen economische variabelen te laten zien
➔ Het ‘’gedrag van de economie’’ te verklaren
➔ Beleidsmakers te adviseren hoe de economie te verbeteren
• Geen enkel model kan alles verklaren
Toepassingen in deze cursus
• Vraag en aanbod op verschillende geaggregeerde markten:
➔ Goederenmarkt
➔ Arbeidsmarkt
➔ Kapitaalmarkt
➔ Geldmarkt
➔ Valutamarkt
• Deze markten hangen onderling samen
• Geaggregeerde → economie als geheel: de consument, bedrijven, buitenland, overheid &
centrale bank
• Algemeen evenwicht: als alle markten in evenwicht zijn
• Partieel evenwicht: individuele markt is in evenwicht (er wordt niet naar andere markten
gekeken)
1. Endogene vs exogene variabele
• De waarde van endogene variabele worden binnen het model bepaald
• De waarde van exogene variabele worden buiten het model bepaald: binnen het model
wordt deze als gegeven beschouwd.
• Een grootheid kan in model 1 endogeen zijn, maar in model 2 exogeen zijn.
➔ Voorbeeld: automarkt
- Endogene variabelen: prijs van auto, gevraagde hoeveelheid, aangeboden hoeveelheid
- Exogene variabelen: inkomen, prijs van inputs.
Meestal verandert één exogene variabele
➔ Ceteris paribus: alle andere exogene variabele blijven hetzelfde
➔ Analyse: wat gebeurd er met de endogene?
,Algemene regel
Een economisch model is oplosbaar als er evenveel modelvergelijkingen zijn als endogene
variabelen.
Voorbeeld 1: x+y=4 en x–y=2 → x=3; y=1
Voorbeeld 2: x+y=4 → ??
Voorbeeld 3: x=4 en x=2 → geen oplossing
Bij de evenwichtsprijs hebben ondernemingen en consumenten geen prikkel om hun gedrag te
veranderen.
Let op!
• Q op x-as
• P op y-as
Als een exogene factor verandert, verschuift of draait een curve, en het evenwicht verandert.
Voorbeeld 1:
• Als inkomen (Y) stijgt (exogene shock)
➔ D verschuift naar rechts → P en Q → vraag en aanbod neemt toe
, Voorbeeld 2: prijs grondstoffen stijgt
• als Pm (exogene schok)
➔ S verschuift naar boven → P , Q → vraag en aanbod neemt af
2. Nominale vs. reële variabele
Nominale variabelen: uitgedrukt als een bedrag (bv. in €, $, … van nu)
➔ Maar wat zeggen deze bedragen? → wat telt is wat je ermee kunt kopen
➔ Dit geld is NU bv. 30 euro waard
Reële variabelen: uitgedrukt in eenheden goederen bij constante prijzen = nominaal gecorrigeerd
voor prijzen of prijsveranderingen (corrigeren met inflatie / deflatie) (“in prijzen van bv. 2005”)
➔ Om te kunnen vergelijken
➔ Bv: mijn salaris is nu 6000 → inflatie is 10% → mijn salaris zal in 2010, 5000 euro zijn.
3. Stroom vs. Voorraad variabelen
Stroom variabelen (flows)
• Voorbeelden: inkomen, consumptie, investeringen, afschrijvingen / water dat in een bad
stroomt
• Geldt voor een periode, en wordt gemeten per tijdseenheid (inkomen is x euro per jaar, of
x/12 euro per maand)
• Vaak vermelden we de periode niet, dat is verwarrend.
Voorraad variabelen (stocks)
• Voorbeelden: kapitaal, schuld, tegoed, voorraad goud bij de bank / water in het bad
• Wordt bepaald op 1 specifiek moment in de tijd (bijv. eind 2020)
Het verschil in een voorraadvariabele tussen tijdstip t1 en t2 wordt weergegeven door
stroomvariabelen over de periode t1-t2:
• De kapitaalvoorraad eind 2020 = kapitaalvoorraad eind 2019 + investeringen 2020 –
afschrijvingen 2020
• De hoeveelheid water in het bad om 20:00 uur = water in bad om 19:00 + water dat uit kraan
stroomt – water dat wegloopt tussen tussen 19:00 en 20:00
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjevangerwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.